ECLI:NL:RBGEL:2014:7274

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 november 2014
Publicatiedatum
25 november 2014
Zaaknummer
05/860250-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel door twee of meer verenigde personen met een kwetsbaar slachtoffer

De rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, heeft op 24 november 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 55-jarige man, die werd beschuldigd van mensenhandel. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan mensenhandel door een ander, te weten een vrouw met een licht verstandelijke beperking, te dwingen tot prostitutie. De feiten vonden plaats tussen 17 oktober 2013 en 7 december 2013 in verschillende plaatsen in Nederland, waaronder Ede, Nijmegen en Arnhem. De verdachte en zijn medeverdachten maakten misbruik van de kwetsbare positie van het slachtoffer, die onder druk werd gezet en gedwongen werd om seksuele handelingen te verrichten voor geld. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de seksuele uitbuiting van het slachtoffer, en dat hij opzettelijk voordeel had getrokken uit deze uitbuiting. De rechtbank legde ook een schadevergoeding op van € 3.800,- aan het slachtoffer, te betalen door de verdachte. De uitspraak benadrukt de ernst van mensenhandel en de gevolgen voor slachtoffers, en de rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/860250-14
Datum zitting : 10 november 2014
Datum uitspraak : 24 november 2014
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
raadsman : mr. A.H. Staring, advocaat te Arnhem.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 oktober 2013
tot en met 7 december 2013
te Ede en/of Renswoude en/of Tiel en/of Nijmegen en/of Wageningen en/of
en/of Arnhem, in elk geval in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
A)
een ander, te weten [slachtoffer],
telkens door dwang, geweld of een andere feitelijkheid of door dreiging met
geweld of een andere feitelijkheid, door afpersing, misleiding dan wel door
misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door
misbruik van een kwetsbare positie,
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht met het oogmerk van seksuele
uitbuiting van die [slachtoffer]
(sub 1°)
en/of
- heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten
van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die omstandigheden
enige handelingen heeft ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes
mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer]
zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of
diensten van seksuele aard
(sub 4°)
en/of
- heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte en/of verdachte(s) mededader(s) te
bevoordelen uit de opbrengst van haar, [slachtoffer], seksuele handelingen met
of voor een derde tegen betaling
(sub 9°)
en/of
B)
telkens opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van
[slachtoffer],
(sub 6°)
immers heeft/is verdachte en/of diens mededader(s)
- terwijl die [slachtoffer] een licht verstandelijke beperking heeft,
- die [slachtoffer] gechanteerd een seksfilmpje van haar openbaar te maken en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij een boete van 650 euro moest betalen
voor verdachte en/of diens mededader(s) en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij een boete, althans een bedrag van 100
euro aan een hotel moest betalen en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat het geld op was en/of de benzine op was
en/of
- die [slachtoffer] beloofd een woning voor haar te zoeken en/of
- die [slachtoffer] beloofd met haar leuke dingen te gaan doen als er eerst geld werd gemaakt en/of
- die [slachtoffer] bedreigd en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij, verdachte en/of diens mededader(s),
wisten waar die [slachtoffer] woonde en/of waar het stageadres van die [slachtoffer]
was en/of
- die [slachtoffer] gedwongen hem, verdachte, te pijpen en/of tegen een goedkoop
tarief en/of gratis seks gehad met die [slachtoffer] en/of
- seksadvertenties gemaakt voor die [slachtoffer] en/of op internet geplaatst
en/of beheerd en/of omhoog geplaatst en/of
- klanten voor die [slachtoffer] geregeld en/of
- die [slachtoffer] naar klanten gebracht en/of gehaald en/of
- die [slachtoffer] laten werken als ze ongesteld was en/of
- die [slachtoffer] klanten laten pijpen zonder condoom en/of
- het door die [slachtoffer] verdiende geld ingenomen en/of beheerd en/of (deels)
aangewend voor eigen gebruik;
EN/OF
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op één of meer tijdstippen in of omstreeks de
periode van
17 oktober 2013 tot en met 7 december 2013
te Ede en/of Renswoude en/of Tiel en/of Nijmegen en/of Huissen en/of
Wageningen en/of Arnhem, in elk geval in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
A)
een ander, te weten [slachtoffer],
telkens door dwang, geweld of een andere feitelijkheid of door dreiging met
geweld of een andere feitelijkheid, door afpersing, misleiding dan wel door
misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door
misbruik van een kwetsbare positie,
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht met het oogmerk van seksuele
uitbuiting van die [slachtoffer]
(sub 1°)
en/of
- heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het
verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die
omstandigheden enige handelingen heeft ondernomen waarvan verdachte en/of
verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat
die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten
van arbeid of diensten van seksuele aard
(sub 4°)
en/of
- heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte en/of verdachte(s) mededader(s) te
bevoordelen uit de opbrengst van haar, [slachtoffer], seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
(sub 9°)
en/of
B)
telkens opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van
[slachtoffer],
(sub 6°)
