Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 27 augustus 2014
- de akte van Le Roux van 24 september 2014.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Gelderland, ging het om een geschil tussen Le Roux Fruit Exporters (PTY) LTD, eiseres, en Impala Fruit B.V., gedaagde. De rechtbank deed uitspraak op 5 november 2014 in een procedure die was gestart door Le Roux, die stelde dat Impala doelbewust bedrijfsmiddelen had overgeheveld om haar verhaalsmogelijkheden te frustreren. De rechtbank verwees naar een eerder tussenvonnis van 27 augustus 2014, waarin werd overwogen dat de door Le Roux gepresenteerde bewijsmiddelen, waaronder getuigenverklaringen en vervoersdocumenten, voldoende ondersteuning boden voor haar stelling. Het betrof twee partijen citrusvruchten die in maart en april 2007 aan Impala waren afgeleverd en gefactureerd aan een derde partij.
De rechtbank oordeelde dat de firmastempel op de vrachtnota als schriftelijk bewijs gold dat de zaken bij Impala waren afgeleverd. Impala had betoogd dat de partijen niet alleen door de derde partij waren betaald, maar ook door haar waren ingekocht en doorverkocht. De rechtbank oordeelde echter dat de administratie van de derde partij onbetrouwbaar was en dat Impala niet had kunnen aantonen dat de citrusvruchten niet aan haar waren afgeleverd.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat Impala onrechtmatig had gehandeld door de bedrijfsmiddelen te overhevelen, waardoor Le Roux schade had geleden. Impala werd veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 14.629,00, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten droeg. Dit vonnis werd openbaar uitgesproken op 5 november 2014.