ECLI:NL:RBGEL:2014:635
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Oplegging van een boete wegens het zonder tewerkstellingsvergunning in dienst hebben van een Turkse werknemer
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 6 februari 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, gevestigd te Arnhem, en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Eiseres kreeg een boete van € 8.000 opgelegd wegens het in dienst hebben van een Turkse werknemer zonder de vereiste tewerkstellingsvergunning. De werknemer, [naam 3], was gehuwd met een Nederlandse, [naam 4], en eiseres stelde dat hij vrijgesteld was van de vergunningseis op basis van Richtlijn 2004/38, die het recht op vrij verkeer voor EU-burgers en hun familieleden regelt. De rechtbank oordeelde echter dat, hoewel [naam 3] een afgeleid recht van verblijf had, dit niet betekende dat hij zelfstandig recht had op vrij verkeer binnen de EU. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet had aangetoond dat zij alle redelijke maatregelen had genomen om de overtreding te voorkomen, en dat de boete derhalve terecht was opgelegd. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van werkgevers bij het naleven van de Wet arbeid vreemdelingen en de noodzaak om te beschikken over de juiste vergunningen voor buitenlandse werknemers.