ECLI:NL:RBGEL:2014:6557

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 oktober 2014
Publicatiedatum
16 oktober 2014
Zaaknummer
05/821574-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontucht met minderjarige; geldboete

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 20 oktober 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met een minderjarige. De tenlastelegging betrof het plegen van ontuchtige handelingen met een 13-jarig meisje op 8 juni 2013 in Driel, gemeente Overbetuwe. De verdachte, een 74-jarige man, zou de blote buik en het blote bovenbeen van het slachtoffer hebben aangeraakt. Tijdens de zitting op 6 oktober 2014 heeft de officier van justitie, mr. J. Kolkman, gerekwireerd tot een bewezenverklaring van de feiten, terwijl de verdediging vrijspraak heeft bepleit. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en getuigen als voldoende bewijs beschouwd voor de ontuchtige handelingen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn leeftijd en fysieke toestand, zich schuldig heeft gemaakt aan handelingen die in strijd zijn met de sociaal-ethische normen, gezien het leeftijdsverschil tussen hem en het slachtoffer. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en getuigen als consistent en geloofwaardig beoordeeld. De verdachte heeft erkend dat hij de handelingen heeft verricht, maar heeft geprobeerd zijn intenties te vergoelijken.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is en heeft hem veroordeeld tot een geldboete van € 2.000,-, die bij gebreke van betaling kan worden omgezet in 30 dagen hechtenis. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij nooit eerder met justitie in aanraking is geweest en zijn fysieke beperkingen. De uitspraak is gedaan in het belang van de bescherming van de maatschappij en ter afschrikking van soortgelijke delicten in de toekomst.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/821574-13
Datum zitting : 6 oktober 2014
Datum uitspraak : 20 oktober 2014
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [geboortedatum 1] te [geboorteplaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
raadsman : mr. M.E. Bosman, advocaat te Arnhem.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 08 juni 2013 te Driel, gemeente Overbetuwe,, met
[slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2]),
die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een
of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het betasten
en/of bevoelen van de vagina, althans de schaamstreek en/of de (blote) buik
en/of het (blote) bovenbeen van die [slachtoffer]
;

