ECLI:NL:RBGEL:2014:6986

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 november 2014
Publicatiedatum
10 november 2014
Zaaknummer
05/841649-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Ouweneel
  • mr. Kleinrensink
  • mr. Knoop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging en mishandeling binnen een huwelijk

Op 10 november 2014 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zijn echtgenote heeft bedreigd en mishandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 25 september 2013 in Elspeet zijn echtgenote heeft bedreigd met de dood door dreigende woorden te uiten en een ruit van hun woning in te slaan. Daarnaast heeft hij haar in de periode van 1 augustus 2011 tot 25 september 2013 meermalen mishandeld. De verdachte heeft tijdens de zitting bekend en de rechtbank heeft op basis van zijn verklaring en andere bewijsmiddelen geoordeeld dat de feiten wettig en overtuigend bewezen zijn.

De rechtbank heeft gelet op de proceshouding van de verdachte en zijn financiële situatie, en heeft besloten om af te zien van een onvoorwaardelijke werkstraf. In plaats daarvan is een voorwaardelijke werkstraf van 50 uren opgelegd, met een proeftijd van twee jaren. Tevens zijn er bijzondere voorwaarden verbonden aan de straf, waaronder een meldplicht en een ambulante behandeling bij Kairos of een soortgelijke instelling. De rechtbank heeft benadrukt dat het gebruik van geweld en bedreiging binnen een gezin schadelijk is, vooral voor de ontwikkeling van kinderen.

De rechtbank heeft de verdachte als strafbaar verklaard en de opgelegde straf is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige kamer
Parketnummer: 05/841649-13
Uitspraak d.d. 10 november 2014
Tegenspraak

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 2],
wonende te [woonplaats], [adres].
Raadsvrouw: mr. M.J.G. Jolink, advocaat te Harderwijk.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 oktober 2014.
De tenlastelegging
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 25 september 2013, te Elspeet, in de gemeente Nunspeet, een persoon (verdachte's echtgenote), genaamd [slachtoffer], heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een ruit van een woning aan het [adres] te Elspeet - in welke woning die [slachtoffer] zich toen bevond - ingeslagen, althans vernield, en/of (vervolgens) opzettelijk dreigend die woning betreden, en/of heeft verdachte (daarbij of vervolgens) opzettelijk dreigend die [slachtoffer] toegevoegd, alhans geroepen, de woorden: "Ze gaat er aan, is het niet vandaag dan wel morgen, ze gaat er aan" en "Het maakt allemaal niet meer uit" en/of "Ik steek ze allemaal neer, ik maak ze af en maak daarna mij zelf van kant", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, welke voornoemde bedreiging(en) ter kennis is (zijn) gekomen van die [slachtoffer]; (pkn. 05.841649.13)
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 augustus 2011 tot 25 september 2013, te Elspeet, in de gemeente Nunspeet, althans in Nederland,
(telkens) opzettelijk mishandelend zijn echtgenote, althans een persoon, genaamd [slachtoffer], (krachtig) bij de keel heeft vastgepakt, en/of (vervolgens) op de grond en/of omver heeft gegooid of geduwd, waardoor deze [slachtoffer] (telkens) letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden; (pkn. 05.841649.13)
of
hij in of omstreeks december 2011, althans in of omstreeks de periode 01 augustus 2011 tot 25 september 2013, te Elspeet, in de gemeente Nunspeet, een persoon (verdachtes echtgenote), genaamd [slachtoffer], heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend die Frens bij de keel vastgepakt en in een hoek/tegen een muur gedrukt;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht.
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Aanleiding van het onderzoek
Op 26 september 2013 heeft [slachtoffer] aangifte gedaan verdachte) van bedreiging en mishandeling door haar echtgenoot (naar later bleek verdachte).
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde. Ter terechtzitting heeft hij de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
Verdachte heeft het tenlastegelegde bekend. De raadsvrouw heeft zich voor wat betreft de feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte de onder 1 en 2 primair ten laste gelegde feiten op de bewezenverklaarde wijze heeft begaan en baseert zich hierbij op de redengevende feiten en omstandigheden die zijn ontleend aan de volgende bewijsmiddelen, waarbij elk bewijsmiddel – ook in zijn onderdelen – slechts is gebruikt ten aanzien van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft:
- een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] [2] ;
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting [3] .
Gelet op verdachtes’ duidelijke en ondubbelzinnige bekennende verklaring wordt met deze opsomming volstaan.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde overweegt de rechtbank dat door de wijze van tenlasteleggen sprake is van een primair en subsidiair ten laste gelegde. Nu het onder 2 primair tenlastegelegde bewezen is verklaard kan geen veroordeling meer volgen voor de subsidiair tenlastegelegde bedreiging.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 25 september 2013, te Elspeet, in de gemeente Nunspeet, een persoon (verdachte's echtgenote), genaamd [slachtoffer], heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een ruit van een woning aan het [adres] te Elspeet - in welke woning die [slachtoffer] zich toen bevond - ingeslagen, en (vervolgens) heeft verdachte (daarbij of vervolgens) opzettelijk dreigend die [slachtoffer] toegevoegd de woorden: "Ze gaat er aan, is het niet vandaag dan wel morgen, ze gaat er aan" en "Het maakt allemaal niet meer uit" en "Ik steek ze allemaal neer, ik maak ze af en maak daarna mij zelf van kant", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, welke voornoemde bedreigingen ter kennis zijn gekomen van die [slachtoffer];
2 primair
hij op een tijdstip in de periode van 01 augustus 2011 tot 25 september 2013, te Elspeet, in de gemeente Nunspeet, opzettelijk mishandelend zijn echtgenote, genaamd [slachtoffer], (krachtig) bij de keel heeft vastgepakt, en (vervolgens) op de grond en omver heeft gegooid of geduwd, waardoor deze [slachtoffer] pijn heeft ondervonden.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:

Feit 1: Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen

gepleegd;

Feit 2 primair:Mishandeling, begaan tegen zijn echtgenoot.

Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 100 uren subsidiair 50 dagen, waarvan 60 uren subsidiair 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van de tijd die door verdachte in verzekering is doorgebracht. Aan de voorwaardelijke werkstraf heeft de officier van justitie de bijzondere voorwaarden gekoppeld van een meldplicht en een ambulante behandeling bij Kairos.
De raadsvrouw heeft schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel bepleit, gelet op het tijdsverloop en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De relatie tussen verdachte en zijn echtgenote is inmiddels weer hersteld. Daarnaast zijn verdachte en zijn gezin afhankelijk van de inkomsten uit de rijschool van verdachte. Een onvoorwaardelijke werkstraf zal van invloed zijn op hun financiële situatie, omdat verdachte geen personeel heeft. Een reclasseringscontact is niet noodzakelijk nu verdachte zelf wekelijks contact heeft met de reclassering en hij vrijwillig behandelingen ondergaat.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft geweld gebruikt jegens zijn echtgenote en hij heeft haar bovendien bedreigd met de dood. Dit rekent de rechtbank verdachte aan, te meer nu dit in aanwezigheid van één van hun kinderen heeft plaatsgevonden. Het is algemeen bekend dat waarneming van mishandelingen en bedreigingen, al helemaal als het de ouders onderling betreft, schadelijk is voor de ontwikkeling van kinderen.
De rechtbank houdt rekening met het blanco strafblad van verdachte.
In het reclasseringsrapport van 31 december 2013 is naar voren gebracht dat het recidiverisico wordt ingeschat als laag/gemiddeld. Betrokkene is niet eerder met justitie in aanraking geweest. Hij heeft een langdurige relatie met zijn vrouw, die over het algemeen goed is verlopen. Betrokkene heeft een mechanisme waarin hij via druk en manipulaties zijn zin probeert te krijgen binnen de relatie. Hij liep vast met dit mechanisme en er kwam een agressieve wijze van afdwingen naar voren. Het contact met zijn echtgenote wordt weer opgebouwd. Niet kan worden uitgesloten dat na verloop van tijd nieuwe spanningen zullen ontstaan en betrokkene zal reageren met oude patronen. Daarom moet hij zijn behandeling afmaken om voorbereid te zijn op dergelijke situaties. Geadviseerd wordt om een voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan gekoppeld een meldplicht en deelname aan een ambulante behandeling bij Kairos.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat zijn relatie met zijn vrouw is hersteld. Het contact met zijn kinderen is ook beter. Verdachte is samen met zijn vrouw in therapie en na deze therapie zal hij een individuele behandeling volgen.
Gelet op de proceshouding van verdachte en zijn financiële situatie, ziet de rechtbank af van het opleggen van een onvoorwaardelijke werkstraf. Om te bevorderen dat verdachte voortaan in een vergelijkbare situatie voor een andere, niet gewelddadige, oplossing kiest en ter generaal preventieve werking zal de rechtbank een voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 50 uren subsidiair 25 dagen vervangende hechtenis opleggen, met aftrek van de tijd die door verdachte in verzekering is doorgebracht en met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank zal hieraan de voorwaarden verbinden zoals opgenomen in het reclasseringsrapport van 31 december 2013. Het is aan verdachte om zijn behandelingen succesvol af te ronden en waar te maken wat hij ter terechtzitting heeft verkondigd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27, 57, 285, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Feit 1:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;

Feit 2 primair: Mishandeling, begaan tegen zijn echtgenoot.

 verklaart verdachte strafbaar;
 veroordeelt de verdachte tot de navolgende
taakstraf, te weten:
een
werkstrafgedurende
50 (vijftig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 25 dagen;
 bepaalt, dat de werkstraf
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende
algemenedan wel
bijzondere voorwaardenniet heeft nageleefd;
 legt als algemene voorwaarden op dat de veroordeelde:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 legt als bijzondere voorwaarden op dat de veroordeelde:
  • zich zal blijven melden bij de reclassering zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • zich gedurende de proeftijd houdt aan de afspraken en aanwijzingen die hem door de reclassering worden gegeven;
  • zich ambulant laat behandelen door Kairos voor de door deze polikliniek vastgestelde problematiek of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling zullen worden gegeven door of namens de instelling/behandelaar;
 geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
 beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
 heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mr. Ouweneel, voorzitter, mr. Kleinrensink en mr. Knoop, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Buitenhuis, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 november 2014.

Voetnoten

1.Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0615 2013130722, politie Noord- en Oost Gelderland, district Noordwest Veluwe, team Epe, gesloten en ondertekend op
2.Een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], p. 10 en 11
3.Proces-verbaal van de terechtzitting van 27 oktober 2014