Overwegingen
1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. Eiser heeft in februari 2013 deelgenomen aan de herhalingscursus HC 01/02-2013, noodzakelijk om zijn Vessel Traffic Service (VTS)-kwalificatie te behouden. Op 22 februari 2013 is hem medegedeeld dat hij niet was geslaagd voor de op die dag afgenomen afsluitende herhalingstoets. Op 27 februari 2013 heeft eiser per e-mail bezwaar gemaakt tegen deze uitslag. Hij heeft daarbij geschreven dat hij onder meer de examenrun heeft opgenomen en deze heeft laten horen aan andere mensen en de mening heeft gevraagd van mensen die ook examens afnemen. Hij is er op basis daarvan van overtuigd dat hij niet professioneel en integer is behandeld.
2. Aan het besluit van de voorzitter van de landelijke examencommissie van 4 april 2013, dat in administratief beroep in stand is gelaten, is ten grondslag gelegd dat eiser door tijdens de herhalingstoets geluidsopnamen te maken en deze vervolgens te verspreiden zich schuldig heeft gemaakt aan onregelmatigheden tijdens een examen, zodat de voorzitter op grond van artikel 24 van het Besluit van 4 december 2002, houdende regels met betrekking tot de bevoegdheid tot het geven van verkeersinformatie dan wel verkeersaanwijzingen en de daartoe aan de bevoegde personen te stellen eisen (het Besluit verkeersinformatie en verkeersaanwijzingen scheepvaartverkeer, hierna Bvvs) bevoegd was het aan eiser uitgereikte diploma met bijbehorend boekje VTS kwalificatie in te trekken. Het verspreiden van opnamen van examens betekent dat deze onbruikbaar zijn geworden zodat deze tegen grote kosten moeten worden vernieuwd. Verder doet het verspreiden daarvan afbreuk aan de betrouwbaarheid van behaalde examens. Om die redenen kon de voorzitter ook in redelijkheid overgaan tot het intrekken van het diploma en boekje, aldus verweerder.
3. Eiser kan zich hiermee niet verenigen. Op hetgeen hij in dat verband heeft aangevoerd wordt in het navolgende ingegaan.
4. De rechtbank overweegt als volgt.
5. Op grond van artikel 1, aanhef en onder g, van het Bvvs, zoals dat gold ten tijde van belang, wordt onder boekje VTS-kwalificatie verstaan: het boekje waarin de regionale kwalificatie wordt aangetekend en dat een integraal onderdeel uitmaakt van het basisdiploma.
Ingevolge artikel 3 van het Bvvs worden de personen die verkeersinformatie dan wel verkeersaanwijzingen geven op een verkeerscentrale of op een verkeerspost in een verkeersbegeleidend systeem, slechts aangewezen indien zij met goed gevolg het landelijk examen en een regionaal examen hebben afgelegd, dan wel voldoen aan de krachtens artikel 33, eerste lid, van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties voor het verkrijgen van erkenning van EG-kwalificaties voor het beroep van VTS-operator gestelde regels met betrekking tot het doorlopen van een aanpassingsstage of het afleggen van een proeve van bekwaamheid.
Ingevolge artikel 11, eerste lid van het Bvvs is er een landelijke examencommissie die verantwoordelijk is voor het afnemen van het landelijk examen en het afnemen van de herhalingstoets.
Ingevolge artikel 21, tweede lid, van het Bvvs ontvangt de kandidaat die is geslaagd voor het landelijk examen, van de voorzitter van de landelijke examencommissie als bewijs daarvan het basisdiploma met het bijbehorende boekje VTS-kwalificatie.
Ingevolge artikel 24 van het Bvvs kan de voorzitter van de desbetreffende examencommissie, na overleg met deze commissie, de kandidaat het basisdiploma met het bijbehorende boekje VTS-kwalificatie onthouden of het reeds uitgereikte diploma met het bijbehorende boekje «VTS-kwalificatie» intrekken, indien na het afleggen van een examen blijkt dat de kandidaat tijdens het examen bedrog heeft gepleegd of zich aan enige andere onregelmatigheid heeft schuldig gemaakt.
Ingevolge artikel 25 van het Bvvs doet de voorzitter van de desbetreffende examencommissie een beslissing als bedoeld in artikel 24, zo spoedig mogelijk aan de betrokken kandidaat toekomen en zendt een afschrift van deze beslissing aan Onze Minister.
Ingevolge het tweede lid, kan betrokkene tegen een beslissing van de voorzitter als bedoeld in het eerste lid beroep instellen bij Onze Minister.
Ingevolge artikel 27, eerste lid, van het Bvvs volgen de personen, bedoeld in artikel 3, die op grond van dit besluit bevoegd zijn tot het geven van verkeersinformatie dan wel verkeersaanwijzingen, tot instandhouding van die bevoegdheid eenmaal per drie jaar een herhalingscursus, die wordt afgesloten met een herhalingstoets.
Ingevolge het tweede lid wordt indien de herhalingstoets met goed gevolg is afgelegd, als bewijs daarvan in het boekje «VTS-kwalificatie» de datum aangetekend waarop deze herhalingstoets met goed gevolg is afgelegd. De bevoegdheid wordt daarmee verlengd tot het einde van het derde kalenderjaar, na het kalenderjaar waarin de herhalingstoets met goed gevolg is afgelegd.
Ingevolge het derde lid worden bij regeling van Onze Ministers nadere regels gesteld met betrekking tot de herhalingstoets en het gebruik van een verkeersdienstsimulator bij het praktisch gedeelte van deze herhalingstoets.