immers hebben/heef [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2]
- terwijl die [slachtoffer] een licht verstandelijke beperking heeft,
- die [slachtoffer] gechanteerd een seksfilmpje van haar openbaar te maken en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij een boete van 650 euro moest betalen
voor verdachte en/of diens mededader(s) en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij een boete, althans een bedrag van 100 euro aan een hotel moest betalen en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat het geld op was en/of de benzine op was
en/of
- die [slachtoffer] beloofd een woning voor haar te zoeken en/of
- die [slachtoffer] beloofd met haar leuke dingen te gaan doen als er eerst geld
werd gemaakt en/of
- die [slachtoffer] bedreigd en/of
- tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij, verdachte en/of diens mededader(s),
wisten waar die [slachtoffer] woonde en/of waar het stageadres van die [slachtoffer]
was en/of
- die [slachtoffer] gedwongen hem, verdachte, te pijpen en/of tegen een goedkoop
tarief en/of gratis seks gehad met die [slachtoffer] en/of
- seksadvertenties gemaakt voor die [slachtoffer] en/of op internet geplaatst
en/of beheerd en/of omhoog geplaatst en/of
- klanten voor die [slachtoffer] geregeld en/of - die [slachtoffer] naar klanten gebracht en/of gehaald en/of
- die [slachtoffer] laten werken als ze ongesteld was en/of
- die [slachtoffer] klanten laten pijpen zonder condoom en/of
- het door die [slachtoffer] verdiende geld ingenomen en/of beheerd en/of (deels)
aangewend voor eigen gebruik,
bij en/of tot het plegen van welke misdrijf hij verdachte, op één of meer
tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 oktober 2013 tot en met 7
december 2013
te Ede en/of Renswoude en/of Tiel en/of Nijmegen en/of Huissen en/of
Wageningen en/of Arnhem, in elk geval in Nederland
toen en daar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of
toen en daar opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft
verschaft
door:
- die [slachtoffer] naar klanten te brengen en/of halen in zijn auto en/of
- die [slachtoffer] te vertellen hoe je ziet of iemand een soa heeft en/of
- die [slachtoffer] klanten laten pijpen zonder condoom en/of
- seksadvertenties te maken voor die (verdachte) [medeverdachte 1] en/of [slachtoffer] en/of
op internet te plaatsten en/of te beheren en/of
- betalingen te ontvangen voor het brengen en/of halen.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 10 november 2014 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. A.H. Staring, advocaat te Arnhem.
Namens benadeelde partij [slachtoffer] is ter terechtzitting verschenen mr. A.C. Pool, advocaat te Arnhem.
De officier van justitie, mr. E.D.I. Martens, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs [1]
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat niet ter discussie staat, vastgesteld.
In de periode van 17 oktober 2013 tot en met 7 december 2013 heeft [slachtoffer]
(hierna: [slachtoffer]) seksuele handelingen verricht met diverse mannen die daarvoor geld betaalden. [2] Dit gebeurde in Ede, Tiel, Nijmegen, Wageningen [3] en Arnhem [4] . Verdachte heeft [slachtoffer] op 24 november 2013 en 1 december 2013 (in aanwezigheid van twee respectievelijk één medeverdachte(n), [medeverdachte 1] (verder [medeverdachte 1]) en [medeverdachte 2], (ook genoemd [medeverdachte 2], verder: [medeverdachte 2])) naar klanten gebracht in Arnhem, Tiel en Nijmegen, en is hij op 16/17 november 2013 tegen betaling door [slachtoffer] gepijpt. Het geld dat [slachtoffer] van klanten kreeg, gaf ze in de auto aan [medeverdachte 1]. Verdachte heeft op verzoek een bestaande online seksadvertentie aangepast en daar een foto van [slachtoffer] bij geplaatst. [5] woont in Renswoude. [6]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich tezamen en in vereniging met anderen schuldig heeft gemaakt aan het strafbaar gestelde in artikel 273f, eerste lid, sub 1, 4, 6 en 9, van het Wetboek van Strafrecht, in de periode van 17 oktober 2013 tot 7 december 2013 in de plaatsen Renswoude, Ede, Nijmegen, Tiel, Wageningen, Huissen, Arnhem en Beers. [slachtoffer] heeft tegen verdachte verteld dat ze werd gedwongen en dat ze geen geld kreeg voor haar werkzaamheden. Verdachte heeft op
17 november 2013 een afspraak met [slachtoffer] gehad. Op 23-24 november 2013 en
30 november-1 december 2013 heeft hij [slachtoffer] gereden. Op 9 december 2013 heeft verdachte contact gezocht met de medeverdachten om te vragen of “[alias]” nog ging werken.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gepleit voor vrijspraak van het tenlastegelegde feit. Uit het dossier is onvoldoende vast komen te staan dat verdachte in de periode van 17 oktober 2013 tot en met
16 november 2013, alsmede van 2 december 2013 tot en met 7 december 2013 betrokkenheid had met zowel [slachtoffer] als de medeverdachten. Er was geen sprake van seksuele uitbuiting en er is geen sprake geweest van opzettelijk voordeel trekken uit enige seksuele uitbuiting. Niet kan worden bewezen dat verdachte enige wetenschap had van het onvrijwillige karakter van de werkzaamheden. [slachtoffer] pijpte hem voor een normaal bedrag.
Op deze verweren en op hetgeen overigens nog naar voren is gebracht, wordt hieronder voor zover relevant ingegaan.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat uit het dossier niet is gebleken van enige betrokkenheid van verdachte bij door [slachtoffer] uitgeoefende prostitutiewerkzaamheden vóór 16 november 2013. Mede gelet daarop blijkt evenmin dat verdachte, al dan niet in vereniging met een ander, [slachtoffer] zou hebben gedwongen tot prostitutiewerkzaamheden door haar te chanteren met een seksfilm, haar te zeggen dat zij een boete of een hotel zou moeten betalen of dat het geld en de benzine op was zodat zij niet thuis zou kunnen komen, te beloven een woning voor haar te zullen zoeken en leuke dingen met haar te doen.
