ECLI:NL:RBGEL:2014:6647

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 oktober 2014
Publicatiedatum
21 oktober 2014
Zaaknummer
05/880085-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en afpersing op de openbare weg in Nijmegen

Op 21 oktober 2014 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een 35-jarige man uit Arnhem, die op 24 maart 2014 in Nijmegen betrokken was bij een gewelddadig voorval. De verdachte heeft tijdens een worsteling met de aangever, die hij kende uit het gebruikerscircuit, meerdere keren met een mes gestoken. De aangever liep hierdoor ernstige verwondingen op, waaronder een darmperforatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met opzet en met kracht op de aangever heeft ingestoken, wat leidde tot de conclusie dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot doodslag. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de verdachte ook heeft geprobeerd de aangever af te persen door hem te dwingen geld af te geven, wat eveneens niet is voltooid. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de maatschappij. De vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste, is toegewezen, en de rechtbank heeft de verdachte verplicht om dit bedrag te betalen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/880085-14
Data zittingen : 15 juli 2014 en 07 oktober 2014
Datum uitspraak : 21 oktober 2014
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [geboortedatum] te[geboorteplaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
thans gedetineerd in HvB Ooyerhoekseweg - Zutphen.
raadsman : mr. H. de Boer, advocaat te Arnhem.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een op 7 oktober 2014 door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, tenlastegelegd dat:
1. Primair
hij op of omstreeks 24 maart 2014 te Nijmegen ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te
beroven, met dat opzet die [slachtoffer] van de fiets heeft getrokken en/of die
[slachtoffer] (vervolgens) met kracht een of meerdere malen tegen het hoofd en/of
lichaam heeft geschopt en/of geslagen en/of gestompt -ook toen die [slachtoffer] op
de grond lag- en/of een mes, althans een scherp voorwerp, ter hand heeft
genomen en/of die [slachtoffer] met dat mes/voorwerp een of meerdere malen in de
buik en/of het lichaam heeft gestoken en/of stekende bewegingen in de richting
van die [slachtoffer] heeft gemaakt, waarbij die [slachtoffer] in de buik en/of het
lichaam werd geraakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet
is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
Subsidiair
hij op of omstreeks 24 maart 2014 te Nijmegen aan een persoon genaamd [slachtoffer]
, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (darmperforatie), heeft
toegebracht, door die [slachtoffer] opzettelijk van de fiets te trekken en/of die
[slachtoffer] (vervolgens) met kracht een of meerdere malen tegen het hoofd en/of
lichaam te schoppen, te slaan en te stompen -ook toen die [slachtoffer] op de grond
lag- en/of een mes, althans een scherp voorwerp, ter hand te nemen en/of die
[slachtoffer] met dat mes/voorwerp een of meerdere malen in de buik en/of het
lichaam te steken en/of stekende bewegingen in de richting van die [slachtoffer] te
maken, waarbij die [slachtoffer] in de buik en/of het lichaam werd geraakt;
Meer Subsidiair
hij op of omstreeks 24 maart 2014 te Nijmegen ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer], opzettelijk zwaar
lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] van de fiets
heeft getrokken en/of die [slachtoffer] (vervolgens) met kracht een of meerdere
malen tegen het hoofd en/of lichaam heeft geschopt en/of geslagen en/of
gestompt -ook toen die [slachtoffer] op de grond lag- en/of een mes, althans een
scherp voorwerp, ter hand heeft genomen en/of die [slachtoffer] met dat mes/voorwerp
een of meerdere malen in de buik en/of het lichaam heeft gestoken en/of
stekende bewegingen in de richting van die [slachtoffer] heeft gemaakt, waarbij die
[slachtoffer] in de buik en/of het lichaam werd geraakt, terwijl de uitvoering van
dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 24 maart 2014 te Nijmegen ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening weg te nemen geld en/of (een)goed(eren) van zijn gading, geheel
of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen
voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], te plegen met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van dat misdrijf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, die [slachtoffer] van de fiets heeft getrokken en/of die [slachtoffer]
(vervolgens) met kracht een of meerdere malen tegen het hoofd en/of lichaam
heeft geschopt en/of geslagen en/of gestompt -ook toen die [slachtoffer] op de grond
