Uitspraak
[verdachte]
Rechtbank Gelderland
Op 21 oktober 2014 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een 38-jarige man, die werd verdacht van poging tot doodslag. De verdachte was beschuldigd van het saboteren van het remsysteem van de auto van [slachtoffer 1], met de intentie om deze persoon van het leven te beroven. De tenlastelegging omvatte het verwijderen van een vacuümslang van het remsysteem en andere handelingen die de remmen onklaar maakten. De zitting vond plaats op 7 oktober 2014, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. B.J. Driessen, en de officier van justitie, mr. A.E. Postma, pleitte voor vrijspraak.
Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de remvoorziening van de auto van [slachtoffer 1] niet meer functioneerde en dat de vacuümslang los was. Een monteur verklaarde dat de slang niet uit zichzelf los kon zijn geraakt, wat de verdenking wekte dat iemand deze opzettelijk had losgemaakt. Ondanks deze bevindingen oordeelde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte verantwoordelijk was voor de sabotage van de remmen. De rechtbank kon niet wettig en overtuigend bewijzen dat de verdachte de handelingen had verricht die tot de beschuldiging leidden.
Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van het tenlastegelegde feit. Tevens verklaarde de rechtbank de benadeelde partij, [slachtoffer 1], niet-ontvankelijk in de vordering, aangezien er geen straf of maatregel was opgelegd aan de verdachte. Deze uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. M.G.J. Post, en in aanwezigheid van de andere rechters en de griffier, E. Terlouw-Boeijink.