ECLI:NL:RBGEL:2014:6093

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 september 2014
Publicatiedatum
24 september 2014
Zaaknummer
AWB-14_2966
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onvoldoende kennisgeving van ontwerpbesluit voor omgevingsvergunning varkenshouderij

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 25 september 2014 uitspraak gedaan in een geschil over de kennisgeving van een ontwerpbesluit met betrekking tot een omgevingsvergunning voor de uitbreiding van een varkenshouderij. De eisers, bestaande uit 11 personen en de Stichting Natuur en Milieu Aalten, hebben beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalten, dat op 18 maart 2014 een omgevingsvergunning heeft verleend aan een derde-partij voor de uitbreiding van de varkenshouderij. De eisers betogen dat de publicatie van het ontwerpbesluit niet op de juiste wijze heeft plaatsgevonden, omdat deze niet binnen de buurgemeente Oude IJsselstreek is bekendgemaakt. De rechtbank oordeelt dat de verweerder niet op een geschikte wijze kennis heeft gegeven van het ontwerpbesluit, aangezien de varkenshouderij zich op korte afstand van de gemeentegrens bevindt en inwoners van de buurgemeente mogelijk bedenkingen zouden hebben. De rechtbank stelt vast dat het gebrek in de kennisgeving niet is hersteld door de publicatie van het bestreden besluit in het gemeenteblad van Oude IJsselstreek. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en verklaart de beroepen van eisers gegrond. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van de eisers.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummers: AWB 14/2966 en AWB 14/2968

uitspraak van de meervoudige kamer van

in de zaak tussen

[eisers]

,
eisers 1 tot en met 11, allen te [woonplaats],
(gemachtigde: mr. V. Wösten)
en
Stichting Natuur en Milieu Aalten,
eiseres,
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalten, verweerder.

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
[derde-partij], te [woonplaats], (gemachtigde mr. F.H. Damen).