Ook is niet gebleken dat verdachte [slachtoffer] zou hebben bedreigd of onder druk zou hebben gezet door op te merken dat hij en/of zijn medeverdachten weten waar zij woont en stage loopt. Hiervan spreekt de rechtbank verdachte dan ook vrij.
Voorts volgt de rechtbank de verdediging in het betoog dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bestaat dat verdachte nog enige betrokkenheid heeft gehad bij prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer] ná 1 december 2013.
Verdachte heeft verklaard dat hij vanaf 1 december 2013 zijn bemoeienis met de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer] heeft beëindigd. Hij verklaart dat hij vervolgens op 9 december 2013 enkel nog berichten heeft gestuurd aan het nummer eindigend op “[nummer 4]”, voor zover hij weet in gebruik bij [medeverdachte 1], om bij “de jongens” te checken of [slachtoffer] nog prostitutiewerkzaamheden deed.
Dit strookt met de ter terechtzitting door de raadsman van verdachte overgelegde telefoongegevens van verdachte, waaruit blijkt dat op 9 december 2013 wel - en in de periode van 3 december 2013 tot en met 8 december 2014 geen - telefonisch contact is geweest met het nummer eindigend op “[nummer 4]”. Voor de periode van 2 tot en met 7 december 2013 spreekt de rechtbank verdachte daarom eveneens vrij van het hem ten laste gelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank ligt daarmee thans alleen nog ter beoordeling voor of bewezen kan worden geacht dat [slachtoffer] in de periode van 16 november 2013 tot en met
1 december 2013, door misbruik van haar kwetsbare positie, door verdachte en in vereniging met medeverdachte(n) seksueel is uitgebuit. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend. [slachtoffer] heeft daarover uitgebreid verklaard en haar verklaringen worden bovendien op belangrijke onderdelen ondersteund door andere (op zichzelf staande) bewijsmiddelen.
De rechtbank heeft aldus geen reden te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van haar verklaringen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De verklaring van [slachtoffer]
heeft verklaard dat zij, toen zij net 18 jaar werd, (weer) contact kreeg met [medeverdachte 1], die haar – onder meer door chantage met een seksfilmpje van haar – dwong prostitutiewerkzaamheden te verrichten. [medeverdachte 1] had op internet seksadvertenties gezet om klanten te werven en hij haalde haar, vaak in het bijzijn van [medeverdachte 2], met de auto op om haar naar klanten te brengen. [7] heeft verklaard dat ze het geld dat ze kreeg, moest afgeven aan [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1]. Als [slachtoffer] zei dat ze het geld wilde delen, werd haar gezegd dat als ze geld mee zou nemen naar huis, haar ouders erachter zouden komen. Eenmaal heeft [slachtoffer] de helft van het geld gehouden en toen wilden ze haar niet meer naar huis brengen, omdat de benzine op zou zijn en zij dan haar vader zou moeten bellen. [8]
Klanten kwamen met [slachtoffer] in contact kwamen via [site 1] en [site 2]. [9] Volgens [slachtoffer] had [medeverdachte 1] een seksadvertentie met zijn iPhone gemaakt. [10] [medeverdachte 1] had een plek waar hij gebruik kon maken van Wi-Fi. [medeverdachte 1] belde dan naar zijn vriend en vroeg om de Wi-Fi code. Vanuit de auto werden dan klanten geregeld en werd de advertentie omhoog gebeld. [11]
De naam in de advertentie was ‘[alias]’. [12]
Over verdachte heeft [slachtoffer] verklaard: ‘Als [betrokkene] kwam moesten we de hele nacht doorgaan. (..) Hij reageerde via [site 1]. [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en ik moesten naar een plek komen.
(..) [betrokkene] kwam met zijn eigen auto. Dat was volgens mij een Audi A6. Een hele mooie dure auto, een witte. [13] Ik had hem eerst als klant. (..) Hij deed vrouwen wegbrengen en daar verdiende hij heel veel geld mee. (..) Ik heb hem toen alleen gepijpt. Toen was het klaar en toen vroeg hij aan mij dingen over het werk wat ik deed. Hij zei dat hij wist hoe hij ons kon helpen. Hij zou het er ook nog met mijn jongens over hebben. Met mijn jongens bedoel ik [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]. (..) Ik hoorde [betrokkene] zeggen dat wij het anders aan moesten pakken. Hij zei klanten geloven jullie niet en jullie jagen klanten weg. (..) Ze spraken met elkaar af dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] soms zijn meisjes weg zouden brengen en [betrokkene] zou mij dan wegbrengen. (..) [betrokkene] ging voor ons klanten regelen via zijn laptop. Dat deed hij bij ons in de auto. (..) Hij wilde elke keer na een bespreking een pijpbeurt. Dat deed ik ook. Ik vond dat erg om te doen. (..) Ik kreeg er geen geld voor. (..) Als ik [betrokkene] moest pijpen vroeg hij aan [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] of hij nog een rondje van de zaak mocht.’ [14]
[slachtoffer] wilde het liefst klanten pijpen met condoom: ‘(..) toen zei [betrokkene] dat ik voor in bij een jongen moest knijpen en er komt spul uit dan heeft hij een soa. [15] Ik heb hem ook verteld dat ik dit werk niet vrijwillig deed.’ [16]
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij speciaal onderwijs heeft gevolgd en een licht verstandelijke beperking heeft. [17]
In het hiernavolgende zal worden ingegaan op de bewijsmiddelen die voornoemde verklaring van [slachtoffer] op belangrijke punten ondersteund.
