ECLI:NL:RBGEL:2014:6138
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Oplegging van een boete wegens overtredingen van de Wet arbeid vreemdelingen met betrekking tot Bulgaarse en andere vreemdelingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 30 september 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De eiser, vertegenwoordigd door mr. E.T.P. Scheers, had een boete van € 33.500 opgelegd gekregen wegens overtredingen van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard. De zaak betreft de vraag of de eiser vreemdelingen arbeid heeft laten verrichten zonder de vereiste tewerkstellingsvergunning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser vijf Bulgaarse vreemdelingen in dienst had, die zonder vergunning werkten. De rechtbank oordeelde dat de Wav van toepassing was en dat de opgelegde boete terecht was. De rechtbank heeft ook overwogen dat de rechten van de vreemdelingen onder het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie niet in strijd waren met de Nederlandse wetgeving. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet kon aantonen dat de vreemdelingen recht hadden op een vrijstelling van de tewerkstellingsvergunning. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser, waaronder het beroep op duurzaam verblijfsrecht, verworpen. De rechtbank oordeelde dat de opgelegde boete niet onevenredig was, gezien de ernst van de overtredingen en de omstandigheden waaronder deze waren gepleegd. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in hoger beroep te gaan.