lag- en/of een mes, althans een scherp voorwerp, ter hand heeft genomen en/of
die [slachtoffer] met dat mes/voorwerp een of meerdere malen in de buik en/of het
lichaam heeft gestoken en/of stekende bewegingen in de richting van die
[slachtoffer] heeft gemaakt, waarbij die [slachtoffer] in de buik en/of het lichaam werd
geraakt en/of die [slachtoffer] (daarbij) een of meerdere malen dreigend de woorden
heeft toegevoegd: "Geef mij die/het geld, klootzak", althans dergelijke
dreigende woorden heeft geuit, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, zulks terwijl het feit werd gepleegd op de openbare weg (Biezenstraat te
Nijmegen); en/of hij op of omstreeks 24 maart 2014 te Nijmegen ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer]
te dwingen tot de afgifte van geld en/of (een) goed(eren) van zijn
gading, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die
[slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, die [slachtoffer]
van de fiets heeft getrokken en/of die [slachtoffer] (vervolgens) met kracht een of
meerdere malen tegen het hoofd en/of lichaam heeft geschopt en/of geslagen
en/of gestompt -ook toen die [slachtoffer] op de grond lag- en/of een mes, althans
een scherp voorwerp, ter hand heeft genomen en/of die [slachtoffer] met dat
mes/voorwerp een of meerdere malen in de buik en/of het lichaam heeft gestoken
en/of stekende bewegingen in de richting van die [slachtoffer] heeft gemaakt,
waarbij die [slachtoffer] in de buik en/of het lichaam werd geraakt en/of die
[slachtoffer] (daarbij) een of meerdere malen dreigend de woorden heeft toegevoegd:
"Geef mij die/het geld, klootzak", althans dergelijke dreigende woorden heeft
geuit, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, zulks terwijl het feit werd gepleegd op de openbare weg (Biezenstraat te
Nijmegen);
en/of
hij op of omstreeks 24 maart 2014 te Nijmegen ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer]
te dwingen tot de afgifte van geld en/of (een) goed(eren) van zijn
gading, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die
[slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, die [slachtoffer]
van de fiets heeft getrokken en/of die [slachtoffer] (vervolgens) met kracht een of
meerdere malen tegen het hoofd en/of lichaam heeft geschopt en/of geslagen
en/of gestompt -ook toen die [slachtoffer] op de grond lag- en/of een mes, althans
een scherp voorwerp, ter hand heeft genomen en/of die [slachtoffer] met dat
mes/voorwerp een of meerdere malen in de buik en/of het lichaam heeft gestoken
en/of stekende bewegingen in de richting van die [slachtoffer] heeft gemaakt,
waarbij die [slachtoffer] in de buik en/of het lichaam werd geraakt en/of die
[slachtoffer] (daarbij) een of meerdere malen dreigend de woorden heeft toegevoegd:
“Geef mij die/het geld, klootzak”, althans dergelijke dreigende woorden heeft
geuit,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
zulks terwijl het feit werd gepleegd op de openbare weg (Biezenstraat te
Nijmegen).

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is laatstelijk op 07 oktober 2014 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. H. de Boer, advocaat te Arnhem.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd en is ter terechtzitting verschenen:
- [slachtoffer].
De officier van justitie, mr. M.E.B. Rasing, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs [1]
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 24 maart 2014 heeft tussen [verdachte] (hierna verdachte) en [slachtoffer] (hierna aangever) op de Biezenstraat in Nijmegen een worsteling plaatsgevonden. [2] . Na deze worsteling had aangever verwondingen, bestaande uit diverse steekwonden, waaronder een steekverwonding in de buik, die een darmperforatie heeft veroorzaakt. [3]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot doodslag en aan een poging tot afpersing.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. Verdachte heeft herhaaldelijk ontkend dat hij een mes bij zich had en hiermee opzettelijk zou hebben gestoken. Een getuige heeft gezien dat twee mannen met elkaar aan het vechten waren, waarbij één van hen hakkende bewegingen naar de ander maakte. De hakkende man zou later weggefietst zijn, terwijl aangever de persoon met de fiets was. Verdachte is dus degene die werd aangevallen met het mes en heeft in de worsteling de arm van aangever, waarin het mes zat, weggedraaid, waardoor aangever zichzelf heeft verwond.
Het letselrapport zegt niets over de richting van waaruit is gestoken en komt niet overeen met hetgeen door aangever over het incident is verklaard. De verwondingen zijn bij aangever aan de rechterzijde van zijn lichaam ontstaan. Verdachte is rechtshandig, waardoor het voor de hand ligt dat de persoon die tegenover hem stond aan zijn linkerzijde verwond zou zijn geraakt.