(Licht) verstandelijke beperking [slachtoffer]
In oktober 2013 is uit een IQ-onderzoek gebleken dat [slachtoffer] een beneden gemiddeld IQ heeft van 87 [18] en vijf dagen per week stage loopt bij [bedrijf], zijnde een instelling die een dagbesteding biedt aan personen met een beperking [19] . Gezien deze informatie concludeert de rechtbank dat [slachtoffer] een (licht) verstandelijke beperking heeft. Voor verdachte is dit kenbaar geweest, nu hij zelf heeft verklaard dat hij haar de eerste keer dat hij haar reed “labiel” vond en dat ze de tweede keer zei dat ze niet goed in staat was dingen te onthouden, bijvoorbeeld hoeveel geld ze kreeg. [20] Het verweer van de verdediging dat in twijfel trekt, dat bij aangeefster sprake was van een verstandelijke beperking wordt mitsdien verworpen.
Een rapport van een deskundige over [slachtoffer] wordt niet noodzakelijk geacht.
Seksuele handelingen met verdachte
Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer] (die hij kent als [alias] [21] ) hem kende als “[betrokkene]” [22] , dat hij via [site 1] met haar in contact is gekomen en zij in de periode november/december 2013 met twee (volgens hem Turkse) jongens naar Ede is gekomen waar zij hem – tegen voorafgaande betaling van € 25,- aan de kleinste jongen “[medeverdachte 1]”, de bestuurder – zou hebben gepijpt [23] . Tevens heeft hij verklaard dat [slachtoffer] hem, bij de eerste keer rijden in het kader van de escort, ook heeft gepijpt. Hij zou daarvoor niets of € 25,- hebben betaald. [medeverdachte 1] had hem gevraagd of hij nog wat van [slachtoffer] wilde en hij had gereageerd “je bedoelt een rondje van de zaak”. [24] Volgens verdachte wordt geadverteerd met een prijs van € 75,- voor een half uur, maar is € 50,- gebruikelijk. [25]
De rechtbank overweegt dat uit de verklaringen van verdachte, gelezen in samenhang met de verklaring van [slachtoffer], volgt dat [slachtoffer] verdachte voor een (verdachte kenbaar) gereduceerd tarief dan wel gratis heeft gepijpt. De beslissing, althans het aanbod, daartoe werd niet door [slachtoffer] maar door [medeverdachte 1] genomen, althans gedaan. Verdachte heeft zich blijkbaar niet de vraag gesteld, hoe het kan dat die [medeverdachte 1] over het wel of niet verrichten van seksuele diensten door [slachtoffer] kon en mocht beslissen. Dat baart grote zorgen.
Prostitutiewerkzaamheden en betalingen
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij reageerde op de advertentie van [slachtoffer], die hij bij een fotoconfrontatie heeft herkend als “[alias]”, op [site 1]. Ze kwam bij hem met een jongen tussen de 25-30 jaar, type Marokkaan. De jongen voerde het woord en [getuige 1] betaalde hem vooraf € 150,-. [26]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij heeft gereageerd op de advertentie van [slachtoffer] op [site 3]. Toen [slachtoffer] bij [getuige 2] kwam, was er een Turkse of Marokkaanse jongen bij haar. De jongen vroeg om het geld en [getuige 2] overhandigde het aan hem. [27]
Getuige [getuige 3] was eveneens een klant van [slachtoffer] van [site 1]. [28] [slachtoffer] is zo’n twee of drie keer bij hem geweest. Alleen de eerste keer was er een jongen bij. Deze jongen was Turks of Marokkaans. [getuige 3] betaalde de eerste keer aan de jongen. [29]
Op vraag waarom verdachte, de eerste keer dat hij [slachtoffer] ontmoette, voor zijn eigen pijpbeurt heeft betaald aan de twee jongens en niet rechtstreeks aan [slachtoffer] zelf, heeft verdachte verklaard dat hij daar niet bij na heeft gedacht. [30]
Verdachte heeft verklaard dat de jongens hem vertelden dat ze, toen verdachte er nog niet bij was, [slachtoffer] altijd bij de deur afzetten of bij de auto van de klant, en de klanten dan aan de jongens moesten betalen. Verdachte zou hebben gezegd dat dit niet discreet was en daarom werd door de klanten voortaan rechtstreeks aan [slachtoffer] betaald. Zij gaf het geld volgens verdachte aan [medeverdachte 1]. [31] Volgens verdachte had [medeverdachte 1] altijd het geld en gaf [medeverdachte 1] hem € 30,-.
[medeverdachte 1] zei, toen verdachte de eerste keer met [slachtoffer] ging rijden, dat “zijn deel” niet al te hoog was, dat ze de rest met z’n drieën moesten verdelen. [32]
Naar het oordeel van de rechtbank kan uit de verklaringen van de getuigen en de verklaring van verdachte worden afgeleid dat voor de prostitutiewerkzaamheden rechtstreeks aan “de jongens” werd betaald dan wel werd betaald aan [slachtoffer] waarna zij het geld aan [medeverdachte 1] gaf.
