ECLI:NL:RBGEL:2014:6690

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 oktober 2014
Publicatiedatum
22 oktober 2014
Zaaknummer
05/820559-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeschuld slachtoffer verkeersongeval: dader schuldig verklaard zonder straf of maatregel

Op 17 oktober 2014 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 43-jarige bestuurder van een personenauto. De rechtbank verklaarde de verdachte schuldig aan het overtreden van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, maar legde geen straf of maatregel op. De zaak betrof een verkeersongeval dat plaatsvond op 7 februari 2014 in Voorthuizen, waarbij de verdachte bij het rechtsaf slaan een snorfietser over het hoofd zag. De rechtbank oordeelde dat de verdachte gevaar en hinder op de weg had veroorzaakt, maar dat het opleggen van een geldboete of ontzegging van de rijbevoegdheid niet passend was. Dit oordeel was mede gebaseerd op het feit dat de snorfietser met hoge snelheid tegen de rijrichting in reed en niet strafrechtelijk was vervolgd vanwege zijn verwondingen. De rechtbank weegt de omstandigheden van het ongeval en de rol van de snorfietser mee in haar beslissing. De verdachte werd vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit, maar het subsidiair ten laste gelegde feit werd bewezen verklaard. De rechtbank concludeerde dat de verkeersfout van de verdachte wel degelijk gevaar had opgeleverd, maar dat er geen reden was voor strafoplegging. De beslissing is gegrond op de artikelen 9a en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5, 177 en 178 van de Wegenverkeerswet 1994.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/820559-14
Datum zitting : 17 oktober 2014
Datum uitspraak : 17 oktober 2014
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :[verdachte]
geboren op : [geboortedatum]
adres : [adres]
plaats :[woonplaats]
Raadsman : mr. O.J. Ingwersen, advocaat te Arnhem.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 7 februari 2014 te Voorthuizen, gemeente Barneveld,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto, Renault, kenteken [kenteken]), daarmede rijdende over de weg,
de Hoofdstraat, komende uit de richting van Barneveld, ter hoogte van de
T-kruising met de Koninginnelaan, roekeloos, in elk geval zeer, althans
aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden,
hierin bestaande dat verdachte
- terwijl het zicht van verdachte ter plaatse niet werd belemmerd,
beperkt of gehinderd, en/of
- niet, althans onvoldoende, heeft gelet op de weg en/of mogelijke
weggebruikers op die weg en/of die T-kruising vóór hem, en/of
- een hem op het (aanliggende) fiets/snorfietspad tegemoetkomende snorfiets
(scooter) niet heeft opgemerkt/gezien,
- bij het afslaan naar rechts, teneinde de Koninginnelaan in te rijden, de
(bestuurder van) die snorfiets niet heeft voor laten gaan, en/of
- niet (tijdig) is gestopt voor voornoemde (bestuurder van die)
snorfiets, en/of
- ( (vervolgens) met dat door hem bestuurde motorrijtuig is gebotst, althans in
aanrijding is gekomen met die snorfiets,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden waardoor een ander (te weten [slachtoffer]
) zwaar lichamelijk letsel, althans zodanig lichamelijk letsel dat
daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale
bezigheden is ontstaan, werd toegebracht;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 7 februari 2014 te Voorthuizen, gemeente Barneveld,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto, Renault, kenteken [kenteken]), daarmede rijdende over de weg,
de Hoofdstraat, komende uit de richting van Barneveld, ter hoogte van de
T-kruising met de Koninginnelaan,
- terwijl het zicht van verdachte ter plaatse niet werd belemmerd,
beperkt of gehinderd, en/of
- niet, althans onvoldoende, heeft gelet op de weg en/of mogelijke
weggebruikers op die weg en/of die T-kruising vóór hem, en/of
- een hem op het (aanliggende) fiets/snorfietspad tegemoetkomende snorfiets
(scooter) niet heeft opgemerkt/gezien,
- bij het afslaan naar rechts, teneinde de Koninginnelaan in te rijden, de
(bestuurder van) die snorfiets niet heeft voor laten gaan, en/of
- niet (tijdig) is gestopt voor voornoemde (bestuurder van die)
snorfiets, en/of
- ( (vervolgens) met dat door hem bestuurde motorrijtuig is gebotst, althans in
aanrijding is gekomen met die snorfiets,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 17 oktober 2014 ter terechtzitting onderzocht. Verdachte is verschenen en bijgestaan door zijn raadsman, mr. O.J. Ingwersen voornoemd.
