Parketnummers : 05/720211-13 en 05/821734-13
Datum zitting : 22 januari 2014
Datum uitspraak : 05 februari 2014
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
naam :
[verdachte]
geboren op : [geboortedatum 1] te [geboorteplaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats].
raadsman : mr. B. Pernot, advocaat te Wijchen.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Verdachte wordt verweten:
In de eerste zaak (met het parketnummer 05-720211-13)
- poging zijn broer zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door hem met een mes in diens borst en buik te steken,
- bedreiging van [slachtoffer 1],
- bedreiging van twee politieagenten, [verbalisant 1] en [verbalisant 2] en
- belediging van dezelfde twee politie agenten.
In de tweede zaak (met het parketnummer 05/821734-13)
- mishandeling van [slachtoffer 2] en
- mishandeling van [slachtoffer 3]
2 Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 22 januari 2014 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte niet verschenen. Hij is vertegenwoordigd door de uitdrukkelijk gemachtigd raadsman mr. B. Pernot, advocaat te Wijchen.
Mevrouw [verbalisant 1] en de heren [verbalisant 2] en [slachtoffer 2] hebben een vordering tot schadevergoeding ingediend.
De officier van justitie, mr. Y. Oosterhof, heeft de veroordeling van verdachte voor alle feiten geëist.
De raadsman van verdachte heeft het woord ter verdediging gevoerd.
3 De beslissing inzake het bewijs
In de eerste zaak (met het parketnummer 05-720211-13)
De poging zijn broer zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (feit 1 van 05-720211-13)
Het standpunt van de verdediging
Verdachte moet van dit feit worden vrijgesproken. Er kan niet worden bewezen dat [slachtoffer 4], de broer van verdachte, met het in de woning gevonden mes is gestoken en dat verdachte degene is die heeft gestoken. Op het mes is geen bloed van [slachtoffer 4] aangetroffen. Verdachte was stomdronken en herinnert zich niet meer wat er is gebeurd. De 112-melding en zijn bekennende verklaring zijn niet betrouwbaar. Omdat verdachte dronken was, heeft hij een verkeerde inschatting van de situatie gemaakt. [slachtoffer 4] heeft verklaard dat verdachte hem per ongeluk heeft gestoken. Deze verklaring is ook niet betrouwbaar omdat [slachtoffer 4] psychiatrisch patiënt is. Daarnaast bevat het dossier de nodige aanwijzingen dat verdachte niet de dader is. Mogelijk heeft een ander [slachtoffer 4] gestoken met een mes, of heeft hij zichzelf verwond.
Als de rechtbank vindt dat wel bewezen kan worden dat verdachte zijn broer heeft gestoken, dan wilde hij hem geen zwaar lichamelijk letsel toebrengen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank twijfelt niet aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van verdachte en zijn broer [slachtoffer 4]. De verklaringen zijn kort na het incident -spontaan- afgelegd. Verdachte en zijn broer verklaren op belangrijke punten gelijk. Verder worden de verklaringen ondersteund door de 112 melding. De rechtbank zal dus de verklaringen gebruiken voor het bewijs.
