[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats], [adres].
Raadsman: mr. O.J. Ingwersen, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
15 september 2014.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 21 augustus 2013 te Teuge, gemeente Voorst,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto, Nissan met kenteken [kenteken 1]), zich zodanig heeft gedragen dat
een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden,
immers heeft verdachte met dat motorrijtuig roekeloos, in elk geval zeer,
althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam gereden op
de weg, de Rijksstraatweg (N344), komende uit de richting van Teuge en gaande
in de richting van Twello, hierin bestaande dat verdachte
- terwijl het zicht van verdachte ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt of
- haar aandacht gedurende enige tijd heeft gericht op een persoon, welke zich
gezien haar rijrichting in het weiland rechts van haar bevond, en/of
- daarbij/daardoor niet althans in onvoldoende mate op de weg vóór haar en/of
het overige verkeer heeft gelet, en/of
- de snelheid van het door haar bestuurde motorrijtuig niet zodanig heeft
geregeld dat zij in staat was dat motorrijtuig tot stilstand te brengen
binnen de afstand waarover zij, verdachte, de weg kon overzien en waarover
de weg vrij was (als vermeld in artikel 19 van het Reglement verkeersregels
en verkeerstekens 1990), en/of
- ( een) voor haar op die weg stilstaande en/of langzaam rijdende
personenauto('s) niet en/of te laat heeft opgemerkt, en/of
- ( vervolgens) is gebotst althans in aanrijding is gekomen met een voor haar
uit op dezelfde weg stilstaand, althans (zeer) langzaam rijdend motorrijtuig
(personenauto, merk Toyota), en/of
- ( vervolgens) naar links heeft gestuurd en/of (daarbij) terecht is gekomen
op het weggedeelte, bestemd voor het tegemoetkomende verkeer, en/of
- ( vervolgens) met het door haar bestuurde motorrijtuig is gebotst
althans in aanrijding is gekomen met een haar tegemoetkomend ander
motorrijtuig (personenauto, merk Renault),
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden waardoor een ander (te weten
de bestuurder van die tegemoetkomende personenauto (Renault) genaamd [slachtoffer]
) zwaar lichamelijk letsel, althans zodanig lichamelijk letsel dat
daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale
bezigheden is ontstaan, werd toegebracht;
art 6 Wegenverkeerswet 1994
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
zij op of omstreeks 21 augustus 2013 te Teuge, gemeente Voorst,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto, Nissan met kenteken [kenteken 1]), rijdende op de weg, de
Rijksstraatweg (N344), komende uit de richting van Teuge en gaande in de
richting van Twello,
- terwijl het zicht van verdachte ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt of
- haar aandacht gedurende enige tijd heeft gericht op een persoon, welke zich
gezien haar rijrichting in het weiland rechts van haar bevond, en/of
- daarbij/daardoor niet althans in onvoldoende mate op de weg vóór haar en/of
het overige verkeer heeft gelet, en/of
- de snelheid van het door haar bestuurde motorrijtuig niet zodanig heeft
geregeld dat zij in staat was dat motorrijtuig tot stilstand te brengen
binnen de afstand waarover zij, verdachte, de weg kon overzien en waarover
de weg vrij was (als vermeld in artikel 19 van het Reglement verkeersregels
en verkeerstekens 1990), en/of
- ( een) voor haar op die weg stilstaande en/of langzaam rijdende
personenauto('s) niet en/of te laat heeft opgemerkt, en/of
- ( vervolgens) is gebotst althans in aanrijding is gekomen met een voor haar
uit op dezelfde weg stilstaand, althans (zeer) langzaam rijdend motorrijtuig
(personenauto, merk Toyota), en/of
- ( vervolgens) naar links heeft gestuurd en/of (daarbij) terecht is gekomen
op het weggedeelte, bestemd voor het tegemoetkomende verkeer, en/of
- ( vervolgens) met het door haar bestuurde motorrijtuig is gebotst
althans in aanrijding is gekomen met een haar tegemoetkomend ander
motorrijtuig (personenauto, merk Renault),
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 5 Wegenverkeerswet 1994
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Op 21 augustus 2013 heeft omstreeks 14:49 uur een ongeval plaatsgevonden in Teuge (binnen de gemeente Voorst) op de Rijksstraatweg ter hoogte van nummer 164. Tijdens het ongeval was het droog en zonnig.
