ECLI:NL:RBGEL:2014:6323

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 oktober 2014
Publicatiedatum
8 oktober 2014
Zaaknummer
05/821669-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen gepleegd door hulpverlener met cliënt in de maatschappelijke zorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 8 oktober 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een hulpverlener die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met een cliënt. De verdachte, werkzaam in de maatschappelijke zorg, werd verweten dat hij tussen 1 oktober 2009 en 4 september 2013 in Arnhem seksuele handelingen had verricht met zijn cliënt, die volledig afhankelijk was van hem voor lichamelijke verzorging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meermalen de cliënt op de wang en mond heeft gezoend, en dat hij ook seksuele handelingen heeft verricht die in strijd zijn met de sociaal-ethische normen binnen de hulpverlenersrelatie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen van de cliënt, die zich in een kwetsbare positie bevond.

Tijdens de zitting op 24 september 2014 heeft de officier van justitie een gevangenisstraf van 12 maanden geëist, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De verdediging pleitte voor een lichtere straf, stellende dat de cliënt ook instemde met de handelingen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de handelingen van de verdachte ontuchtig waren, gezien de afhankelijkheid van de cliënt en de professionele verantwoordelijkheid van de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 dag, een werkstraf van 200 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van 5 jaren, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en behandeling.

De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de gevolgen voor het slachtoffer en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De uitspraak benadrukt het belang van de bescherming van kwetsbare cliënten in de zorg en de noodzaak voor hulpverleners om professionele grenzen te respecteren.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/821669-13
Datum zitting : 24 september 2014
Datum uitspraak : 08 oktober 2014
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats].
raadsman : mr. J.C.C.M. Brand, advocaat te Westervoort.
1. De inhoud van de tenlastelegging [1]
Verdachte wordt verweten dat hij in de periode van 1 oktober 2009 tot en met 4 september 2013 in Arnhem, toen hij werkte als hulpverlener in de maatschappelijk zorg, bij zijn cliënt [slachtoffer] seksuele handelingen heeft verricht:

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 24 september 2014 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. J.C.C.M. Brand, advocaat te Westervoort.
De officier van justitie heeft de veroordeling van verdachte gevorderd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs [2]
De raadsman heeft verzocht verdachte vrij te spreken. Volgens de raadsman is geen sprake geweest van ontucht omdat de hulpverlener-cliëntrelatie bij de handelingen geen rol heeft gespeeld. [slachtoffer] wilde de handelingen zelf ook. Enige vorm van afhankelijkheid is daarbij niet van invloed geweest nu bij [slachtoffer] geen sprake was van een geestelijke beperking en hij zijn wil daarom kenbaar kon maken.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de feitelijke handelingen die ten laste zijn gelegd, het volgende.
De rechtbank acht niet bewezen dat de in de tenlastelegging genoemde handeling van het bij de penis vastpakken, die bevoelen en daarna het naar achteren trekken van de voorhuid, ontuchtig is geweest. Op zich zelf kan vastgesteld worden dat deze handelingen hebben plaatsgevonden. Gelet op de manier waarop deze handelingen in het dossier zijn beschreven is, gaat het hier echter om handelingen die behoorden tot de verzorgingstaak van verdachte.
[slachtoffer] heeft ook verklaard dat verdachte probeerde hem af te trekken vanuit – zo begrijpt de rechtbank – een seksuele intentie. De tenlastelegging bevat echter geen omschrijving van een handeling van verdachte die hierop ziet.
Verdachte heeft bekend de overige handelingen gepleegd te hebben.
Ten aanzien van de vraag of sprake is van ontucht overweegt de rechtbank als volgt.
Niet betwist is dat de handelingen plaats hebben gevonden tijdens de werkzaamheden die verdachte als hulpverlener van [slachtoffer] uitoefende. [slachtoffer] was, door zijn handicap, voor zijn lichamelijke verzorging en hulp bij andere lichamelijke activiteiten volledig afhankelijk van verdachte op die momenten. Daaruit volgt dat [slachtoffer] aan de zorg van verdachte was toevertrouwd als bedoeld in artikel 249, tweede lid, sub 3 van het Wetboek van Strafrecht (Sr.). Dat bij verdachte geen sprake was van een geestelijke beperking en hij zijn wil kenbaar kon maken, doet voor de bewezenverklaring van sub 3 niet ter zake.
De rechtbank is bovendien van oordeel dat de bewezen handelingen gezien hun aard een seksuele bedoeling hadden en dat zij in strijd waren met de sociaal-ethische norm. Seksuele handelingen zijn binnen een cliënt-hulpverlenersrelatie altijd ontoelaatbaar vanwege de ongelijkheid die doorgaans in deze relatie bestaat. Vanuit zijn professionele verantwoordelijkheid had verdachte hoe dan ook afstand tot [slachtoffer] moeten houden. Dat verdachte niet altijd heeft aangegeven dat hij de handelingen niet wilde, doet aan het voorgaande in het geheel niet af.
Gelet op deze omstandigheden is er naar het oordeel sprake van ontucht als bedoeld in artikel 249 van het Wetboek van Strafrecht.
Conclusie
De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
op tijdstippen in de periode van 01 oktober 2009 tot en met 04 september 2013 te Arnhem, terwijl hij toen werkzaam was in de maatschappelijke zorg, telkens ontucht heeft gepleegd
met [slachtoffer], die zich als cliënt aan verdachte's hulp en/of zorg had toevertrouwd, immers heeft hij, verdachte:
- voornoemde [slachtoffer] meermalen op/tegen diens wang en mond gezoend en
- meermalen voornoemde [slachtoffer] getongzoend en
- meermalen voornoemde [slachtoffer] onder diens shirt en (vervolgens) over diens tepel(s) gewreven en
- voornoemde [slachtoffer] zijn, verdachtes, ontblote penis getoond en
- voornoemde [slachtoffer] over zijn, verdachtes, tepel laten wrijven;

