ECLI:NL:RBGEL:2014:6409
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verkrijgende verjaring van grond en precarioverhouding tussen gemeente en particulier
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Gelderland, ging het om de vraag of [gedaagde] eigenaar was geworden van een strook grond door verkrijgende verjaring. De gemeente Arnhem, eiseres in conventie, vorderde een verklaring voor recht dat zij eigenaar was van de strook grond en vroeg om ontruiming en herstel in de oude toestand. De gemeente stelde dat [gedaagde] geen recht had op het gebruik van de grond, terwijl [gedaagde] in reconventie een verklaring voor recht vroeg dat hij eigenaar was geworden door verkrijgende verjaring en dat hem een onbeperkt gebruiksrecht toekwam op een andere strook grond.
De rechtbank oordeelde dat [gedaagde] sinds 1 december 2000 delen van de grond in gebruik had, maar dat er onduidelijkheid bestond over de eigendomsgrenzen. De rechtbank verwees naar de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek, waaronder artikel 3:99 BW, dat stelt dat rechten op onroerende zaken verkregen worden door een bezitter te goeder trouw door onafgebroken bezit van tien jaren. De rechtbank concludeerde dat [gedaagde] mogelijk niet te goeder trouw was, gezien de omstandigheden rondom de eigendomsgrenzen en de toestemming die hij van de gemeente had gekregen voor het gebruik van de grond.
De zaak werd verwezen naar de rol voor uitlating aan de zijde van de gemeente, waarbij verdere beslissingen werden aangehouden. Dit vonnis is uitgesproken op 20 augustus 2014 door mr. R.J.J. van Acht.