ECLI:NL:RBGEL:2014:6824

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 oktober 2014
Publicatiedatum
30 oktober 2014
Zaaknummer
06/080360-04 (TBS)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • H. Hovens
  • A. van der Mei
  • J. Teekens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling en aanhouding van de beslissing omtrent de dwangverpleging

Op 31 oktober 2014 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene, die eerder ter beschikking was gesteld op basis van een vonnis van 19 april 2005. De officier van justitie had op 5 september 2014 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar. De rechtbank heeft de vordering behandeld op een openbare zitting op 17 oktober 2014, waarbij diverse deskundigen en de raadsman van de betrokkene aanwezig waren.

De rechtbank heeft de stukken, waaronder een verlengingsadvies van 16 juli 2014, bestudeerd. Dit advies, opgesteld door verschillende deskundigen, wijst op de verstandelijke beperking van de betrokkene en zijn psychische problemen, waaronder een manisch depressief beeld en een posttraumatische stressstoornis. De deskundigen hebben aangegeven dat de kans op recidive aanzienlijk afneemt wanneer de betrokkene medicatie blijft gebruiken en begeleiding ontvangt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene momenteel op een zorgboerderij verblijft en dat er nog geen vervolgplek is gevonden.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat, gezien de omstandigheden en het advies van de kliniek, er voldoende redenen zijn om de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen. Tevens is besloten om de beslissing omtrent de dwangverpleging aan te houden, zodat er een rapport van de reclassering kan worden opgesteld over de mogelijkheden voor een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. De rechtbank heeft het onderzoek heropend en schorsing van de behandeling voor onbepaalde tijd bevolen, met de opdracht aan de reclassering om te rapporteren over de voorwaarden voor de terugkeer van de betrokkene in de maatschappij. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter H. Hovens, en de rechters A. van der Mei en J. Teekens, in aanwezigheid van griffier Van Aalst.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/080360-04 (TBS)
raadsman: mr. B.A.T. Brouwer, advocaat te Apeldoorn.
Ter griffie van deze rechtbank is ingediend een vordering gedateerd 5 september 2014 van de officier van justitie in dit arrondissement, strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling van:

[betrokkene],

geboren te [geboortedatum],
thans verblijvende bij [verblijfadres],
met een termijn van één jaar.
De maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege is opgelegd bij vonnis van de rechtbank 19 april 2005, is ingegaan op 9 oktober 2006 en laatstelijk verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 26 september 2012.
De vordering is op de openbare terechtzitting behandeld door de rechtbank op 17 oktober 2014. Van deze behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
De rechtbank heeft de stukken bezien, waaronder:
  • een verlengingsadvies gedateerd 16 juli 2014, opgemaakt door drs. [deskundige 1], hoofd orthopedagogisch behandelcentrum[naam], dr. [deskundige 2], eerste geneeskundige, drs. [deskundige 3], behandelverantwoordelijke en drs. [psychiater], psychiater;
  • de wettelijke aantekeningen vanaf week 3 van 2012 tot en met week 23 van 2014;