Ingevolge artikel 28, tweede lid, van het Bvvs verliest de regionale kwalificatie zijn geldigheid indien niet met goed gevolg een herhalingstoets is afgelegd voor het einde van het derde kalenderjaar na het kalenderjaar waarin een regionale kwalificatie is behaald of een herhalingstoets met goed gevolg is afgelegd.
Ingevolge het derde lid verliezen het basisdiploma en het bijbehorende boekje «VTS-kwalificatie» hun geldigheid, indien niet met goed gevolg een herhalingstoets is afgelegd voor het einde van het vijfde kalenderjaar na het kalenderjaar waarin een regionale kwalificatie is behaald of een herhalingstoets met goed gevolg is afgelegd.
De nadere regels zoals bedoeld in artikel 27 van het Bvvs zijn neergelegd in de Regeling examens scheepvaartverkeersdienst (hierna: de Regeling). Ingevolge artikel 1, aanhef en onder h van de Regeling wordt in deze regeling onder ‘examen’ ook verstaan herhalingstoets.
6. De rechtbank stelt voorop dat eiser, reeds omdat hij in het administratief beroep heeft verzocht om vergoeding van proceskosten, belang heeft bij een beoordeling van zijn beroep. Of hij, gelet op de omstandigheid dat hij inmiddels al langer dan vijf jaar geen succesvolle herhalingstoets heeft afgelegd, met zijn beroep kan bereiken dat zijn VTS-kwalificatie weer zal herleven, kan dan ook onbesproken blijven.
7. Eiser heeft onder meer aangevoerd dat artikel 24 van het Bvvs slechts van toepassing is op gedragingen tijdens een examen en niet op gedragingen tijdens een herhalingstoets, zodat de voorzitter niet bevoegd was op grond van deze bepaling zijn diploma en bijbehorend boekje VTS-kwalificatie in te trekken.
8. Dit betoog slaagt. Allereerst is van belang dat in artikel 24 van het Bvvs wordt gesproken over examen, niet over herhalingstoets. Dat op grond van artikel 1 van de Regeling onder examen ook herhalingstoets moet worden begrepen doet niet ter zake omdat dat slechts geldt voor de Regeling, niet voor het Bvvs. Verder is van belang dat de bepaling over de intrekking van het diploma en het boekje in artikel 24 van het Bvvs volgt op de bepalingen over het slagen voor het examen en het uitreiken van het diploma en boekje, terwijl pas later in het Bvvs wordt ingegaan op de herhalingstoets. De rechtbank vindt verder steun voor het oordeel dat artikel 24 van het Bvvs niet op herhalingstoetsen toepasbaar is in de geschiedenis van de totstandkoming van het Bvvs. In het Besluit van 15 april 1992, houdende regelen met betrekking tot de bevoegdheid tot het geven van verkeersinformatie dan wel verkeersaanwijzingen en de daartoe aan de bevoegde personen te stellen eisen (Stb 1992, 234). waren de bepalingen over examens en herhalingscursussen in verschillende hoofdstukken opgenomen. Het met artikel 24 van het Bvvs overeenkomende artikel 27 van dat eerdere besluit stond in het hoofdstuk over de examens. Het hoofdstuk over de herhalingscursus bevatte geen overeenkomende bepaling. Uit de Nota van Toelichting bij het Bvvs (Stb 2003, 7) waarbij de betreffende hoofdstukken zijn samengevoegd, valt niet op te maken dat is beoogd artikel 24 een ruimer toepassingsbereik te geven dan artikel 27 uit voormeld Besluit van 15 april 1992.
9. Ook overigens ziet de rechtbank geen aanleiding om te oordelen dat artikel 24 van het Bvvs aldus moet worden begrepen dat het diploma en boekje ook kunnen worden ingetrokken vanwege gedragingen tijdens een herhalingstoets. Waar het begrijpelijk is dat een behaald diploma kan worden ingetrokken als later blijkt dat zich tijdens het examen waarbij dat diploma is behaald onregelmatigheden hebben voorgedaan, ligt het niet in de rede dat gedragingen tijdens een herhalingstoets niet alleen gevolgen zouden hebben voor het voor die toets behaalde resultaat, maar er ook toe zouden kunnen leiden dat een vele jaren eerder behaald diploma ineens zijn geldigheid zou verliezen.
10. Nu artikel 24 van het Bvvs in dit geval niet van toepassing was, is het tegen het bestreden besluit gerichte beroep gegrond. Hetgeen eiser verder naar voren heeft gebracht behoeft geen bespreking meer.
11. Tijdens de zitting heeft eiser een proceskostenformulier ingeleverd. Daarop heeft hij reiskosten vermeld, alsmede kosten gemaakt voor door een derde verleende beroepsmatige rechtsbijstand.
12. De reiskosten, gebaseerd op het tarief voor het openbaar vervoer tweede klas van Tiel naar Arnhem bedragen € 17,26 hetgeen met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komt.
13. Voorts acht de rechtbank termen aanwezig om verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiser in beroep voor een bedrag van € 974,- (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor de zitting). Van overige voor vergoeding in aanmerking komende kosten is de rechtbank niet gebleken.
14. Uit het voorgaande volgt verder dat het gebrek ook kleeft aan het besluit van de voorzitter van de examencommissie van 4 april 2013, zodat de rechtbank aanleiding ziet om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) zelf in de zaak te voorzien door het administratief beroep tegen dat besluit gegrond te verklaren, het besluit van de voorzitter te vernietigen en de voorzitter van de landelijke examencommissie op grond van artikel 7:28 van de Awb te veroordelen in de door verzoeker redelijkerwijs gemaakte kosten voor het administratief beroep, eveneens voor een bedrag van € 974,-.
15. Verder dient toepassing te worden gegeven aan artikel 8:74 van de Awb.