Nauwe en bewuste samenwerking
Uit de historische gegevens van telefoonnummer [nummer 1] is gebleken dat er op
17 november 2013 vijf maal contact is geweest met het telefoonnummer dat op naam stond van getuige [getuige 2] (een van de hiervoor genoemde klanten van [slachtoffer]) in Huissen. Gebleken is voorts dat het telefoonnummer [nummer 5] dat bij [medeverdachte 1] in gebruik [33] was, op 17 november 2013 om 04.40 uur en 5.03 uur een zendmast in Huissen aanstraalt. [34]
Getuige [getuige 4] heeft verklaard dat hij op een advertentie op [site 1].nl heeft gereageerd en zijn bericht werd beantwoord vanaf het e-mailadres “[emailadres 1]”, met daarbij als telefoonnummer [nummer 2]. Hij sprak met “[alias]” af aan de Dijkgraaf van Wijkweg in Arnhem (de rechtbank: bedoeld zal zijn de Dijkgraaf van Wijckweg te Nijmegen). Ze kwam aanrijden in een hele luxe witte auto. Dit was een Audi, Mercedes of BMW. [35]
Een aantal dagen later zag getuige [getuige 4] dezelfde advertentie, alleen nu met het telefoonnummer [nummer 3]. [36]
Het telefoonnummer [nummer 2] staat op naam van verdachte. [37] In de periode van
21 december 2011 tot en met 17 januari 2014 had verdachte een witte Audi A5 op zijn naam staan. [38] Verder heeft verdachte het emailadres “[emailadres 1]” aangemaakt voor onder de seksadvertentie van [alias]. [39] Het telefoonnummer [nummer 3] staat op naam van (medeverdachte) [medeverdachte 2]. [40]
Op de sites [site 3] en [site 1] zijn, door een adverteerder die het e-mailadres “[emailadres 2]” gebruikt, advertenties aangemaakt waarin de naam “[alias]” wordt gebruikt en waarbij het telefoonnummer [nummer 4] staat vermeld.
Het IP-adres staat op naam van S. [medeverdachte 1]. [41] (Medeverdachte) [medeverdachte 1] heeft erkend dat hij voornoemd e-mailadres gebruikt [42] en in zijn slaapkamer is verpakkingsmateriaal aangetroffen van de telefoon met nummer [nummer 4]. [43]
Verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer] op een foto herkent als “[alias]”, medeverdachte [medeverdachte 1] als “[medeverdachte 1]” en medeverdachte [medeverdachte 2] als de andere, wat zachtaardige knul. [44] “[alias]” en de twee “Turkse jongens” kenden hem als “[betrokkene]”. [45] Een week nadat verdachte seks met “[alias]” had gehad, werd hij benaderd of wilde rijden voor de escort. Verdachte zou voor zowel een ritje naar Arnhem als een ritje naar Nijmegen € 15,- hebben ontvangen. [alias] deed in Nijmegen bij het gemaal cardates en dan stonden de twee jongens, verdachte en [alias] bij het gemaal. [46]
De twee jongens zouden verdachte hebben gevraagd om te adverteren op [site 1]. [47] [verdachte] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] een advertentie heeft gezet en dat [verdachte] zelf een tweede advertentie heeft gezet voor cardates voor [slachtoffer] in Nijmegen. [48] De advertentie heeft hij gezet op verzoek - per e-mail of via ‘de app’ - van een van de twee jongens [49] . Hij had geadviseerd dat als je meer advertenties zet, je meer kijkers hebt [50] . Hij heeft daarvoor een reeds door hem gebruikte seksadvertentie aangepast zodat deze voor [slachtoffer] gebruikt kon worden en het in die advertentie gebruikte contactnummer [nummer 2] aangeleverd [51] . [verdachte] heeft ook verklaard dat [medeverdachte 1] onderweg in de auto de laptop van [verdachte] gebruikte [52] .
[verdachte] had de laptop bij zich, zodat ze de prijs in de advertentie konden aanpassen om meer reacties te krijgen. [verdachte] zou ook weleens de advertentie van internet hebben gehaald om deze er vervolgens opnieuw op te plaatsen, zodat deze weer bovenaan kwam te staan. [53]
[medeverdachte 1] belde ook in op het account om de advertentie weer bovenaan te krijgen. [54] Om meer klanten te krijgen werd ook onderweg de in de advertentie genoemde prijs naar beneden aangepast. Dit gebeurde als een van de twee [jongens] dat zei [55] .
Verdachte heeft verklaard dat hij mogelijk tegen [alias] heeft gezegd dat als er rommel uit een piemel komt, je een soa hebt en je dan moet wegwezen. [56] Deze verklaring van verdachte bevestigt naar het oordeel van de rechtbank de verklaring van [slachtoffer] dat zij klanten pijpte zonder condoom.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [slachtoffer] (ook) in de periode - voor zover in de zaak van verdachte relevant - van 17 november 2013 tot en met
1 december 2013 prostitutiewerkzaamheden heeft verricht. De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich tegen een lager tarief dan wel gratis door [slachtoffer] heeft laten pijpen, dat hij en zijn medeverdachten klanten voor [slachtoffer] hebben geregeld, seksadvertenties voor haar hebben gemaakt, geplaatst en/of gewijzigd, haar naar klanten hebben gebracht en gehaald, haar hebben laten pijpen zonder condoom en opbrengsten uit deze werkzaamheden hebben ingenomen.
Medeplegen tot uitbuiting en opzet
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de bewijsmiddelen dat [slachtoffer] werd uitgebuit in de prostitutie. Er werd misbruik gemaakt van haar kwetsbare positie en het overwicht dat verdachte en medeverdachte(n) op haar hadden. Zij moest daarbij haar geld afstaan en handelingen verrichten die zij niet wilde.
Op zich betwist verdachte ook niet dat er sprake is van het feit dat hij en zijn medeverdachten geld ontvingen naar aanleiding van de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer]. Evenmin betwist verdachte dat hij bij de prostitutie van [slachtoffer] betrokken was door haar onder meer te vervoeren, een advertentie voor haar sekswerk te plaatsen en daartoe een telefoonnummer beschikbaar te stellen.
