ECLI:NL:RBGEL:2014:6214
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling procesbelang bij zorgindicatie na indicatietermijn
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 2 oktober 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) en de verweerder inzake een zorgaanvraag op basis van de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ). De eiseres had een aanvraag ingediend voor zorg, welke aanvankelijk was afgewezen. Na bezwaar werd de aanvraag gegrond verklaard, maar de indicatie werd later opnieuw herzien. De rechtbank moest beoordelen of eiseres nog procesbelang had, nu de indicatietermijnen waren verstreken.
De rechtbank overwoog dat procesbelang aanwezig is als het resultaat van het beroep daadwerkelijk kan worden bereikt en betekenis heeft voor de indiener. Eiseres had in de periode waarvoor zij zorg had kunnen ontvangen, geen zorg in natura genoten en geen kosten gemaakt, waardoor zij niet in een financieel gunstiger positie kon komen. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat er geen procesbelang was.
Daarnaast werd overwogen dat een inhoudelijk oordeel van de rechtbank ook relevant kan zijn voor toekomstige aanvragen. Echter, de rechtbank stelde vast dat eiseres recent een operatie had ondergaan, wat mogelijk leidde tot een gewijzigde medische situatie. Dit zou betekenen dat eerdere beoordelingen niet zonder meer van toepassing waren op een nieuwe aanvraag. Desondanks concludeerde de rechtbank dat eiseres geen procesbelang had, omdat zij niet kon aantonen dat er een wezenlijk gewijzigde situatie was die haar in een betere positie zou kunnen brengen.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres niet-ontvankelijk, omdat er geen procesbelang was. De uitspraak werd gedaan door rechter E.C.E. Marechal, in aanwezigheid van griffier M. Lankamp. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.