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Werkzaam in de gezondheidszorg of maatschappelijke zorg ontucht plegen met iemand die zich als patiënt of cliënt aan zijn hulp of zorg heeft toevertrouwd, meermalen gepleegd
De feiten zijn strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaren met aftrek van de tijd in verzekering doorgebracht en met de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, een behandeling bij Kairos, een straatverbod voor [kliniek] en een contactverbod met [slachtoffer]. De officier van justitie heeft hierbij rekening gehouden met de extreme afhankelijkheid van het slachtoffer, de lange duur en intensiteit van de ontucht, de gevolgen voor het slachtoffer, de omstandigheid dat verdachte alleen rekening gehouden heeft met zijn eigen behoefte en dat hij geen openheid van zaken heeft gegeven.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht verdachte een lichte werkstraf op te leggen om tot uiting te brengen dat verdachte net over de grens heen is gegaan van het strafrechtelijk verwijtbare. Het opleggen van bijzondere voorwaarden is volgens de raadsman niet nodig omdat verdachte, die volgens de raadsman verliefd was op [slachtoffer], er zich bewust van is dat [slachtoffer] niet van hem houdt. Een behandeling is ook niet nodig omdat het probleem ligt in de omstandigheid dat verdachte niet voor zijn biseksualiteit uit wil komen.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
 het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 2 september 2014 en
 een reclasseringsadvies van Reclassering Nederland, gedateerd 16 september 2014.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft, in zijn hoedanigheid als hulpverlener, gedurende bijna vier jaar ontuchtige handelingen gepleegd met een cliënt. Het slachtoffer was voor zijn lichamelijke verzorging geheel aangewezen op verdachte. Verdachte heeft hiermee niet alleen ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer maar ook misbruik gemaakt van het vertrouwen dat het slachtoffer in hem stelde. De gevolgen voor het slachtoffer zijn groot. Vanwege zijn lichamelijke handicap moet hij dagelijks hulpverleners zijn lichaam aan laten raken waardoor hij weer herinnerd wordt aan hetgeen is gebeurd.
De rechtbank acht dit een ernstig feit.
Nu het feit een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer ten gevolge heeft gehad, dient de rechtbank rekening te houden met het bepaalde in artikel 22b lid 2 sub 3 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank houdt ook rekening met het feit dat verdachte nooit eerder met politie of justitie in aanraking is gekomen en dat het merendeel van de handelingen beperkt is gebleven tot het zoenen op de wang of mond.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 1 dag, met aftrek van de dag reeds in verzekering doorgebracht en daarnaast een werkstraf voor de duur van 200 uur, subsidiair 100 dagen hechtenis. Deze straf is lager dan geëist gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en het feit dat de rechtbank, in tegenstelling tot de officier van justitie, niet bewezen heeft geacht dat verdachte op een seksuele manier de penis van het slachtoffer heeft betast.