Hij stelt echter dat hij niet heeft geweten dat er daarbij sprake was van uitbuiting, totdat [slachtoffer] hem vertelde dat zij het niet vrijwillig deed, waarna hij iedere betrokkenheid heeft beëindigd.
De rechtbank verwerpt deze stelling.
Uit de bewijsmiddelen volgt immers genoegzaam dat verdachte al bij de eerste keer dat hij [slachtoffer] naar seksafspraken reed, wist dat ze labiel overkwam, dat ze tijdens haar escortwerk en ‘car-dates’ begeleid werd door - naast verdachte - twee jongens, dat ze haar inkomsten moest afstaan aan één van die jongens, dat zij haar verdiensten (in het gunstigste geval) moest delen met die twee jongens en moest betalen voor het werk van verdachte. Hij wist verder al, voordat hij zijn bemoeienissen stopte, dat een van de twee jongens bepaalde of [slachtoffer] hem pijpte tegen gereduceerd tarief, dat de jongens hem vroegen een tweede advertentie te plaatsen, en dat de jongens bepaalden wanneer de prijs in de advertentie moest worden verlaagd.
In deze omstandigheden moet verdachte hebben geweten dat er geen sprake van was dat [slachtoffer] verkeerde in een situatie die gelijk is aan de omstandigheden waarin een mondige prostituee in Nederland dient te werken. De rechtbank is daarom van oordeel dat het handelen van verdachte, naar hij moet hebben beseft, het noodzakelijkerwijs en dus door verdachte gewilde, gevolg meebracht dat er door verdachte en zijn medeverdachten misbruik werd gemaakt van het overwicht op en de kwetsbare positie van [slachtoffer] en dat hij daaraan een bijdrage leverde en zij aldus door verdachte en zijn medeverdachten werd uitgebuit.
Dat ze ook ‘lol’ hadden met z’n vieren, dat [slachtoffer] door de jongens niet werd “vastgehouden of zo” en dat [slachtoffer] heel lief deed tegen een van de jongens en hij er vanuit ging dat ze een relatie hadden, doet daar niet aan af. Voor zover door en namens verdachte hiermee is bedoeld te betogen, dat [slachtoffer] vrijwillig haar werkzaamheden verrichtte, wordt overwogen dat naar vaste rechtspraak het zo is, dat de instemming/vrijwilligheid van een slachtoffer met de beoogde of bestaande mensenhandel niet relevant is, indien een van de in artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht genoemde middelen is gebruikt. Dat is in deze het geval.
Verdachte heeft voorts voordeel getrokken uit de seksuele uitbuiting van [slachtoffer], te weten de door hem ontvangen betaling voor zijn diensten en het gratis of tegen gereduceerd tarief afnemen van de seksuele diensten van [slachtoffer].
Nu de rechtbank bewezen acht dat tussen verdachte en zijn medeverdachten sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking, staat daarmee vast dat de rechtbank van oordeel dat de rol van verdachte zich niet (slechts) beperkt heeft tot het opzettelijk behulpzaam zijn bij de seksuele uitbuiting en/of gelegenheid, middelen en inlichtingen verschaffen daartoe.
Nu de rechtbank bovendien niet bewezen acht dat verdachte er voor 1 december 2013 van op de hoogte was dat [slachtoffer] door de medeverdachte(n) zou worden bedreigd, afgeperst dan wel misleid (in het midden gelaten of daarvan sprake was), wordt verdachte in zoverre eveneens vrijgesproken van het hem ten laste gelegde.
ConclusieDe rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij in de periode van 17 november 2013 tot en met 1 december 2013
te Ede en Renswoude en Tiel en Nijmegen en Wageningen en Arnhem,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
A) een ander, te weten [slachtoffer],
telkens door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door
misbruik van een kwetsbare positie,
- heeft vervoerd, overgebracht met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer]
(sub 1°)
en/of
- heeft gedwongen en bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten
van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die omstandigheden
enige handelingen heeft ondernomen waarvan verdachte en verdachtes mededaders wisten dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van diensten van seksuele aard
(sub 4°)
en
- heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte en verdachtes mededaders te bevoordelen uit de opbrengst van haar, [slachtoffer], seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
(sub 9°)
en
B)
telkens opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van [slachtoffer],
(sub 6°)
immers heeft verdachte en diens mededaders
- terwijl die [slachtoffer] een licht verstandelijke beperking heeft,
- die [slachtoffer] gedwongen hem, verdachte, te pijpen en tegen een goedkoop
tarief en/of gratis seks gehad met die [slachtoffer] en
- seksadvertenties gemaakt voor die [slachtoffer] en op internet geplaatst
en beheerd en omhoog geplaatst en
- klanten voor die [slachtoffer] geregeld en
- die [slachtoffer] naar klanten gebracht en gehaald en
- die [slachtoffer] laten werken als ze ongesteld was en
- die [slachtoffer] klanten laten pijpen zonder condoom en
- het door die [slachtoffer] verdiende geld ingenomen;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Mensenhandel, door twee of meer verenigde personen.
Het feit is strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder tenlastegelegde feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan
6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde op te leggen reclasseringstoezicht, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Het betreft een korte periode. Verdachte is hiervoor in verzekering en voorlopige hechtenis gesteld. De verdediging heeft verzocht om de geschorste gevangenhouding op te heffen.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij mede is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte van 8 oktober 2014.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensenhandel in vereniging, waarbij het slachtoffer werd gedwongen om zich te prostitueren. Het slachtoffer was net 18 jaar geworden en had daarmee dezelfde leeftijd als de dochter van verdachte. Verdachte heeft zich bovendien meermalen door aangeefster laten pijpen zonder daarvoor (volledig) te betalen.
