ECLI:NL:RBGEL:2014:6948

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 november 2014
Publicatiedatum
5 november 2014
Zaaknummer
AWB - 14 _ 2441
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersbesluit omzetten 30 km/u zone naar wegvak met maximum snelheid van 30 km/u

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 6 november 2014 uitspraak gedaan in een geschil over een verkeersbesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nunspeet. Op 13 februari 2014 had verweerder besloten om de 30 km/u zone op de Kienschulpenweg en de Industrieweg om te zetten naar een weg met wegvakken waar een maximumsnelheid van 30 km/u geldt. Eisers, die zich lieten vertegenwoordigen door J.W. Stoffelen en J.P. Koreman, hebben beroep ingesteld tegen dit besluit. De rechtbank heeft op 2 oktober 2014 de zitting gehouden.

De rechtbank heeft allereerst onderzocht of het omzetten van de 30 km/u zone naar een weg met wegvakken met een maximumsnelheid van 30 km/u een besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van een rechtsgevolg, omdat de geldende maximumsnelheid ongewijzigd blijft. Dit betekent dat het omzetten van de zone niet als een besluit kan worden aangemerkt.

Daarnaast heeft de rechtbank de wijziging van de voorrangssituatie op de kruispunten Industrieweg-Energieweg en Industrieweg-Voltweg beoordeeld. Hoewel deze wijziging wel rechtsgevolg heeft, hebben eisers geen bijzondere belangen bij deze wijziging, aangezien zij op geruime afstand van de kruispunten wonen. Hierdoor zijn zij geen belanghebbenden in deze zaak.

De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep van eisers niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen beroep openstond tegen het omzetten van de 30 km/u zone en eisers geen belanghebbenden zijn bij de wijziging van de voorrangssituatie. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter G.A. van der Straaten, in tegenwoordigheid van griffier N.J.H. Klomp.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 14/2441

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eisers]

,
allen woonachtig te [woonplaats],
eisers,
(gemachtigde: J.W. Stoffelen)
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nunspeette Nunspeet, verweerder.

Procesverloop

Op 13 februari 2014 heeft verweerder een verkeersbesluit genomen.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 oktober 2014. Eisers hebben zich laten vertegenwoordigen door J.W. Stoffelen en J.P. Koreman. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door R.P.R. Klerks en P.N. Kokkes.

Overwegingen

1. Op 13 februari 2014 heeft verweerder besloten om (I) de 30 km/u zone op de Kienschulpenweg en de Industrieweg om te zetten naar een weg met wegvakken waar een maximumsnelheid geldt van 30 km/u door middel van plaatsing van borden A1 (30) en A2 (einde 30) en (II) de voorrang op de kruispunten Industrieweg-Energieweg en Industrieweg-Voltweg te regelen door middel van borden B5 en B6 en haaientanden.
2. De rechtbank ziet zich allereerst ambtshalve voor de vraag gesteld of het omzetten van de 30 km/u zone naar een weg met wegvakken met een maximumsnelheid van 30 km/u een besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb).
3. Ingevolge artikel 1:3 van de Awb wordt onder besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Een rechtshandeling is een handeling gericht op rechtsgevolg. Beoordeeld moet dus worden of het omzetten van de 30 km/u zone naar een weg met wegvakken met een maximumsnelheid van 30 km/u, een rechtsgevolg heeft. De rechtbank overweegt in dat verband als volgt.
4. Ingevolge artikel 15, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994) geschiedt de plaatsing of verwijdering van de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen verkeerstekens, en onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd, krachtens een verkeersbesluit.
Ingevolge het tweede lid geschieden maatregelen op of aan de weg tot wijziging van de inrichting van de weg of tot het aanbrengen of verwijderen van voorzieningen ter regeling van het verkeer, krachtens een verkeersbesluit, indien de maatregelen leiden tot een beperking of uitbreiding van het aantal categorieën weggebruikers dat van een weg of weggedeelte gebruik kan maken.
5. Ingevolge artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW), voor zover van belang, moet de plaatsing of verwijdering van de borden die zijn opgenomen in de hoofdstukken A tot en met G van bijlage 1, behorende bij het RVV 1990, uitgezonderd de borden C22 en E9, alsmede de borden E4, E12 en E13 tenzij onder deze verkeersborden een onderbord als bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel d, wordt aangebracht, dan wel toepassing wordt gegeven aan artikel 8, derde lid geschieden krachtens een verkeersbesluit.
6. Ingevolge artikel 13 van het BABW kan in het verkeersbesluit tot plaatsing van borden die de snelheid, het parkeren of geslotenverklaringen betreffen alsmede van bord G7, worden bepaald dat de door deze borden aangeduide geboden of verboden gelden in een bepaald gebied.
7. De rechtbank stelt vast dat met de omzetting geen sprake is van het ontstaan of wijzigen van een gebod of verbod als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de WVW 1994. De geldende maximumsnelheid blijft immers ongewijzigd. In zoverre is dus geen sprake van een rechtsgevolg. Ook overigens kan uit de van toepassing zijnde regelgeving, waaronder de Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens, niet worden afgeleid dat er een onderscheid in rechtsgevolg bestaat tussen een 30 km/u zone en een wegvak met een maximumsnelheid van 30 km/u.
8. Eisers hebben betoogd dat de omzetting gevolgen heeft voor de wijze waarop verweerder de betrokken weg dient in te richten. Zij hebben daartoe verwezen naar de richtlijn Duurzaam Veilig. De rechtbank overweegt echter dat ingevolge artikel 15, tweede lid van de WVW 1994, het feitelijke inrichten van een weg slechts krachtens een verkeersbesluit geschiedt, indien de maatregelen leiden tot een beperking of uitbreiding van het aantal categorieën weggebruikers dat van een weg of weggedeelte gebruik kan maken. Daarvan is bij maatregelen om de maximumsnelheid van 30 km/u te waarborgen geen sprake. Dit maakt dat tegen het al dan niet nemen van dergelijke feitelijk maatregelen geen bestuursrechtelijke rechtsbescherming openstaat, zodat het hetgeen eisers hebben aangevoerd over de inrichting van de weg conform Duurzaam Veilig evenmin maakt dat de omzetting van de 30 km/u zone naar een weg met wegvakken met een maximumsnelheid van 30 km/u op rechtsgevolg is gericht.
9. Uit het voorgaande volgt dat het omzetten van de 30 km/u zone naar een weg met wegvakken met een maximumsnelheid van 30 km/u, geen besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. Op grond van artikel 8:1, eerste lid, van de Awb staat bij de rechtbank geen beroep open tegen deze beslissing.
10. De in rechtsoverweging 1 onder II genoemde wijziging van de voorrangssituatie op de kruispunten Industrieweg-Energieweg en Industrieweg-Voltweg heeft wel rechtsgevolg en is dus wel een verkeersbesluit. Eisers wonen echter op geruime afstand van de betreffende kruispunten en zij hebben, zoals ook ter zitting besproken, geen bijzondere, individuele belangen bij het regelen van de voorrang op die kruispunten. Eisers hebben in dat verband ook geen gronden ingediend
.Bij dat besluit zijn eisers naar het oordeel van de rechtbank dus geen belanghebbenden.
11. Nu tegen het omzetten van de 30 km/u zone naar een weg met wegvakken met een maximumsnelheid van 30 km/u, geen beroep openstond en eisers bij de wijziging van de voorrangssituatie geen belanghebbenden zijn, zal het beroep niet-ontvankelijk worden verklaard. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.A. van der Straaten, rechter, in tegenwoordigheid van mr. N.J.H. Klomp, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.