De rechtbank vindt het zorgelijk dat verdachte niet in lijkt te zien dat hij in zijn lichamelijk contact met het slachtoffer in verregaande mate de grens heeft overschreden. Ook is het zorgelijk dat verdachte geen inzicht lijkt te hebben in zijn gevoelsleven en in de oorzaak voor zijn grensoverschrijdend gedrag. De rechtbank legt verdachte daarom ook een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden op met een proeftijd van 5 jaren met als bijzondere voorwaarden, ook gelet op het reclasseringsrapport, een meldplicht en een ambulante behandeling. Vanwege het gebrek aan inzicht in zichzelf en in het ontoelaatbare van zijn handelen én omdat verdachte toch nog hulpverlenende taken uitoefent (vrijwilliger in de bejaardenzorg), vindt de rechtbank een proeftijd van 5 jaren op zijn plaats.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor het opleggen van het door de officier van justitie voorgestelde straat-, en contactverbod.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22b, 22c, 22d, 27, 57 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) dag.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
En voorts tot
het verrichten van een werkstraf gedurende 200 (tweehonderd) uren.
Bepaalt dat deze werkstraf binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast op 100 (honderd) dagen.
En voorts tot
een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.
Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 5 (vijf) jaren navolgende (bijzondere) voorwaarden niet is nagekomen:
Algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
4. zich onder behandeling zal stellen van een, door de reclassering nader aan te wijzen, ambulante behandelinstelling op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven. Veroordeelde zal zich houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
5. dat veroordeelde zich binnen drie werkdagen na het onherroepelijk worden van het vonnis meldt bij de reclassering, [locatie]. Hierna dient hij zich te blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht).
Aldus gewezen door:
mr. H.P.M. Kester-Bik (voorzitter), mr. W.A. Holland en mr. M.G.J. Post, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N. ter Horst, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 08 oktober 2014.
BIJLAGE I
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 oktober 2009
tot en met 04 september 2013 te Arnhem, terwijl hij toen werkzaam was in de
gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg, (telkens) ontucht heeft gepleegd
met [slachtoffer], die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachte's hulp
en/of zorg had toevertrouwd, immers heeft hij, verdachte: - voornoemde [slachtoffer] één of meermalen op/tegen diens wang(en) en/of mond
gezoend en/of - één of meermalen voornoemde [slachtoffer] getongzoend en/of - één of meermalen voornoemde [slachtoffer] onder diens shirt en/of (vervolgens)
over diens tepel(s) gewreven en/of gevoeld en/of - één of meermalen voornoemde [slachtoffer] om/bij diens penis vastgepakt en/of
(vervolgens) diens penis bevoeld en/of (vervolgens) diens voorhuid naar
achteren getrokken en/of - voornoemde [slachtoffer] zijn, verdachtes, ontblote penis getoond en/of - één of meermalen voornoemde [slachtoffer] over zijn, verdachtes, tepel(s) laten
wrijven en/of strelen;
BIJLAGE II
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de volgende bewijsmiddelen zijn vervat.
Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost-Nederland, regio Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL07AH 2013097820, gesloten op 30 oktober 2013 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
De bewijsmiddelen zijn, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer], p. 20, 21, 23 t/m 26:
Ik doe aangifte tegen [verdachte] van seksueel misbruik (p. 20).
Ik woon nu bij [kliniek] in Arnhem (p. 21).
