ECLI:NL:RBGEL:2014:6554

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 oktober 2014
Publicatiedatum
16 oktober 2014
Zaaknummer
05/840569-14 en 05/840529-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk geweld en bezit van GHB tijdens voetbalwedstrijd

Op 16 oktober 2014 heeft de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 22-jarige man die betrokken was bij openlijk geweld tijdens de voetbalwedstrijd NEC-Sparta op 11 mei 2014. De verdachte, samen met een groep anderen, heeft een hekwerk vernield in een poging toegang te krijgen tot afgesloten delen van het stadion. Tijdens deze geweldpleging werden ook bedreigende leuzen geroepen. Daarnaast had de verdachte een aanzienlijke hoeveelheid GHB bij zich. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een significante bijdrage heeft geleverd aan het geweld en heeft hem veroordeeld tot een werkstraf van 100 uren. De rechtbank overwoog dat het gedrag van de verdachte niet alleen de veiligheid van de spelers en bezoekers in gevaar bracht, maar ook de gemeenschap belastte met extra kosten voor politie-inzet tijdens dergelijke evenementen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte is schuldig bevonden aan openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 100 uren, die binnen een jaar na het onherroepelijk worden van het vonnis moet worden voltooid, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de werkstraf niet naar behoren wordt verricht.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummers : 05/840569-14 en 05/840529-14
Datum zitting : 02 oktober 2014
Datum uitspraak : 16 oktober 2014
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte],
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats],
raadsman : mr. M. Kaemingk, advocaat te Nijmegen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is onder parketnummer 05/840569-14 ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 11 mei 2014 te Nijmegen met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten in een/het voetbalstadion (genaamd De Goffert), openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen goederen, te weten een aldaar geplaatst hekwerk, welk geweld bestond uit het opzettelijk gewelddadig rukken en/of trekken aan en/of duwen tegen dat hekwerk en/of (daarbij) de woorden: "rot op" en/of "de club is van ons" en/of "hooligans, hooligans, hooligans", althans
woorden van gelijke aard en/of strekking te roepen/schreeuwen
Aan verdachte is onder parketnummer 05/840529-14 ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 21 juni 2014 te Lathum, gemeente Zevenaar, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 60 milliliter (Gamma) hydroxyboterzuur (GHB), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende (Gamma) hydroxyboterzuur (GHB), zijnde (Gamma) hydroxyboterzuur (GHB) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die Wet.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 2 oktober 2014 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. Kaemingk.
De officier van justitie, mr. A.C.J. Nettenbreijers, heeft gerekwireerd. Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.