Verdachte heeft geen enkele blijk gegeven van inzicht in hoe kwalijk zijn handelen was. Verdachte vindt het kennelijk normaal om als man van middelbare leeftijd samen met twee jonge jongens, een meisje van net 18 jaar oud rond te rijden, die zich moet prostitueren.
Door zijn handelen heeft verdachte de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer geschonden en heeft hij inbreuk gemaakt op haar lichamelijke en geestelijke integriteit.
Mensenhandel is een ernstige vorm van criminaliteit. Het leed en de gevolgen voor de slachtoffers zijn groot.
Ten voordele van verdachte weegt de rechtbank mee dat het bewezen geachte in vergelijking tot andere zaken een relatief korte periode beslaat en er sprake is van één slachtoffer. Om misverstanden te voorkomen, merkt de rechtbank op dat het met woordkeuze niet tot uitdrukking wil brengen, dat deze mensenhandelzaak ‘minder erg’ is als een andere. Zij heeft slechts deze zaak willen afzetten tegen andere zaken.
De rechtbank houdt rekening met de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
De rechtbank overweegt dat zij een voorwaardelijk deel noodzakelijk acht als stok achter de deur. De rechtbank ziet daarbij geen meerwaarde in het opleggen van bijzondere voorwaarden. De rechtbank komt, mede nu een kortere periode bewezen wordt geacht dan is tenlastegelegd, uit op een lagere straf dan geëist door de officier van justitie.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden is.
Ten aanzien van de Audi, met kenteken 04-KZL-2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht om op grond van artikel 34 Wetboek van Strafrecht de Audi waarin verdachte reed verbeurd te verklaren. De waarde kan vastgesteld worden op
€ 15.000,-. Dit bedrag is gebaseerd op het proces-verbaal van bevinden (p. 1914) waaruit blijkt dat de waarde van de Audi schommelt tussen de € 25.000,- en € 30.000,-. Omdat de Audi thans niet meer in het bezit is van verdachte kan de waarde op € 15.000,- worden geschat. De officier van justitie heeft aangevoerd dat verdachte in zijn Audi [slachtoffer] rondreed naar klanten. Het feit is derhalve met behulp van dit voorwerp begaan.
Het standpunt van de verdedigingDe verdediging heeft geen opmerkingen gemaakt.
Het oordeel van de rechtbankDe rechtbank ziet, alles overwegende, geen reden voor het opleggen van een dergelijke financiële maatregel naast de op te leggen straf. Een dergelijke sanctie acht de rechtbank nodeloos zwaar.
6A. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer] zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 5.800,-, bestaande uit een bedrag van € 2.800,- aan materiele schade, vanwege het afstaan van de inkomsten uit haar prostitutiewerkzaamheden, gebaseerd op een forfaitaire vergoeding van € 400 per week, en een bedrag van € 3.000,- aan immateriële schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] hoofdelijk toe te wijzen tot het bedrag van € 3.000,- zijnde het immaterieel gevorderde bedrag, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 40 dagen hechtenis. Voor het overige heeft de officier van justitie verzocht dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering. De officier van justitie heeft verzocht om de wettelijke rente op te leggen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair verzocht om de vordering af te wijzen nu het feit niet wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Subsidiair heeft de raadsman met betrekking tot het materieel gevorderde bedrag opgemerkt dat het causale verband moeilijk is vast te stellen. Met betrekking tot het immaterieel gevorderde bedrag is het maar de vraag in hoeverre het aan verdachte is toe te rekenen, gelet op verdachtes beperkte rol. De verdediging heeft zich verzet tegen het hoofdelijk opleggen van de schadevergoedingsmaatregel. De raadsman van verdachte heeft zich eveneens verzet tegen het gelijkmatig in drieën delen van het bedrag, omdat dat geen recht doet aan de rol van de verdachte.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van de immateriële schade
Aan de benadeelde partij is door het onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit
rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat.
Dit is aan verdachte en zijn mededaders toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. Naar maatstaven van billijkheid wordt deze schade begroot op het gevorderde bedrag van € 3.000,-.
Ten aanzien van de materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat deze vordering voldoende is onderbouwd en deels kan worden toegewezen. Nu verdachte niet bij de gehele periode waarin benadeelde inkomsten uit prostitutie moest afstaan begroot de rechtbank deze schade op € 800,00. Van het meerdere kan niet worden vastgesteld dat dit in causaal verband staat met het bewezenverklaarde hetgeen leidt tot niet-ontvankelijkheid.
De verdachte is niet meer tot vergoeding gehouden indien en voor zover het gevorderde door zijn mededaders is of wordt voldaan. Aan het verzoek van de verdediging om de vordering, ingeval van toewijzing, niet hoofdelijk toe te wijzen, kan niet worden voldaan. Hoofdelijkheid vloeit eenvoudigweg voort uit de wet.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De gevorderde en toegewezen rente/vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 7 december 2013.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 24c, 27, 36f, 57 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaartbewezen dat verdachte het ten laste gelegde, als vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaartniet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaatdat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit als vermeld onder punt 4.
Verklaartverdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeeltverdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden.
Bepaaltdat van deze gevangenisstraf 5 (vijf) maanden niet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Beveeltovereenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft opde schorsing van de voorlopige hechtenis.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer].
