ECLI:NL:RBGEL:2014:6552

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 oktober 2014
Publicatiedatum
16 oktober 2014
Zaaknummer
05/840573-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor mishandeling na een incident in Nijmegen

Op 16 oktober 2014 heeft de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, uitspraak gedaan in de zaak tegen een 46-jarige man die werd beschuldigd van mishandeling. De mishandeling vond plaats op 11 mei 2014 te Nijmegen, waar de verdachte zonder enige aanleiding de aangever op een agressieve manier benaderde. Vervolgens heeft hij het slachtoffer geslagen en, terwijl deze op de grond lag, geschopt. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met het feit dat de verdachte zijn excuses heeft aangeboden aan het slachtoffer, dat deze de excuses heeft aanvaard, en dat er geen sprake was van voetbal-gerelateerd geweld, ondanks dat het incident plaatsvond na een wedstrijd van NEC-Sparta.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk de aangever heeft mishandeld, wat door getuigen werd bevestigd. De officier van justitie had een werkstraf van 40 uren geëist, maar de verdediging pleitte voor een mildere straf, gezien de excuses van de verdachte en het feit dat het slachtoffer de zaak als afgehandeld beschouwde. De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat de verdachte een werkstraf van 20 uren moet uitvoeren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren wordt verricht.

De rechtbank heeft de beslissing gegrond op de artikelen 22c, 22d en 300 van het Wetboek van Strafrecht. De uitspraak benadrukt de ernst van de mishandeling en de impact daarvan op de samenleving, maar houdt ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/840573-14
Datum zitting : 2 oktober 2014
Datum uitspraak : 16 oktober 2014
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte],
geboren op : [geboortedatum],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
raadsvrouw : mr. M.J.R. Roethof, advocaat te Arnhem.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 11 mei 2014 te Nijmegen opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), (met kracht) op/tegen zijn hoofd heeft geslagen/gestompt en/of (vervolgens) (terwijl voornoemde [slachtoffer] op de grond lag) (met kracht) op/tegen zijn arm heeft geschopt/getrapt.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 2 oktober 2014 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. Roethof, voornoemd.
De officier van justitie, mr. A.C.J. Nettenbreijers, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs [1]
Vaststaande feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 11 mei 2014 te Nijmegen heeft verdachte [slachtoffer] geslagen in zijn gezicht. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat, hoewel tot een bewezenverklaring kan worden gekomen, niet bewezen kan worden dat verdachte het slachtoffer heeft gestompt, dan wel dat hij met kracht heeft geschopt.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [slachtoffer] heeft verklaard dat hij op 11 mei 2014 bij het stadion van NEC aanwezig was en rond 21.30 uur weer vertrok. Nadat hij twee mannen passeerde, reageerde een van de twee mannen agressief en beledigend. Nadat aangever werd ingehaald door deze man, kwam deze dreigend voor hem staan. Vanuit het niets voelde aangever ineens een klap, gevolgd door een stekende pijn ter hoogte van zijn linkeroog. Door de klap viel hij op de grond en, terwijl hij daar lag, kreeg aangever een trap tegen zijn linker onderarm, wat een stekende pijn veroorzaakte. [3]
De vriendin van aangever heeft verklaard dat een man, die bleef roepen naar haar en naar aangever, hen voorbij liep. Deze man haalde met zijn vuist naar aangever uit en raakte hem op het linkeroog. Hierdoor zakte aangever door zijn knieën. Terwijl aangever op de grond lag, schopte de man aangever, waarbij hij aangevers arm raakte. [4]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij zag dat een man agressief en beledigend naar aangever riep en dat deze man een sprintje trok naar aangever toe. Vervolgens zag getuige dat de man aangever een klap gaf met de vlakke hand op zijn hoofd. Terwijl aangever op de grond lag, heeft de man aangever een schop gegeven. [5]
Gelet op de verklaringen van aangever, de ondersteuning daarvan door de verklaringen van twee getuigen en de deels bekennende verklaring van verdachte, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 11 mei 2014 te Nijmegen opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), (met kracht) tegen zijn hoofd heeft gestompt en (vervolgens) (terwijl voornoemde [slachtoffer] op de grond lag) met kracht tegen zijn arm heeft geschopt
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
mishandeling
Het feit is strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 40 uren, te vervangen door 20 dagen hechtenis. Daartoe heeft de officier van justitie onder meer aangevoerd dat deze mishandeling moet worden geplaatst in een reeks van strafbare feiten gepleegd rondom de degradatiewedstrijd van NEC. Tegen dergelijke strafbare feiten rondom voetbalwedstrijden dient hard te worden opgetreden.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte contact heeft gehad met aangever, waarbij verdachte zijn excuses heeft aangeboden. Voor aangever was de zaak daarmee afgehandeld. Dit feit staat niet in enig verband met de voetbalwedstrijd eerder die dag. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de eis bovenmatig is. Volstaan kan worden met een geldboete, dan wel een geheel voorwaardelijke straf, aldus de verdediging.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, en met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 5 september 2014.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een mishandeling. Hij heeft allereerst aangever – zonder concrete aanleiding – op een onbehoorlijke en verbaal agressieve manier benaderd en heeft hem vervolgens geslagen en, terwijl hij op de grond lag, geschopt. Dergelijke feiten brengen onrust en gevoelens van onveiligheid in de samenleving en in het bijzonder bij het slachtoffer teweeg.
De rechtbank houdt in het voordeel van verdachte rekening met de omstandigheid dat verdachte zijn excuses aan aangever heeft aangeboden. De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van voetbal-gerelateerd geweld. Het onderhavige strafbare feit staat daarvoor in te ver verwijderd verband tot de eerder die dag gespeelde voetbalwedstrijd NEC-Sparta en de overige ongeregeldheden die zich toen rond het stadion hebben voorgedaan. De rechtbank acht een taakstraf voor de duur van twintig uren passend.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
het verrichten van een werkstraf gedurende 20 (twintig) uren.
Bepaalt dat deze werkstraf binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast op 10 (tien) dagen.
Aldus gewezen door:
mr. D.R. Sonneveldt (voorzitter), mr. M.F. Gielissen en mr. S.H. Keijzer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C. Aalders, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 oktober 2014.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant van de politie Eenheid Oost-Nederland, districtsrecherche Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal met OPS dossiernummer 2014049371, gesloten op 10 juli 2014 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], p. 5009 en verklaringen van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 2 oktober 2014.
3.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], p. 5009.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige[getuige 2], p. 5030.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige[getuige 1], p. 5038 en 5039.