Verdachte reed omstreeks 15:00 uur in haar rode Nissan Almera Tino met het kenteken
[kenteken 1] buiten de bebouwde kom over de Rijksstraatweg in Teuge. Ze kwam uit de richting van Apeldoorn en reed in de richting van Twello. Ze werd even afgeleid door iemand in de wei aan de rechterkant van de weg. Toen ze weer voor zich keek, zag ze plotseling dat er een rode auto voor haar op de weg stilstond of heel langzaam rolde. De remlichten van deze auto brandden. Verdachte schrok en heeft hard geremd. Ze was echter al te dichtbij de auto, waardoor ze besloot uit te wijken. Ze pakte het stuur stevig vast en stuurde naar links. Op enig moment raakte ze een voertuig.
Uit de verklaring van [getuige 1] kan worden afgeleid dat verdachte eerst in aanrijding is gekomen met een voor haar rijdende auto.
[getuige 1] heeft hierover verklaard dat hij over de Rijksstraatweg in de richting van Twello reed in zijn rode Toyota Yaris met het kenteken [kenteken 2] en dat een zilvergrijze Volkswagen linksaf wilde slaan. [getuige 1] moest daarvoor remmen en kwam tot stilstand. Enkele momenten later voelde hij een harde klap tegen zijn auto. Zijn auto werd linksachter geraakt door een donkerrode Nissan.
Verdachte is vervolgens in aanrijding gekomen met een haar tegemoetkomende auto.
[getuige 2] heeft daarover verklaard dat zij met haar man ([slachtoffer]) en kleinkinderen in een donkerrode Renault Twingo reed met het kenteken [kenteken 3]. Ze reden buiten de bebouwde kom in Teuge op de Rijksstraatweg in de richting van Teuge. Ter hoogte van kippenboer Leerkes zag ze op de andere weghelft een rijtje tegemoetkomende auto’s. Plotseling zag ze dat een donkerrode auto uit dat rijtje op hun weghelft kwam en schuin op hen af reed. Nog geen seconde daarna voelde ze een klap van een aanrijding en zijn ze 4 of 5 keer over de kop geslagen.
Bij het ongeval heeft [slachtoffer] letsel opgelopen.
Hij heeft verklaard dat ten gevolge van de aanrijding zijn tweede nekwervel is gebroken en dat hij daaraan is geopereerd. Ook heeft hij een jukbeen of een oogkas gebroken en is een oogwond gehecht. Volgens [slachtoffer] houdt hij hier een deuk in zijn hoofd aan over. De werkzaamheden die hij als heftruckchauffeur verrichtte bij een transportbedrijf, kan hij niet meer doen. Ook kan hij voorlopig niet fietsen.
Uit medische informatie komt naar voren dat sprake was van een flinke fractuur van de nekwervel van [slachtoffer]. Deze is operatief vastgemaakt. De geschatte genezingsduur is een half jaar tot een jaar. Uit de medische informatie komt verder naar voren dat [slachtoffer] zijn leven lang een beperkte nekbeweging zal houden.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde. Ter terechtzitting heeft zij de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van het primair tenlastegelegde bepleit. Hij heeft betoogd dat sprake is geweest van een kort moment van afleiding, een momentane onoplettendheid. Dit levert volgens de raadsman geen schuld op in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. Verdachte kon daarna niet meer op tijd remmen en heeft in een automatische reactie naar links gestuurd. Volgens de raadsman heeft zij slechts één fout gemaakt, te weten dat zij onvoldoende afstand heeft gehouden. Dat is onvoldoende voor een bewezenverklaring op grond van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De raadsman heeft verder betoogd dat de gevolgen van het ongeval moeten worden gesubjectiveerd. Naar zijn mening is geen sprake van zwaar lichamelijk letsel, maar van letsel. Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beoordeling van een feit als het onderhavige moeten de gedragingen van verdachte, de ernst daarvan en de andere omstandigheden van het verkeersongeval uitwijzen of er sprake is van (verkeers)schuld.