3.De beslissing inzake het bewijs

Ten aanzien van het onder feit 1 tenlastegelegde [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 tenlastegelegde.
Beoordeling door de rechtbank
Op 11 mei 2014 is in het voetbalstadion De Goffert te Nijmegen door meerdere personen gewelddadig aan een hekwerk getrokken en geduwd. [2] Een in het stadion aanwezige verbalisant heeft verklaard te hebben waargenomen dat rond 17:10 uur een aantal mensen richting een afgesloten hek liepen. Daarbij zetten verschillende personen hun capuchon op en riepen: “rot op”, “het is onze club” en “hooligan, hooligan, hooligan”. Deze groep mensen begonnen aan het afgesloten hek te trekken en te duwen, kennelijk met de intentie deze open te breken en zo doorgang te krijgen tot de rest van het stadion. [3] Het hekwerk is vernield. [4]
Na het bekijken van beelden van deze gebeurtenissen zijn elf personen als betrokkene bij deze geweldpleging aangemerkt. [5] Verdachte is herkend als één van hen. [6]
Verdachte heeft verklaard dat hij bij het hek aanwezig was terwijl deze groep tegen het hek heeft geduwd dan wel getrokken. Daarbij heeft verdachte naar eigen zeggen tegen deze mensen aangeduwd, waarbij het, volgens verdachte een duwwedstrijd tussen de stewards en deze groep personen werd. Dit om de toegang tot het gedeelte achter het hek te verschaffen, aldus nog steeds verdachte. [7]
Uit het vorenstaande leidt de rechtbank af dat verdachte een voldoende significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het door de groep van personen uitgeoefende geweld tegen het hekwerk. De verklaringen van verdachte dat het hekwerk al kapot was op het moment dat verdachte bij de groep kwam, wat ook van die verklaringen zij, doet daaraan niet af. Dit reeds omdat op het moment dat verdachte zich bij de groep voegde, en hij meehielp met duwen, het hekwerk nog immer de toegang tot het overige deel van het station afsloot en verdachte dit samen met de groep probeerde te veranderen.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer: 05/840569-14 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 11 mei 2014 te Nijmegen met anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats te weten in het voetbalstadion (genaamd De Goffert), openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen goederen, te weten een aldaar geplaatst hekwerk, welk geweld bestond uit het opzettelijk gewelddadig rukken en trekken aan en duwen tegen dat hekwerk en (daarbij) de woorden: "rot op" en "de club is van ons" en "hooligans, hooligans, hooligans”
Ten aanzien van het onder feit 2 tenlastegelegde [8]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aanhouding, p. 3 en 4;
- het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 6 en 7;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 oktober 2014.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer: 05/840529-14 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 21 juni 2014 te Lathum, gemeente Zevenaar, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 60 milliliter (Gamma) hydroxyboterzuur (GHB), zijnde (Gamma) hydroxyboterzuur (GHB) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer: 05/840569-14:
Openlijk in vereniging plegen van geweld tegen goederen
Ten aanzien van parketnummer: 05/840529-14:
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
De feiten zijn strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 150 uren, te vervangen door 75 dagen hechtenis. Daartoe heeft de officier van justitie onder meer aangevoerd dat de openlijke geweldpleging past in een reeks van strafbare feiten gepleegd rondom de degradatiewedstrijd van NEC. Tegen dergelijke strafbare feiten rondom voetbalwedstrijden dient hard te worden opgetreden. Daarbij komt dat verdachte GHB aanwezig heeft gehad.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft erop gewezen dat verdachte is gaan werken en zijn leven op een goede manier heeft vorm gegeven. Verdachte is reeds gestraft door de opgelegde gedragsaanwijzingen en boete van de KNVB, met welke sancties in de straf rekening dient te worden gehouden. Een gedeeltelijk voorwaardelijke straf doet meer recht aan deze situatie.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 5 september 2014.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van openlijk geweld tegen goederen. Tijdens een voetbalwedstrijd is hij samen met een groep anderen opgetrokken naar een hekwerk en heeft hij geprobeerd dit hekwerk te openen met het kennelijk doel om zich toegang te verschaffen tot een voor hen afgesloten gedeelte van het stadion en de aldaar aanwezige spelers van NEC. Slechts met behulp van stewards en de politie is voorkomen dat een grote groep NEC-aanhangers verhaal konden halen.
Met deze handelingen heeft verdachte bijgedragen aan een zeer rumoerige situatie, welke situatie voor de spelers, de bezoekers en medewerkers van NEC als uitermate bedreigend moet hebben gevoeld. Voorts komen uiteindelijk de kosten die worden gemaakt om bij wedstrijden extra politie eenheden in te zetten voor rekening van de gehele gemeenschap. Het voetbalspel, dat vreugde zou moeten bieden en toegankelijk zou moeten zijn voor iedereen, verliest zijn glans door voetbalvandalisme, als waaraan verdachte zich schuldig heeft gemaakt.
Daarnaast heeft verdachte een ruime hoeveelheid GHB bij zich gehad. Dergelijke middelen zijn schadelijk voor de gezondheid.
Gelet op het voorgaande en op het feit dat verdachte werk heeft, acht de rechtbank een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 57, 91 en 141 van het Wetboek van Strafrecht en op de artikelen 2, 10 en 13 van de Opiumwet.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
het verrichten van een werkstraf gedurende 100 (eenhonderd) uren.
Bepaalt dat deze werkstraf binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast op 50 (vijftig) dagen.
Aldus gewezen door:
mr. S.H. Keijzer (voorzitter), mr. M.F. Gielissen en mr. D.R. Sonneveldt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C. Aalders, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 oktober 2014.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant van de politie Eenheid Oost-Nederland, districtsrecherche Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal met OPS dossiernummer 2014049371, gesloten op 10 juli 2014 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte door [betrokkene], namens NEC Nijmegen, p. 22 en 23.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1016.
4.Proces-verbaal van aangifte door [betrokkene], namens NEC Nijmegen, p. 22 en 23.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1017.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1024.
7.Verklaringen van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 2 oktober 2014.
8.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant van de politie Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal met registratienummer PL0796 2014067347, gesloten op 13 juli 2014 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.