Motivering

De vordering is binnen de in artikel 509o van het Wetboek van Strafvordering vermelde termijn ingediend.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij zijn vordering en daaraan toegevoegd dat hij aanhouding van de behandeling vordert met betrekking tot het doen opmaken van een rapport door de reclassering over een (eventuele) voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.
Door en namens betrokkene is bij de behandeling van de vordering bepleit de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen en de reclassering te laten rapporteren omtrent een (eventuele) voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.
De rechtbank overweegt als volgt.
Uit het verlengingsadvies - in samenhang met de wettelijke aantekeningen - en de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige [deskundige 3], komt onder meer het volgende naar voren.
Betrokkene is een man met een verstandelijke beperking, op het grensvlak van licht verstandelijk beperkt tot zwakbegaafd niveau. Er is sprake van een manisch depressief beeld waarbij psychotische periode(n) zijn voorgekomen. Daarnaast heeft betrokkene door verwaarlozing, mishandeling, pesterijen en het door hem gepleegde indexdelict een posttraumatische stress stoornis ontwikkeld. Wanneer betrokkene medicatie blijft nemen, begeleiding heeft en geen middelen gebruikt, neemt de kans op recidive aanzienlijk af. Beschermende factoren zijn in het geval van betrokkene een duidelijke en veilige structuur. De behandeling is gericht op het verminderen van betrokkene’s rigide opvattingen en het bevorderen van een meer realistisch zelfbeeld. Ook zorgen medicatiegebruik, toezicht en controle op middelengebruik en verblijf binnen een behandelsetting waar voldoende ondersteuning geboden wordt, ervoor dat betrokkene stabiel functioneert. Daardoor heeft hij een positieve ontwikkeling doorgemaakt. Vanwege zijn verstandelijke beperking is hij blijvend aangewezen op professionele begeleiding. Hij accepteert dit ook. Momenteel verblijft betrokkene op een zorgboerderij met 24-uurs begeleiding. Een vervolgplek, (een vorm van) reguliere zorg voor mensen met een verstandelijke beperking is nog niet in beeld. Er is reeds contact gelegd met de reclassering om te onderzoeken of er al een maatregelrapport kan worden geschreven of dat de TBS-verlengingszitting eerst wordt afgewacht. De reclassering heeft te kennen gegeven dat zij eerst de verlengingszitting wil afwachten. Betrokkene is aangemeld bij het ambulante team van Trajectum Noord als ook bij verschillende woonvoorzieningen. In de huidige omstandigheden wordt het risico op een agressief delict als laag ingeschat, mits betrokkene zijn voorgeschreven medicatie blijft innemen en geen drugs of alcohol gebruikt. Betrokkene houdt zich aan de afspraken en hij heeft een reëel toekomstperspectief. Er wordt daarom geen noodzaak gezien om de dwangmaatregel voort te zetten. Bij een voorwaardelijke beëindiging van de dwangmaatregel zal betrokkene onder dezelfde omstandigheden en met dezelfde voorwaarden kunnen wonen bij een vervolgvoorziening.
Geadviseerd wordt om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen en de dwangmaatregel voorwaardelijk te laten beëindigen op het moment dat er een maatregelrapport is en een vervolgvoorziening.
De rechtbank overweegt verder als volgt.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van hetgeen hiervoor is overwogen en op grond van de omstandigheid dat de maatregel van terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht was tegen of gevaar veroorzaakte voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen een verlenging van de maatregel vereist en wel met een periode van één jaar.
Gelet op het advies van de kliniek, het verhandelde ter zitting en de toelichting van de deskundige ter zitting, ziet de rechtbank aanknopingspunten voor een onderzoek naar de mogelijkheid en haalbaarheid van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
De rechtbank ziet hierin aanleiding om het onderzoek in zoverre te heropenen en schorsen, teneinde zoals geadviseerd wordt, door de kliniek in samenspraak met de reclassering te doen rapporteren omtrent de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de terugkeer van betrokkene in het maatschappelijk verkeer zou kunnen geschieden.
De rechtbank beslist daarom als volgt.

Beslissing

De rechtbank:
- verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene]
voornoemd voor de duur van
één jaar;
- houdt de beslissing omtrent de dwangverpleging aan onder de bepaling dat de
rechtbank nadere voorlichting, in de vorm van een rapport van de reclassering, wenst
te ontvangen omtrent de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de terugkeer
van betrokkene in het maatschappelijk verkeer zou kunnen geschieden;
-
heropenthet onderzoek ter fine als voormeld en
draagtde reclassering
opdaaromtrent te rapporteren;
-
schorstdaartoe het onderzoek
voor onbepaalde tijd, doch
ten hoogste voor drie maanden,en stelt daartoe de stukken in handen van de officier van justitie teneinde de reclassering een rapport te laten opstellen en beveelt de oproeping van betrokkene, zijn raadsvrouw, de deskundige [deskundige 3] of een collega-deskundige en de reclasseringswerker die belast is met het opstellen van het voorlichtingsrapport, tegen een nader te bepalen terechtzitting.
Deze beslissing is gegeven door mrs. Hovens, voorzitter, Van der Mei en Teekens, rechters, in tegenwoordigheid van Van Aalst, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 oktober 2014.
mrs. Hovens en Teekens zijn buiten staat
deze beslissing mede te ondertekenen.