De verbalisanten die op 29 april rond 2.00 uur naar de woning aan de [straat 1] te Nijmegen gingen, troffen daar verdachte en zijn broer [slachtoffer 4] aan. [slachtoffer 4] had een grote snee in zijn borst links ter hoogte van zijn hart. Er stroomde bloed vanuit zijn borst over zijn buik. Verbalisant [verbalisant 1] zag in de woonkamer een mes op de grond liggen. In de kamer en in de keuken lag bloed op de grond. Op de vraag wat er was gebeurd, antwoordde verdachte dat hij zijn broer had gestoken. Even later zei verdachte dat hij zijn broer goed in zijn hart had gestoken. Verdachte heeft ook tegen de telefonist van de alarmcentrale gezegd dat hij zijn broer had gestoken en dat de wond heel erg diep was. De verklaring van verdachte wordt bevestigd door [slachtoffer 4]. Op de dag na het incident heeft hij tegenover verbalisanten verklaard dat verdachte hem met het mes (met een bovenhandse beweging) heeft gestoken. De forensisch arts heeft vastgesteld dat [slachtoffer 4] een wond van 2 centimeter in zijn bovenbuik had en een wond van 2 centimeter in zijn linker borstkas had. De rechtbank vindt bewezen dat verdachte zijn broer met een mes heeft gestoken
De verdediging stelt dat verdachte geen zwaar lichamelijk letsel aan zijn broer wilde toebrengen en dat hij de kans daarop ook niet heeft aanvaard.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Het is algemeen bekend dat zich in de borst en de buik vitale organen bevinden. Ook verdachte wist dit, of zou dit moeten weten. Toch heeft hij zijn broer met een mes in het bovenlichaam gestoken. Hieruit blijkt dat verdachte (op zijn minst) zwaar lichamelijk letsel aan zijn broer wilde toebrengen.
De rechtbank verwerpt de stelling dat een ander persoon de messteken aan [slachtoffer 4] zou kunnen hebben toegebracht of dat hij zichzelf heeft verwond. Deze stelling is niet onderbouwd en wordt weerlegd door de hierboven genoemde bewijsmiddelen.
De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte:
op 29 april 2013 te Nijmegen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn broer [slachtoffer 4] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen met een mes die [slachtoffer 4] in diens borst (ter hoogte van de hartstreek) heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De bedreiging van [slachtoffer 1] (feit 2 van 05-720211-13).
Het standpunt van de verdediging
De enige die hierover verklaart is de aangeefster zelf. De verklaring van haar partner is mogelijk door haar beïnvloed en hij heeft niet precies gehoord wat er is gezegd. Daarom mag de verklaring van de partner niet als bewijs worden gebruikt en moet verdachte worden vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs.
De beoordeling door de rechtbank
[slachtoffer 1] woont in de [straat 1] te Nijmegen en is de buurvrouw van de broer van verdachte. Zij heeft in de ochtend van 29 april 2013 de politie heeft gebeld in verband met geluidsoverlast. Zij stond met politieagenten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] te praten toen verdachte zijn woning uit kwam lopen. Zij hoorde verdachte zeggen: “Wat ben jij toch laf en als deze twee er niet waren, brak ik nu je nek". Verbalisant [verbalisant 2] zag dat verdachte in de richting van aangeefster liep en hoorde dat hij haar met dreigende taal aansprak. Het maakt niet uit dat verbalisant [verbalisant 2] zich de letterlijke bewoordingen van de bedreiging niet meer herinnerde.
Dat aangeefster deze bedreiging serieus nam, is begrijpelijk omdat verdachte later die nacht zijn broer heeft neergestoken. De rechtbank vindt bewezen dat verdachte aangeefster heeft bedreigd met de dood.
De rechtbank gebruikt de verklaring van de partner van de aangeefster niet voor het bewijs. Daarom gaat zij niet in op het betrouwbaarheidsverweer.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
op 29 april 2013 te Nijmegen [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers is verdachte opzettelijk dreigend op voornoemde [slachtoffer 1] toegelopen en heeft aan deze vervolgens de woorden toegevoegd :"Wat ben jij toch laf en als deze twee er niet waren, brak ik nu je nek”.
De bedreiging en de belediging van [verbalisant 2] en [verbalisant 1] (feit 3 en 4, 05-720211-13)
De verdediging heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van deze feiten. Beide feiten zijn bewezen door de processen-verbaal van de agenten [verbalisant 2] en [verbalisant 1].