Met betrekking tot feit 2 is door de raadsman aangevoerd dat de opmerking ‘Geef mij die geld klootzak’, onvoldoende is om tot een bewezenverklaring te komen. Voorts had verdachte geen motief om aangever af te persen omdat verdachte wist dat aangever nooit geld bij zich had. Indien hij geld had willen hebben, dan had hij de portemonnee van aangever kunnen pakken op het moment dat zij op de fiets zaten.
Beoordeling door de rechtbank van feit 1
Verdachte heeft aangevoerd dat het aangever was die een mes bij zich had. De verwondingen bij aangever zijn ontstaan doordat verdachte tijdens de worsteling de arm van aangever heeft weggedraaid. Daardoor heeft aangever zichzelf gestoken. De rechtbank volgt deze lezing niet en overweegt daartoe het volgende.
Na de worsteling had aangever diverse verwondingen [4] die overeenkomen met steekwonden, namelijk:
  • Ter hoogte van de rechterbekkenkam zat een steekwond met scherpe randen met een lengte van 1 centimeter.
  • Rechts onder de navel zat een snij/steekwond met een lengte van 3 centimeter.
  • Onderaan de rug ter hoogte van de bekkenkam zat een steekwond met een lengte van 1,8 centimeter en een kraswond van 2,5 centimeter.
  • Halverwege de zijkant van het rechter bovenbeen zat een wond van 1,5 centimeter met scherpe randen.
  • Aan de zijkant van de rechter bovenarm zat een oppervlakkige snijwond met een lengte van 1,5 centimeter en met deels scherpe en rafelige wondranden.
  • Op de voorkant van de linkerknie zat een krasverwonding van 1,6 centimeter schuin verlopend van linksboven naar rechtsonder.
De verwonding op het rechterbovenbeen heeft een typisch ovale vorm dat past bij een steekwapen dat aan beide zijden scherp is en derhalve past bij een stiletto.
De verwonding aan de buik reikte tot aan een dunne darm en is veroorzaakt door een scherp mes. Voor het bereiken van de dunne darm moeten meerdere lagen gepasseerd worden waaronder de huid, het onderhuidse vet en de spieren. Doordat aangever een redelijk forse buik had, zal bij het steken enige kracht nodig zijn geweest. [5] De steekwond in de buik heeft een darmperforatie veroorzaakt. [6]
Dat de verwondingen die door aangever aan zijn rug zijn opgelopen, zouden zijn veroorzaakt doordat zijn arm op zijn rug werd gedraaid, wordt op grond van de letselrapportage niet waarschijnlijk geacht. De verwonding op de rechter bovenarm van [slachtoffer] kan volgens de letselrapportage in ieder geval niet door hemzelf zijn toegebracht. [7]
Verdachte heeft bovendien verklaard dat aangever op enig moment naar achteren op de grond is gevallen. Verdachte had toen de arm van aangever nog vast en is meegetrokken en voorover gevallen. Aangever lag vervolgens onderop en verdachte stond over hem heen gebogen. [8]
Door getuige [getuige 1] is gezien dat twee mannen op straat aan het vechten waren en dat de man die gebogen over de ander heen stond, met zijn rechterhand hakkende bewegingen maakte naar de man die op de grond lag. De man die op de grond had gelegen rende later weg. [9]
De verklaring van deze getuige komt overeen met de verklaring van verdachte dat aangever op de grond viel en verdachte er boven stond.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte met opzet en met kracht op aangever heeft ingestoken met een scherp voorwerp dan wel een mes en dat daarbij diverse verwondingen bij aangever zijn ontstaan. De vraag door wie het mes is meegenomen, is daarbij niet van belang.
Opzet op de dood
Aangever lag op de grond op het moment dat verdachte op hem heeft staan ‘inhakken’. Op grond van de buikwond – die tot in de dunne darm reikt - staat vast dat dit met kracht is gedaan. Het is een feit van algemene bekendheid dat het steken in de buurt van vitale organen levensbedreigend kan zijn. Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte bewust de aanmerkelijk kans heeft aanvaard dat aangever dodelijk letsel zou kunnen worden toegebracht. Om die reden acht de rechtbank het onder feit 1, primair tenlastegelegde bewezen.