Een bestuurder van een personenauto zal, alleen al vanwege de verkeersveiligheid, niet continue voor de auto uit op de weg kijken. Hij zal ook af en toe (kort) in de spiegels, door de zijruiten en op de bedieningspanelen kijken. De aandacht zal daarbij altijd echter wel constant op het autorijden als zodanig gericht moeten zijn. Niet betwist wordt dat verdachte tijdens het autorijden enige tijd haar aandacht heeft gericht op een persoon in het weiland aan de rechterkant van de weg. Kennelijk vrijwel op hetzelfde ogenblik remden de voor haar rijdende auto’s af. Verdachte remde wel hard af, maar moest om een geheel frontale aanrijding met de auto voor haar te voorkomen, uitwijken. Zij week uit naar links. Op de linker weghelft kwam zij eerst in aanrijding met de auto voor haar en vervolgens met een haar tegemoetkomende auto. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte haar aandacht op enig moment niet of in ieder geval onvoldoende bij het autorijden heeft gehad. Zij heeft de voor haar remmende auto daardoor te laat gezien, heeft kennelijk te weinig afstand gehouden ten opzichte van die auto, is naar links uitgeweken, heeft voormelde auto geraakt en is terecht gekomen op de weghelft voor tegemoetkomend verkeer. Daar volgde een tweede aanrijding.
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is geweest van enkel een momentane onoplettendheid. In dat geval zou zij de remmende auto voor haar eerder hebben moeten zien. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat verdachte heeft verklaard dat toen ze weer voor zich keek, ze plotseling zag dat er een rode auto voor haar op de weg stilstond of heel langzaam rolde. Rekening houdend met de ter plaatse toegestane maximum snelheid van 80 km per uur, de snelheid van verdachte (volgens haar verklaring ter terechtzitting 80 km per uur of iets langzamer) en de remweg die de auto voor haar nodig moet hebben gehad om tot (bijna) stilstand te komen, acht de rechtbank een enkele momentane onoplettendheid niet aannemelijk geworden. Het verweer van de raadsman wordt in zoverre verworpen.
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte meerdere verkeersfouten heeft gemaakt. Verdachte heeft immers haar aandacht onvoldoende op de weg voor haar gericht gehouden, heeft te weinig afstand gehouden ten opzichte van de auto voor haar, althans heeft haar snelheid niet zodanig geregeld dat zij in staat was haar auto tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover zij de weg kon overzien, is naar links uitgeweken en is terecht gekomen op de weghelft voor tegemoetkomend verkeer. Daarbij kwam ze in aanrijding met de voor haar rijdende auto en vervolgens met een haar tegemoetkomende auto. Deze gedragingen kunnen verdachte worden verweten. De rechtbank is verder van oordeel dat er sprake is van een causaal verband tussen de aan verdachte verweten gedragingen en het zwaar lichamelijk letsel dat [slachtoffer] ten gevolge van het ongeval heeft opgelopen. De rechtbank verwerpt het verweer dat de raadsman ten aanzien van het letsel heeft gevoerd nu uit het dossier blijkt dat [slachtoffer] onder meer een flinke fractuur aan zijn nek heeft opgelopen waaraan hij is geopereerd en waardoor hij zijn leven lang beperkingen zal ondervinden. Dit kan niet anders worden gekwalificeerd dan als zwaar lichamelijk letsel.
De volgende vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of het ongeval is veroorzaakt door roekeloos, dan wel zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend of onachtzaam verkeersgedrag van verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van roekeloos verkeersgedrag van verdachte, zodat zij daarvan dient te worden vrijgesproken.
Gelet op het geheel van de gedragingen van verdachte en de aard en de ernst daarvan, is de rechtbank van oordeel dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden. Verdachte heeft zich in een situatie gebracht waar een ongeval, zoals dat heeft plaatsgevonden, voorzienbaar en vermijdbaar was. Verdachte had er immers voor kunnen kiezen haar aandacht bij de weg te houden, voldoende afstand te bewaren tot haar voorligger en niet uit te wijken naar de linker weghelft. Het ongeval en het letsel van [slachtoffer] zijn daarom niet alleen door het handelen van verdachte veroorzaakt, maar ook aan haar schuld te wijten in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994.