De officier van justitie, mr. C.Y. Huang, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.

3.De beslissing inzake het bewijs

De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat niet ter discussie staat, vastgesteld. [1]
Op 7 februari 2014 reed verdachte als bestuurder van een personenauto, te weten een Renault met kenteken [kenteken], komende uit de richting van Barneveld, over de Hoofdstraat in Voorthuizen, gemeente Barneveld. Rechts naast deze weg lag een fietspad, bestemd voor verkeer in dezelfde richting als verdachte reed. Over dit fietspad kwam op het moment dat verdachte bij de T-kruising met de Koninginnelaan rechtsaf wilde slaan een snorfietser met passagier aanrijden, tegen de voorgeschreven rijrichting in. Verdachte verleende de bestuurder van deze hem tegemoetkomende snorfiets bij het afslaan naar rechts, de Koninginnelaan in, geen voorrang en stopte niet tijdig voor deze bromfiets. Op de T-kruising botste de auto, die op dat moment met zeer geringe snelheid reed, met de snorfiets. [2] Verdachte had de snorfiets niet opgemerkt. [3]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het hem primair ten laste gelegde, maar het subsidiair ten laste gelegde feit daarentegen wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht. Nu verdachte een verkeersdeelnemer (snorfiets) niet gezien heeft waar hij deze wel had moeten zien, is hij in botsing gekomen met deze snorfiets en heeft verdachte gevaar veroorzaakt op de weg c.q. het verkeer gehinderd.
Het standpunt van de verdediging
Naar de mening van de raadsman van verdachte dient verdachte vrijgesproken te worden van het hem primair en subsidiair ten laste gelegde. Daartoe heeft hij aangevoerd dat verdachte geen verkeersfout heeft gemaakt en dat, indien wel bewezen kan worden dat verdachte een verkeersfout heeft gemaakt, geen sprake is geweest van enige mate van gevaarscheppend gedrag.
De beoordeling door de rechtbank
Uit de hiervoor genoemde (onweersproken) feiten blijkt dat verdachte bij het naderen van de
T-kruising waar hij rechtsaf wilde slaan de hem over het fietspad tegemoetkomende snorfiets niet heeft waargenomen en bij het afslaan op deze snorfiets is gebotst.
Het uitzicht van verdachte werd niet belemmerd. [4]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij vóór het afslaan achterom en om zich heen heeft gekeken of er ander verkeer was. Hij kan niet verklaren waarom hij de snorfiets niet heeft waargenomen, omdat hij deze had moeten zien. Volgens verdachte heeft hij de snorfiets pas gezien toen deze vlak voor de auto was. [5]
De rechtbank is van oordeel dat uit het voorgaande blijkt dat verdachte in onvoldoende mate op mogelijke verkeersdeelnemers op het fietspad en de T-kruising heeft gelet. Verdachte had de snorfiets kunnen en moeten zien, nu hij er bedacht op had moeten zijn dat verkeer ook uit de richting zou kunnen komen waar verdachte dat niet verwachtte. Hij had erop moeten anticiperen dat verkeer op het fietspad tegen de voorgeschreven rijrichting in zou kunnen rijden.
Naar het oordeel van de rechtbank is hiermee sprake van een verkeersfout aan de zijde van verdachte, maar kan op grond daarvan niet worden geoordeeld dat verdachte roekeloos of zeer dan wel aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden. De rechtbank volgt de officier van justitie en de raadsman van verdachte om die reden in hun stelling dat het primair ten laste gelegde feit niet bewezen kan worden verklaard. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken. Dit laat onverlet dat naar het oordeel van de rechtbank de verkeersfout van verdachte concrete hinder en concreet gevaar heeft opgeleverd voor de verkeersdeelnemers op het fietspad, welk gevaar zich ook heeft verwezenlijkt.