Beoordeling ten aanzien van feit 2
Verdachte heeft zelf verklaard dat [slachtoffer] hem nog geld schuldig was. [10] Verdachte heeft naar eigen zeggen [slachtoffer] ontmoet bij de Lutherse kerk te Nijmegen, waar [slachtoffer] geld had opgehaald. Zij hadden niet afgesproken elkaar daar te treffen, maar het was een vaste locatie waar zij regelmatig kwamen. Verdachte is achterop de fiets bij [slachtoffer] gesprongen en zij zijn samen richting het Waterkwartier in Nijmegen gereden. [11] Zij zouden samen naar een dealer van [slachtoffer] gaan. [slachtoffer] wilde toen van hem af, en verdachte wilde zijn geld. [12]
[slachtoffer] heeft verklaard dat hij die dat € 200,- had opgehaald bij de Diaconie. Ook heeft hij verklaard dat hij verdachte naar het Waterkwartier wilde brengen. Verdachte heeft tijdens de fietstocht drie keer een telefoongesprek gevoerd. Tijdens het laatste gesprek hoorde [slachtoffer] hem zeggen: ”Geef me 2 minuten”. Direct nadat de verbinding werd verbroken, voelde aangever dat hij aan de capuchon van zijn jas werd getrokken, waardoor zij beiden van de fiets vielen. Aangever hoorde vervolgens verdachte roepen: ‘Geef me die geld.’ Hij kreeg daarbij een vuistslag tegen de linkerkant van zijn hoofd en tegen de linkerzijde van zijn romp. [13] Verdachte greep naar de rechter jaszak van aangever. Dat was de jaszak waarin aangever in eerste instantie zijn geld had gestopt. [14] Hierna doet zich het feit voor zoals onder de bespreking van feit 1 bewezen is verklaard.
Op grond van de bovenstaande beoordeling is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte, door middel van het gebruik van geweld, aangever geld afhandig wilde maken, maar dat dit feit niet is voltooid doordat het geld niet meer in de jaszak zat.
Bewezenverklaring ten aanzien van feit 1
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 24 maart 2014 te Nijmegen ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te
beroven, met dat opzet die [slachtoffer] van de fiets heeft getrokken en die
[slachtoffer] (vervolgens) met kracht meerdere malen tegen het hoofd en
lichaam heeft gestompt -ook toen die [slachtoffer] op de grond lag- en een mes, ter hand heeft
genomen en die [slachtoffer] met dat mes een of meerdere malen in de buik en het lichaam heeft gestoken en stekende bewegingen in de richting van die [slachtoffer] heeft gemaakt, waarbij die [slachtoffer] in de buik en het lichaam werd geraakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Bewezenverklaring ten aanzien van feit 2
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 24 maart 2014 te Nijmegen ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich
wederrechtelijk te bevoordelen door geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van geld toebehorende aan die [slachtoffer], die [slachtoffer] van de fiets heeft getrokken en die [slachtoffer] (vervolgens) met kracht een of meerdere malen tegen het hoofd en lichaam heeft gestompt -ook toen die [slachtoffer] op de grond lag- en een mes, ter hand heeft genomen en die [slachtoffer] met dat Mes meerdere malen in de buik en het lichaam heeft gestoken en stekende bewegingen in de richting van die [slachtoffer] heeft gemaakt, waarbij die [slachtoffer] in de buik en het lichaam werd geraakt en die [slachtoffer] (daarbij) een of meerdere malen dreigend de woorden heeft toegevoegd:
“Geef mij die/het geld, klootzak”, althans dergelijke dreigende woorden heeft
geuit, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
zulks terwijl het feit werd gepleegd op de openbare weg (Biezenstraat te
Nijmegen).
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 primair:
Poging tot doodslag
Ten aanzien van feit 2:
Poging tot afpersing
De feiten zijn strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Door de raadsman is in de pleitnotitie genoemd dat er sprake was van noodweer doordat verdachte werd aangevallen door aangever. De raadsman heeft ter terechtzitting geen expliciet verweer gevoerd en heeft tevens hieraan geen conclusie verbonden. De rechtbank zal hier dan ook niet nader op in gaan.