De rechtbank komt op grond van het vorenstaande tot bewezenverklaring van het aan verdachte primair ten laste gelegde feit.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
zij op 21 augustus 2013 te Teuge, gemeente Voorst, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, Nissan met kenteken [kenteken 1]), zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden,
immers heeft verdachte met dat motorrijtuig aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend gereden op de weg, de Rijksstraatweg, komende uit de richting van Teuge en gaande in de richting van Twello, hierin bestaande dat verdachte
- terwijl het zicht van verdachte ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt of gehinderd,
- haar aandacht gedurende enige tijd heeft gericht op een persoon, welke zich gezien haar
rijrichting in het weiland rechts van haar bevond, en
- daarbij/daardoor niet althans in onvoldoende mate op de weg vóór haar en/of het overige
verkeer heeft gelet, en
- de snelheid van het door haar bestuurde motorrijtuig niet zodanig heeft geregeld dat zij in
staat was dat motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover zij, verdachte,
de weg kon overzien en waarover de weg vrij was (als vermeld in artikel 19 van het
Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990), en
- voor haar op die weg stilstaande personenauto's te laat heeft opgemerkt, en
- vervolgens in aanrijding is gekomen met een voor haar uit op dezelfde weg stilstaand
motorrijtuig (personenauto, merk Toyota), en
- naar links heeft gestuurd en daarbij terecht is gekomen op het weggedeelte, bestemd voor het
tegemoetkomende verkeer, en
- vervolgens met het door haar bestuurde motorrijtuig in aanrijding is gekomen met een haar
tegemoetkomend ander motorrijtuig (personenauto, merk Renault),
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden waardoor een ander (te weten de bestuurder van die tegemoetkomende personenauto (Renault) genaamd [slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, werd toegebracht.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een werkstraf van 80 uur te vervangen door 40 dagen hechtenis en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden.
De raadsman heeft verzocht bij de strafmaat rekening te houden met het feit dat verdachte op eigen initiatief contact heeft gehad met het slachtoffer. Het ongeval heeft ook grote impact op haar gehad. Volgens de raadsman heeft verdachte haar rijbewijs nodig in verband met de zorg voor haar kinderen en haar ouders. Verder heeft de raadsman verzocht bij de strafmaat mee te wegen dat de dagvaarding op een laat moment aan verdachte is betekend. De raadsman heeft ten slotte nog erop gewezen dat verdachte een blanco strafblad heeft. De raadsman heeft oplegging van een geldboete en een geheel voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid bepleit.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte heeft door aanmerkelijk onoplettend en onvoorzichtig te rijden een verkeersongeval veroorzaakt ten gevolge waarvan een ander zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. De rechtbank rekent het verdachte aan dat zij door haar verkeersgedrag de veiligheid van anderen in gevaar heeft gebracht, welk gevaar zich voor slachtoffer [slachtoffer] ook heeft verwezenlijkt doordat hij letsel heeft bekomen. Dit letsel bestaat onder meer uit een flinke fractuur van de nekwervel die operatief is vastgemaakt. [slachtoffer] zal hierdoor zijn leven lang een beperkte nekbeweging houden.
Anderzijds houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte een blanco strafblad heeft, dat zij meermalen contact heeft gehad met het slachtoffer en dat het ongeval een grote impact op haar heeft gehad. Verdachte heeft ter zitting hierover verklaard dat ze EMDR-therapie heeft gevolgd.
In min of meer vergelijkbare zaken wordt volgens de LOVS-oriëntatiepunten een werkstraf van 90 uur en een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden opgelegd. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte zal de rechtbank daarvan afwijken en geen werkstraf - zoals door de officier van justitie is gevorderd -, maar een geldboete aan verdachte opleggen, waarbij rekening wordt gehouden met de draagkracht van verdachte.
Ten aanzien van de gevorderde ontzegging van de rijbevoegdheid heeft de rechtbank ook nog meegewogen dat er sinds het ongeval en de uiteindelijke behandeling ter terechtzitting geruime tijd is verstreken. Zij acht het daarom, mede gelet op voormelde persoonlijke omstandigheden, niet passend thans nog een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid aan verdachte op te leggen. De door de officier van justitie gevorderde ontzegging zal de rechtbank daarom in voorwaardelijke vorm opleggen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 91 van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 175, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.