In deze zaak heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland op 17 november 2014 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, een voormalig militair, die beschuldigd werd van het opzettelijk telen van hennepplanten en diefstal van elektriciteit. De verdachte werd ervan beschuldigd in de periode van 1 maart 2013 tot en met 25 juli 2013 in Almere een hennepkwekerij te hebben onderhouden met ongeveer 405 hennepplanten en elektriciteit te hebben gestolen door middel van verbreking. De militaire kamer oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan het telen van hennepplanten, maar sprak hem vrij van het bezit van munitie. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand op, evenals een werkstraf van 160 uren. De verdachte werd ook veroordeeld tot het betalen van € 9.890,- aan wederrechtelijk verkregen voordeel aan de Staat. De rechtbank overwoog dat de verdachte zich niet had gehouden aan het zero tolerance-beleid van defensie en dat zijn daden een potentieel gevaar voor de volksgezondheid en de veiligheid van anderen met zich meebrachten. De beslissing was gebaseerd op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen waren vervat, en de rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn spijt en de gevolgen van zijn daden voor zijn leven.