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van de tenlastegelegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de onder verdachte inbeslaggenomen goederen, te weten een trui, riem, mes en jas worden teruggegeven aan [slachtoffer] en dat de overige goederen, te weten paracetamol en een zonnebril wordt bewaard ten behoeve van de rechthebbende.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat bij een mogelijke strafoplegging rekening gehouden dient te worden met het feit dat er sprake is van een eendaadse samenloop. Daarnaast is verdachte sinds 2005 niet meer in aanraking geweest met politie of justitie. Hij heeft in de tussenliggende periode vrijwel onafgebroken in loondienst gewerkt. De raadsman verzoekt daarom om aan verdachte hooguit een gevangenisstraf van 1 jaar op te leggen met reclasseringstoezicht.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
 het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 18 september 2014;
 een psychiatrisch NIFP-trajectconsult, d.d. 26 juni 2014;
 een adviesrapportage van Reclassering Nederland, d.d. 9 juli 2014;
 een multidisciplinair rapport van drs. [psycholoog], GZ-psycholoog, gedateerd 17 september 2014 en van dr. [psychiater], psychiater, gedateerd 13 september 2014.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft geprobeerd aangever van het leven te beroven door meermalen op hem in te steken met een scherp voorwerp in onder meer de rug en onderbuik. Dat heeft een darmperforatie veroorzaakt waarvoor operatief ingrijpen geboden was. De aanleiding voor dit alles is gelegen in het feit dat verdachte op de hoogte was van het feit dat aangever geld op zak had. Aangever had aan de gevolgen van het steken kunnen overlijden. Het delict is gepleegd op de openbare weg. Dat maakt dat feiten als onderhavige, onrust in de maatschappij veroorzaken en tevens zorgen voor gevoelens van angst en onveiligheid bij anderen.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, alsmede het feit dat er sprake is van een meerdaadse samenloop, oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak een gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden is.
6a. De beoordeling met betrekking tot de inbeslaggenomen goederen
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven trui, broek, riem, jas en keukenmes, toebehoren aan aangever en aan aangever zullen moeten worden teruggegeven.
Ten aanzien van de inbeslaggenomen nog niet teruggegeven paracetamol, zonnebril en stuk stof overweegt de rechtbank dat zij niet in staat is een persoon als rechthebbende van die goederen aan te merken en daarom zal zij de bewaring van die voorwerpen ten behoeve van de rechthebbende bevelen.
6b. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder feit 1 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.612,00 en wettelijke rente.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] tot betaling van het bedrag van € 1.612,00 toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 26 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de vordering afgewezen dient te worden. De materiële schade is niet met stukken onderbouwd en voor de immateriële schade, is gebruik gemaakt van een brief van een psychiater waarin staat dat benadeelde al sinds 2007 bij hem bekend is. Dat betekent dat er al sprake was van hulpverlening voor de gepleegde feiten.
Beoordeling door de rechtbank
De benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de bewezenverklaarde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.612,00.
De vordering is door de verdediging weersproken. De rechtbank acht de vordering - nu het tenlastegelegde bewezen is verklaard en de vordering voldoende is onderbouwd - toewijsbaar. De vordering zal dan ook worden toegewezen.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De gevorderde en toegewezen rente/vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 24 maart 2014.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 24, 36f, 27, 45, 57, 287 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Beveeltde teruggave van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten een broek, een jas, trui, riem en een mes, aan de aangever.
Gelastde bewaring van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten een zonnebril, paracetamol en een stuk stof, ten behoeve van de rechthebbenden.
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [slachtoffer], te betalen € 1.612,00 (duizend zeshonderdtwaalf euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 maart 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], te betalen € 1.612,00 (duizend zeshonderdtwaalf euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 maart 2014 tot aan de dag der algehele voldoening,
bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van de hoofdsom te vervangen door hechtenis voor de duur van 26 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Aldus gewezen door:
mr. J. Barrau (voorzitter), mr. L.C.P. Goossens en mr. M.G.J. Post, rechters,
in tegenwoordigheid van E. Terlouw-Boeijink, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 oktober 2014.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de regiopolitie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0800-2014028372, gesloten op 22 mei 2014 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Getuige [getuige 1], pag. 58, proces-verbaal bevindingen, pag. 26 en pag. 49.
3.Geneeskundige verklaring, pag. 42.
4.Letselrapportage pag. 402
5.Letselrapportage pag. 403.
6.Geneeskundige verklaring, pag. 42.
7.Letselrapportage pag. 403.
8.Verklaring verdachte ter terechtzitting 7 oktober 2014
9.Verklaring getuige [getuige 1], pag. 58.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 229.
11.Verklaring verdachte ter terechtzitting 7 oktober 2014.
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 229.
13.Aangifte, pag. 32.
14.Aangifte, pag. 53.