Ik ben daar komen wonen in mei 2009. Een paar weken daarvoor hadden we een kennismaking met het personeel. Toen leerde ik [verdachte] kennen. Vanaf augustus 2009 veranderde het gedrag van [verdachte] naar mij toe. Hij zocht steeds vaker toenadering naar mij toe. Hierna begon het steeds vaker voor te komen ook met een kus op de wang. Dit werden op een gegeven moment kussen op de mond. En dat bleef een hele tijd zo doorgaan. Ik was elke keer verbouwereerd als dit gebeurde. Achteraf zat ik dan ook van: ‘wat heb ik nou laten gebeuren’. Maar dit was in de tijd dat ik mezelf ook niet belangrijk vond. Op een gegeven moment werd dit weer een tongzoen. Toen heb ik hem persoonlijk gemaild dat hij duidelijk een grens over was gegaan en dat het voor mij niet fijn voelde. Ik vroeg hem ook om daar mee te stoppen. Vlak voor die tongzoen liet hij ook zijn tepel aan me zien. Hij zei dat die hard werd als hij aan mij dacht. Hij zei dat ik zijn tepel maar eens moest aanraken. Hij zei dat hij ook vaak aan (p. 23) mijn tepel wilde voelen. Dat klopt ook want hij ging heel vaak onder mijn shirt. Ik heb toen gevoeld aan zijn tepel. Hij vroeg me ook om harder te knijpen en zei dat hij bijna klaar kwam.
Ik heb toen ook aangegeven dat hij niet meer naar de wc mocht gaan. Terwijl ik op de douchebrancard lag ging hij gewoon plassen terwijl ik er naast lag.
Toen hij over mijn tepel wreef vroeg hij of ik het fijn vond. Ik zei van niet. Hij zei toen: ‘maar je lichaam zegt iets anders’. Ik merkte dat ik me steeds ongemakkelijker ging voelen als hij bij me kwam. Ik twijfelde ook of hij het deed om mij te helpen. De druppel was toen hij op een keer aan me vroeg ‘vond je het fijn’ nadat hij over mijn tepel had gewreven. Hij zei toen: ‘sorry, ik had het zelf even nodig’. Ik dacht toen dat hij het voor zichzelf deed en niet voor mij. Dat veranderde voor mij een heleboel.
De eerste keer dat [verdachte] met zijn hand onder mijn shirt ging en mijn tepels ging strelen was oktober of november van 2009. De tongzoen was een paar maanden later. (p. 24)
Hij heeft mij twee keer een tongzoen gegeven.
[verdachte] deed zijn hand onder mijn shirt in mijn woning in mijn slaapkamer. De tongzoenen waren ook daar. Ik denk dat het gemiddeld een keer in de twee weken gebeurd is. De ene keer moest hij zijn erectie goed leggen. De andere keer waren het aanrakingen bij mij. Het meest gebeurde de gewone zoenen. Voor mijn gevoel heb ik een aantal keer aangegeven dat ik niet wilde. Een aantal keer probeerde hij dichterbij te komen. Ik ging dan naar achteren. (p. 25).
De laatste keer was op 4 september 2013. (p. 26).
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting voor zover inhoudende:
Ik was in de periode van 1 oktober 2009 tot en met 4 september 2013 helpende in de zorg bij [kliniek] in Arnhem waar [slachtoffer] als cliënt woonde. Ik moest hem verzorgen, eten geven, wassen, aankleden, en soms met hem een boodschap doen of de afwas als hij dat niet kon. Het klopt dat [slachtoffer] eigenlijk niets kan en lichamelijk heel erg beperkt is en eigenlijk volslagen afhankelijk is van zijn verzorgers. Ik heb [slachtoffer] een tongzoen gegeven. Ik heb van [slachtoffer] een mail ontvangen waarin hij aangaf dat hij niet wilde dat ik hem een tongzoen gaf. Hij heeft dat ook een keer gezegd. Ik heb [slachtoffer] ook op zijn wang en mond gekust. Ik heb twee keer geprobeerd hem een tongzoen te geven. Ik heb hem ook onder zijn shirt over zijn tepels gewreven en hij aan die van mij.
Het klopt ook dat ik hem mijn ontblote penis heb getoond want ik moest plassen en hij kwam binnen. Ik kreeg toen een erectie.

Voetnoten

1.De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
2.De bewijsmiddelen zijn als bijlage II aan dit vonnis gehecht.