De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte:
op 29 april 2013 te Nijmegen agent van politie Gelderland-Zuid [verbalisant 2] en hoofdagent van politie Gelderland-Zuid [verbalisant 1] heeft bedreigd met zware mishandeling en/of met verkrachting immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk voornoemde [verbalisant 2] dreigend (onder meer) de woorden toegevoegd : " Ik neuk jou in je kont" en "Als ik je op straat tegenkom, zal ik je helemaal in elkaar slaan" en "Als mijn handboeien loskomen, dan gaan we vechten" en "Ik sla je kapot als ik vrij ben." en voornoemde [verbalisant 1] dreigend (onder meer) de woorden toegevoegd: "Als de boeien af zijn, dan ga ik jou verkrachten" en "Ik ga je verkrachten en in je kont neuken" en "Ik ga je tussen je tieten neuken" en "Ja agentje, ik ga jou verkrachten en hard neuken" en "Wacht maar, straks als mijn boeien af zijn, dan verkracht ik je en neuk ik je in je kont" en "Doe de boeien maar af, dan verkracht ik je."
hij op 29 april 2013 te Nijmegen opzettelijk beledigend twee ambtenaren, te weten: agent van politie Gelderland-Zuid [verbalisant 2] en hoofdagent van politie Gelderland-Zuid [verbalisant 1] gedurende de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd (onder meer) de woorden (tegen die [verbalisant 2]): "Je bent een vieze Turk, he?" en "Je moeder is een hoer" en "Jij vieze kankerhoeren Turk" en "Je moeder is een kankerhoer" en "Jij bent een flikker" en "Een vieze Turkse flikker" en (tegen die [verbalisant 1]): "Jij vrouwtje agent bent een kuthoer" en "Jij bent een dikke kuthoer" en "Jouw moeder is ook een kuthoer.
In de tweede zaak (met het parketnummer 05/821734-13)
De mishandeling van [slachtoffer 2] (feit 1) en van [slachtoffer 3] (feit 2).
De verdediging vindt dat verdachte moet worden vrijgesproken omdat niet kan worden bewezen dat hij heeft mishandeld. De aangiftes spreken elkaar tegen en het uiterlijk van verdachte voldoet niet aan de gegeven omschrijving.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
[slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] verklaren dat zij op 5 september 2013 in Nijmegen met een aantal vrienden op een plein zaten. Er kwam een man op [slachtoffer 2] aflopen. Nadat hij en de man een woordenwisseling hadden, voelde [slachtoffer 2] dat de man hem met een hand bij de keel pakte. Daarna duwde de man hem weg en gaf hem een klap in zijn gezicht. [slachtoffer 2] viel en voelde pijn aan zijn rechteroog en zijn gezicht. Daarna liep de man op [slachtoffer 3] af. Hij haalde met zijn hand naar [slachtoffer 3] uit. [slachtoffer 3] stond op, en terwijl hij dat deed, trapte de man met de hak van zijn schoen [slachtoffer 3] met kracht tegen zijn bovenbeen. Hij voelde direct pijn.
In de processen-verbaal lijkt verwarring te ontstaan doordat verdachte en zijn broer beide tijdens de mishandeling aanwezig waren. De vraag is of verdachte [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft mishandeld.
[slachtoffer 2] verklaart dat de man die hem mishandelde [verdachte] heet. De omschrijving van de man door [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en de getuige [getuige] komt op belangrijke punten overeen. Zij beschrijven allen de dader als de man in een zwarte joggingbroek, met een breed postuur. [slachtoffer 3] en [getuige] hebben bovendien gezien dat hij een grijs of bruin T-shirt droeg. Uit het proces-verbaal van aanhouding volgt dat de broer van de dader in het blauw gekleed was. Dit was [slachtoffer 4]. Daarom vindt de rechtbank bewezen dat de man in de donkere kleding verdachte is en dat hij [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft mishandeld.
De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte:
1.
hij op 05 september 2013 te Nijmegen opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]) bij diens keel heeft vastgepakt en deze heeft geduwd en deze (met kracht) in diens gezicht heeft geslagen, waardoor deze is gevallen en pijn heeft ondervonden;
2.
hij op 05 september 2013 te Nijmegen opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 3]), met kracht op diens (rechter boven)been heeft getrapt waardoor deze pijn heeft ondervonden
.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
4 De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
In de eerste zaak met het parketnummer 05-720211-13