In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een geschil tussen een besloten vennootschap, eiseres, en Achmea Schadeverzekeringen N.V., gedaagde, over de vraag of een akte van taxatie als vaststellingsovereenkomst kan worden aangemerkt. Eiseres, eigenaar van een bedrijfspand waarin een fitnesscentrum is gevestigd, had een verzekering afgesloten bij Achmea. Na een brand op 5 september 2011, die aanzienlijke schade veroorzaakte, werd een schadevaststelling en herstel in gang gezet. De experts benoemd door beide partijen stelden de schade vast, maar er ontstond onduidelijkheid over de definitieve vaststelling van de schade, vooral met betrekking tot bijkomende kosten die niet in de akte van taxatie waren opgenomen.
Eiseres vorderde betaling van een bedrag dat door Achmea niet werd erkend, en stelde dat de akte van taxatie niet als definitieve vaststellingsovereenkomst kon gelden. Achmea voerde aan dat de akte wel degelijk als zodanig moest worden beschouwd. De rechtbank oordeelde dat de bedoeling van partijen bij het aangaan van de overeenkomst van belang is en dat er bewijs geleverd moest worden over de omstandigheden waaronder de akte van taxatie is ondertekend. De rechtbank droeg eiseres op om feiten en omstandigheden te bewijzen die de stelling ondersteunen dat de akte niet als vaststellingsovereenkomst geldt.
De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor bewijslevering en zal op een later moment opnieuw naar de zaak kijken. De beslissing van de rechtbank benadrukt het belang van de intentie van partijen en de omstandigheden van het geval bij de beoordeling van de rechtsgeldigheid van de akte van taxatie.