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 6 oktober 2014 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. M.E. Bosman, advocaat te Arnhem.
De officier van justitie, mr. J. Kolkman, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte heeft op 8 juni 2013 in Driel met zijn hand de blote buik en het blote bovenbeen van [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]) aangeraakt. [2] [slachtoffer] is geboren op [geboortedatum 2] en was niet gehuwd met verdachte. [3]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van dit feit gelet op de bewijsmiddelen in het dossier.
Het standpunt van de verdediging
Door de verdediging is vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat de verklaringen van de verschillende getuigen gelet op de tijd die is verstreken tussen het tenlastegelegde en de verhoren mogelijk op elkaar zijn afgestemd. Met betrekking tot de aanraking in de schaamstreek staat de verklaring van [slachtoffer] tegenover de verklaring van verdachte. De aanrakingen van de buik en het bovenbeen zijn niet ontuchtig van aard, gelet op de intentie van verdachte.
Beoordeling door de rechtbank
[slachtoffer] heeft tijdens het informatieve gesprek verteld dat oom [betrokkene 1] zijn hand onder haar shirt had gedaan en haar buik aanraakte. Vervolgens ‘graaide’ hij met zijn hand tussen haar benen. Hij ging met zijn hand over de kleding over de vagina heen. Oom [betrokkene 1] zei: “je vind het toch fijn” waarop [slachtoffer] had gezegd: “nee, doe maar niet”. Oom [betrokkene 1] had ook gevraagd of ze naar zijn nieuwe bed wilde kijken. Oom [betrokkene 1] woont samen met zijn broer [verdachte] en zus [betrokkene 2] en heeft een lamme arm. [4]
In een later verhoor heeft [slachtoffer] verklaard dat ze oom [betrokkene 1] zei, maar oom [verdachte] bedoelde. Ze heeft zich in de naam vergist. De linkerarm van oom [verdachte] is verlamd. Verder verklaarde ze: “Hij zat hieronder te voelen, onder mijn shirt (…)” en antwoorde ze op de vraag wat ze daarmee bedoelt: “Ik kan daarmee plassen.” [5]
Getuige [getuige] heeft verklaard dat [slachtoffer] haar had verteld dat ome [verdachte] de dag ervoor met zijn hand tussen haar benen ging. Ze duwde toen zijn hand weg waarop hij iets als: “hoezo, dit vind je toch lekker?” zei. Hij vroeg haar ook of ze zijn slaapkamer of zijn bed wilde zien. [6]
Verdachte heeft verklaard dat hij links verlamd is. [7]
De rechtbank overweegt dat de verklaring van [slachtoffer] voldoende steun vindt in overige bewijsmiddelen, waaronder de verklaring van [getuige] en die van verdachte. Ook ten aanzien van het betasten van de schaamstreek van [slachtoffer] vindt haar verklaring steun in die van [getuige]. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat [getuige] en [slachtoffer] hun verklaringen op elkaar hebben afgestemd en verwerpt daarmee het verweer van de raadsman.
De rechtbank ziet zich vervolgens gesteld voor de vraag of de handelingen ontuchtig zijn en beantwoordt deze vraag bevestigend. Het betreft hier handelingen tussen een verdachte van destijds 74 jaar oud en een slachtoffer van 13 jaar oud. Deze handelingen vonden plaats in de volgende context: Verdachte heeft aan [slachtoffer] gevraagd of ze het lekker vond en vervolgens of ze zijn nieuwe bed wilde bekijken. Verder heeft verdachte ten overstaan van de politie verklaard dat hij haar hand op haar benen had gelegd en zei: “wat heb je mooie lange benen”. Op de vraag waarom hij haar aanraakte antwoordde verdachte: “het mens is zwak”. Verder zei hij dat hij een gevoel had: “een mooi meisje, een keer met de hand erover strijken”. [8] Op de vraag wat verdachte dacht toen hij naast [slachtoffer] zat, antwoordt hij: “Dat ze mooie benen had” en op de vraag wat er dan met hem gebeurd: “Daar word ik opgewonden van.”. Verder erkende verdachte dat hij wel heeft gevraagd of het lekker was dat hij over haar buik wreef. Hij dacht dat ze daarop wel ‘ja’ zou zeggen, maar ze zei ‘nee’. [9] Uit het vorenstaande leidt de rechtbank af dat de handelingen van verdachte van seksueel geladen waren en, gelet op het leeftijdsverschil tussen hem en [slachtoffer], reeds daarom in strijd met sociaal-ethische normen.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 08 juni 2013 te Driel, gemeente Overbetuwe
,, met
[slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2]),
die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het betasten en/of bevoelen van de schaamstreek en de blote buik en het blote bovenbeen van die [slachtoffer];
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.
Het feit is strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot betaling van een geldboete ten bedrage van € 2.000,-, te vervangen door 30 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
Door de verdediging is verzocht om gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte aan hem geen straf op te leggen (met toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht) of een geheel voorwaardelijke straf op te leggen.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
 het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 16 september 2014; en
 een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 24 september 2014, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zijn 13-jarige nichtje onzedelijk betast aan haar buik, benen en schaamstreek. Verdachte heeft met zijn handelen de lichamelijke en geestelijke integriteit van het jeugdige slachtoffer geschonden. Het is algemeen bekend dat jeugdige slachtoffers van dergelijke delicten daarvan later nadelige, psychische gevolgen kunnen ondervinden.
Ten voordele van verdachte houdt de rechtbank rekening met het gegeven dat verdachte nooit eerder met politie en justitie in aanraking is geweest en dat sinds het tijdstip waarop de door hem gepleegde strafbare feiten hebben plaatsgehad inmiddels geruime tijd is verstreken. Voorts heeft de rechtbank laten meewegen dat verdachte, gezien zijn fysieke toestand, niet in staat lijkt een werkstraf uit te voeren. Hoewel de rechtbank in beginsel een werkstraf passend en geboden acht, komt de rechtbank gelet op deze omstandigheden tot oplegging van een deels voorwaardelijke geldboete.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 247 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
betaling van een geldboete van € 2.000,- (tweeduizend euro),
bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door de duur van 30 dagen hechtenis.
Bepaalt dat van deze geldboete € 1.000,- (duizend euro) (subsidiair 15 dagen hechtenis) niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Aldus gewezen door:
mr. J.M.J.M. Doon (voorzitter), mr. H.G. Eskes en mr. C. van Linschoten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. B.C.C. van den Bosch, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 oktober 2014.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de regiopolitie Gelderland-Midden, divisie recherche, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL07AH 2013072422, gesloten op 16 oktober 2013 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 11 en verklaring van verdachte ter terechtzitting.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10 en verklaring van verdachte ter terechtzitting.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 11.
5.Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer], p. 25.
6.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige], p. 21 en 22.
7.Verklaring van verdachte ter terechtzitting.
8.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 40.
9.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 41 en 42.