Uitspraak
[verdachte],
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.Het onderzoek ter terechtzitting
(de rechtbank leest: aangeefster)in de wachtruimte zat in het ziekenhuis heb ik een blauwe plek op haar linker arm gezien. (…) [slachtoffer 1] vertelde mij dat [verdachte]
(de rechtbank leest: verdachte)haar die ochtend een vuistslag had gegeven. (…) Ook vertelde [slachtoffer 1] mij dat zij in haar linker zij ook een blauwe plek had die [verdachte] veroorzaakt had. (…)” [7]
(de rechtbank leest: verdachte)samen met zijn vriendin en kindje tegenover de balie in de kinderroom waren gaan zitten. (…) Ik zag en hoorde dat de man aan het schelden en aan het schreeuwen was tegen zijn vriendin. Ik hoorde een klap, maar kon niet zien waarvan dat was. Ik zag dat hij een kinderstoel boven zijn hoofd vast hield en hiermee voor zijn vriendin ging staan. Zijn vriendin had het kindje in haar armen vast. Ik had het gevoel dat hij haar met de stoel wilde gaan slaan. (…) Ik zag dat hij de stoel weer zette en naar de glaswand liep van de spoedeisende hulp. (…)” [8]
(de rechtbank leest: verdachte), in overleg met de beveiliging, in de wachtkamer plaats laten nemen. (…) De man zat in de wachtkamer met zijn vriendin en haar 3 maanden oude baby erbij. Toen de man aan een van de beveiligers vroeg of ze daar voor hem waren en dat bevestigd werd, hoorde ik dat de man begon te schreeuwen. Ik zag dat de man de stoelen uit de wachtkamer op pakte en daarmee in de ruimte begon te gooien. (…)” [9]