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voor zover medeverdachte [medeverdachte 1] of een andere medeverdachte betaalt ook veroordeelde daardoor tegenover [slachtoffer] zal zijn gekweten - tegen kwijting aan [slachtoffer], te betalen € 3.800,- (zegge: drieduizend achthonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 december 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
  • Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
  • Verklaart de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde - met dien verstande dat indien en voor zover medeverdachte [medeverdachte 1] of een andere medeverdachte betaalt ook veroordeelde daardoor tegenover [slachtoffer] zal zijn gekweten - tegen kwijting aan [slachtoffer], te betalen € 3.800,- (zegge: drieduizend achthonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 december 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 48 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Aldus gewezen door:
mr. M.J. Ouweneel, voorzitter, mr. T.P.E.E. van Groeningen en mr. S. Kropman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.W.M. Heutinck en mr. H.L. Miedema, griffiers,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 november 2014.
Mrs. Ouweneel en Kropman zijn buiten staat mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, Dienst Regionale Recherche, Team mensenhandel, opgemaakte proces-verbaal, onderzoek Mare, 07DMH13009, BVH nr. (pl0700)2013132158, gesloten op d.d. 5 juni 2014 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van intake, p. 65, 4e alinea en p. 66, 6e alinea;
3.Het proces-verbaal van intake, p. 66, eerste regel.
4.Het proces-verbaal verhoor aangeefster p. 82, eerste alinea; proces-verbaal verhoor aangeefster p. 85, eerste alinea.
5.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting, d.d. 10 november 2014.
6.Het proces-verbaal van intake p. 64, 5e alinea.
7.Het proces-verbaal van intake, p. 65, vierde en achtste alinea.
8.Het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer], p. 76, derde en tiende alinea en p. 81, derde alinea.
9.Het proces-verbaal verhoor aangeefster, p. 77, vijfde alinea.
10.Het proces-verbaal verhoor aangeefster, p. 77, zesde alinea.
11.Het proces-verbaal verhoor aangeefster, p. 78, vijfde alinea.
12.Het proces-verbaal verhoor aangeefster, p. 79, eerste alinea.
13.Het proces-verbaal verhoor aangeefster, p. 87 zesde alinea.
14.Het proces-verbaal verhoor aangeefster, p. 86, negende alinea.
15.Het proces-verbaal verhoor aangeefster, p. 86, negende alinea.
16.Het proces-verbaal verhoor aangeefster, p. 87-88, voor zover hiervoor weergegeven.
17.Het proces-verbaal verhoor aangeefster, p. 73, derde en vierde alinea.
18.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 5], p. 108, zevende alinea en het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 6], p. 127, derde alinea.
19.Het proces-verbaal van verhoor van getuige T. Ruiter, p. 111, vierde alinea, p. 112, tweede alinea en
20.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p. 1135, zesde alinea.
21.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p. 1139, zevende alinea, schriftelijk bescheid, “fotoboek” p. 1825 en 1826,
22.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p. 1137, vijfde alinea.
23.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p. 1133, tweede, vierde, vijfde, zesde en negende alinea en p. 1134, eerste, derde, vierde, vijfde en twaalfde alinea.
24.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p. 1146, zevende, achtste, negende en twaalfde alinea (vijfde regel).
25.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p. 1144, twaalfde alinea.
26.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1], p. 720, derde, vierde, achtste en tiende alinea.
27.Het proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2], p. 708, achtste en tiende alinea.
28.Het proces-verbaal verhoor getuige [getuige 3], p. 714, vijfde alinea.
29.Het proces-verbaal verhoor getuige [getuige 3], p. 714, zesde alinea.
30.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 10 november 2014.
31.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p. 1135, tweede tot en met zesde alinea en de achtste tot en met tiende alinea.
32.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p. 1141, eerste, tweede en derde alinea.
33.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte p. 1095 alinea 7-12
34.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 650, laatste alinea.
35.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4], p. 188.
36.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4], p. 189, zesde alinea.
37.Het proces-verbaal van bevindingen (identiteit [betrokkene]), p. 195, vierde alinea en p. 196, eerste alinea en het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p. 1134, twaalfde alinea.
38.Het proces-verbaal van bevindingen (identiteit [betrokkene]), p. 196, tweede alinea.
39.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p. 1143, vierde, vijfde en zesde alinea.
40.Het proces-verbaal van bevindingen (identiteit [betrokkene]), p. 195, vierde alinea en p. 196, eerste alinea.
41.Het proces-verbaal van bevindingen (onderzoek gevorderde gegevens sekssites), p. 254 en 255.
42.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1], p. 1105.
43.Het proces-verbaal van bevindingen (betreffende gefotografeerde goederen Buizerdlaan 37 te Ede),
44.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p. 1139, achtste, negende en tiende alinea, gelezen in samenhang met p. 1825, 1826, 1828 en 1829.
45.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p. 1137, vijfde en zesde alinea.
46.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p. 1135, tweede tot en met zesde alinea en de achtste tot en met tiende alinea.
47.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p. 1133, tweede alinea en p. 1134, twaalfde alinea.
48.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p. 1135, twaalfde en dertiende alinea.
49.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p. 1134, laatste twee alinea’s.
50.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p. 1146, tweede alinea.
51.De verklaring van verdachte te terechtzitting van ter terechtzitting van 10 november 2014.
52.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p. 1135, 10e-13e alinea
53.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p. 1145, tiende, twaalfde en dertiende alinea en p. 1146, eerste alinea.
54.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p. 1136, tiende alinea.
55.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p. 1135, 14e en 15e alinea
56.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p. 1150, derde en vierde alinea.