ConclusieDe rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 7 februari 2014 te Voorthuizen, gemeente Barneveld, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig personenauto, Renault, kenteken [kenteken], daarmede rijdende over de weg, de Hoofdstraat, komende uit de richting van Barneveld, ter hoogte van de T-kruising met de Koninginnelaan,
  • terwijl het zicht van verdachte ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt of gehinderd, en
  • onvoldoende, heeft gelet op de weg en mogelijke weggebruikers op die weg en die T-kruising vóór hem, en
  • een hem op het aanliggende fiets/snorfietspad tegemoetkomende snorfiets (scooter) niet heeft opgemerkt/gezien,
  • bij het afslaan naar rechts, teneinde de Koninginnelaan in te rijden, de (bestuurder van) die snorfiets niet heeft voor laten gaan, en
  • niet (tijdig) is gestopt voor voornoemde (bestuurder van die) snorfiets, en
  • (vervolgens) met dat door hem bestuurde motorrijtuig is gebotst met die snorfiets,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, en het verkeer op die weg werd gehinderd
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders ten laste is gelegd, is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het subsidiair bewezenverklaarde levert op:
Overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
Het feit is strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het subsidiair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 500,-, bij niet betaling te vervangen door tien dagen hechtenis, en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van één maand, met een proeftijd van twee jaren.
Het standpunt van de verdediging
Naar de mening van de raadsman van verdachte is strafoplegging niet aan de orde, nu hij heeft bepleit dat verdachte (integraal) moet worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan; en
- de persoon en persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 24 september 2014.
Verdachte heeft door een fout in het verkeer een ongeval veroorzaakt waardoor de bestuurder van een snorfiets letsel heeft opgelopen. Verdachte heeft na het verkeersongeval geïnformeerd naar de toestand van de bestuurder van de snorfiets.
Ter terechtzitting is gebleken dat de strafprocedure tegen de bestuurder van de snorfiets - die ten tijde van het ongeval met aanzienlijke snelheid met een passagier achterop tegen de voorgeschreven rijrichting in over het fietspad reed, terwijl de straatverlichting al brandde en het bovendien regende - in een sepot is geëindigd. Als reden daarvoor is genoemd dat deze bestuurder tijdens het ongeval zijn knie heeft gebroken.
Naar het oordeel van de rechtbank moet aan de zijde van verdachte worden meegewogen dat de bestuurder van de snorfiets een aanzienlijk aandeel heeft gehad in het ontstaan van het ongeval en deze bestuurder niet strafrechtelijk is vervolgd. Verdachte is verder first offender en was - zo bleek tijdens het onderzoek ter terechtzitting - zichtbaar aangedaan door de aanrijding en de gevolgen daarvan. Op grond van dit alles is de rechtbank van oordeel dat het opleggen van enige straf of maatregel in dit geval buitensporig zou zijn. De rechtbank zal zich er dan ook toe beperken verdachte schuldig te verklaren aan het ongeval.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 9a en 91 van het Wetboek van Strafrecht, alsmede de artikelen 5, 177 en 178 van de Wegenverkeerswet 1994.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Spreektverdachte vrij van het hem primair ten laste gelegde feit.
Verklaartbewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaartniet bewezen hetgeen verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaatdat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaartverdachte hiervoor strafbaar.
Bepaaltdat verdachte
geen straf of maatregelzal worden opgelegd.
Aldus gewezen door:
mr. M.A. Bijl, voorzitter, mr. C.M.E. Lagarde en mr. E.C. Ruinaard, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.W.M. Heutinck, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 oktober 2014.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten [verbalisant 1] en
2.Het proces-verbaal verhoor verdachte, p. 10 en het proces-verbaal VerkeersOngevallen Analyse, p. 21 (p. 4 van 21) en p. 36 (p. 19 van 21).
3.Het proces-verbaal verhoor verdachte, p. 10.
4.Het proces-verbaal VerkeersOngevallen Analyse, p. 36 (p. 19 van 21)
5.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 17 oktober 2014.