Procesverloop

Bij besluit van 18 maart 2014 (hierna: het bestreden besluit) heeft verweerder een omgevingsvergunning verleend aan derde-partij voor de uitbreiding van een varkenshouderij, door middel van het vergroten van bestaande stallen en de nieuwbouw van een stal, aan [adres].
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 september 2014.[namen 5 eisers]
zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door N.O. Veeling en J.H.D. Hulshof. Derde-partij is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Derde-partij exploiteert een varkenshouderij aan [adres]. Bij het bestreden besluit is, op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, c en e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo), een omgevingsvergunning verleend voor de uitbreiding van de inrichting.
2. Eisers betogen dat de publicatie van het ontwerpbesluit voorafgaande aan het bestreden besluit in strijd is met het bepaalde in artikel 3:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) nu verweerder heeft nagelaten daarvan kennis te geven binnen de gemeente Oude IJsselstreek, welke gemeente op korte afstand van het varkensbedrijf is gelegen.
3. Verweerder erkent dat niet op een juiste wijze kennis is gegeven van het ontwerpbesluit. Het gebrek is volgens verweerder echter geheeld met de publicatie van het bestreden besluit in het huis-aan-huis-blad Gemeentenieuws van de gemeente Oude IJsselstreek. Bij deze kennisgeving is vermeld dat het besluit met bijbehorende stukken gedurende zes weken ter inzage liggen. Daarbij is vermeld dat belanghebbenden binnen zes weken beroep kunnen instellen tegen het besluit, ook als zij geen zienswijzen hebben ingediend.
4. Ingevolge artikel 3:11, eerste lid, van de Awb legt het bestuursorgaan, indien afdeling 3.4 van de Awb op het besluit van toepassing is, het ontwerp van het te nemen besluit met de daarop betrekking hebbende stukken die redelijkerwijs nodig zijn voor de beoordeling van het ontwerp, ter inzage.
Ingevolge artikel 3:12, eerste lid, van de Awb geeft het bestuursorgaan voorafgaand aan de terinzagelegging van het ontwerpbesluit in een of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen of op andere geschikte wijze kennis van het ontwerpbesluit.
Ingevolge artikel 3:15, eerste lid, van de Awb kunnen belanghebbenden mondeling of schriftelijk hun zienswijze over het ontwerp naar voren brengen. Ingevolge het tweede lid van dit artikel kan bij wettelijk voorschrift worden bepaald dat ook aan anderen de gelegenheid moet worden geboden hun zienswijze naar voren te brengen.
Ingevolge artikel 3.12, vijfde lid, van de Wabo kan eenieder zienswijzen naar voren brengen over een ontwerpbesluit dat wordt genomen voorafgaand aan een besluit waarop afdeling 3.4 van de Awb van toepassing is.
5. Het bestreden besluit is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de Awb. De kennisgeving van de terinzagelegging van het ontwerpbesluit heeft plaatsgevonden in het huis-aan-huisblad Achterhoek Nieuws en elektronisch op de website van de gemeente Aalten. Niet in geschil is dat de varkenshouderij op korte afstand is gelegen van de gemeentegrens van de gemeente Oude IJsselstreek en dat verweerder binnen deze gemeente geen kennis heeft gegeven van het ontwerpbesluit. Ter zitting heeft de gemachtigde van eisers een verklaring voorgelezen van de bewoner van een woning aan de [adres 2] (gemeente Oude IJsselstreek) waarin zij stelt dat zij geen kennis heeft genomen van het ontwerpbesluit, en dat zij zienswijzen naar voren zou hebben gebracht indien zij daarvan wel kennis had genomen.
6. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het bevoegd gezag een zekere vrijheid toekomt bij de toepassing van artikel 3:12 van de Awb mits aldus op geschikte wijze kennisgeving van het ontwerpbesluit plaatsvindt. Daarbij moet worden voldaan aan de voorwaarde dat de kennisgeving daadwerkelijk al diegenen kan bereiken die naar verwachting bedenkingen kunnen hebben tegen het ontwerpbesluit (zie in dit verband de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 2 april 2013, ECLI:RVS:2013:BZ7626).
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet op een geschikte wijze kennis heeft gegeven van het ontwerpbesluit nu hij heeft nagelaten dat te publiceren binnen de gemeente Oude IJsselstreek. Gelet op de aard van de inrichting en de ligging daarvan op een korte afstand van de gemeentegrens heeft verweerder in redelijkheid niet kunnen uitsluiten dat inwoners van de gemeente Oude IJsselstreek bedenkingen zouden kunnen hebben tegen het ontwerpbesluit, reden waarom publicatie binnen deze gemeente in redelijkheid niet achterwege kon blijven. De niet onderbouwde stelling van de derde-partij dat eerst op een afstand van 500 meter van de inrichting binnen de gemeente Oude IJsselstreek geurgevoelige objecten aanwezig zijn, doet daar niet aan af, nu ook op grotere afstand mogelijk (andere) milieugevolgen kunnen worden ondervonden. Bovendien verhoudt deze stelling zich niet met de onweersproken stelling van eisers dat een geurgevoelig object is gelegen op een afstand van 250 meter van het bedrijf, te weten aan [adres 2].
8. Het gebrek in de wijze van kennisgeving van het ontwerpbesluit is niet geheeld met de bekendmaking van het bestreden besluit in het gemeenteblad van Oude IJsselstreek. Daarmee is immers niet alsnog op juiste wijze kennis gegeven van het ontwerpbesluit. De stelling dat in de publicatie is vermeld dat belanghebbenden beroep kunnen instellen ook al hebben zij geen zienswijzen ingediend doet daar niet aan af, nu op grond van het bepaalde in artikel 3.12, vijfde lid, van de Wabo eenieder tegen een ontwerpbesluit zienswijzen naar voren kan brengen. Nu niet vaststaat dat geen anderen dan belanghebbenden in de gemeente Oude IJsselstreek zienswijzen naar voren zouden hebben gebracht, bestaat geen grond voor het oordeel dat verweerder mocht afzien van de kennisgeving van het ontwerpbesluit binnen de gemeente Oude IJsselstreek.
9. De rechtbank ziet geen aanleiding om het gebrek te passeren met toepassing van het bepaalde in artikel 6:22 van de Awb nu niet aannemelijk is geworden dat belanghebbenden daardoor niet zijn benadeeld. Niet kan worden uitgesloten dat meer personen dan eisers - waaronder mogelijk ook belanghebbenden - over het ontwerpbesluit een zienswijze zouden hebben ingediend indien daarvan kennis was gegeven in de gemeente Oude IJsselstreek. De rechtbank stelt vast dat verweerder niet (kenbaar) in kaart heeft gebracht welke de mogelijke milieugevolgen zijn van de uitbreiding van het bedrijf binnen de gemeente Oude IJsselstreek. De door derde-partij aangehaalde uitspraak van de Afdeling van 9 april 2014 (ECLI:RVS:2014:1210) handelt over een ander geval. De Afdeling passeerde in die kwestie het gebrek in de wijze van kennisgeving van het ontwerpbesluit, nu in de jaren ervoor diverse procedures waren gevoerd, in welke procedures telkens dezelfde belanghebbenden tegen de besluitvorming waren opgekomen. In casu is sprake van een andere situatie nu niet gesteld of gebleken is dat alle belanghebbenden bekend zijn en ook kennis hebben kunnen nemen van de (voorgenomen) besluitvorming.
10. De beroepen zijn gegrond. Het bestreden besluit dient wegens strijd met artikel 3:12, eerste lid, van de Awb te worden vernietigd. Aan bespreking van de overige beroepsgronden komt de rechtbank niet toe.
11. Omdat de rechtbank de beroepen van eisers gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eisers het door hen betaalde griffierecht vergoedt.
12. De rechtbank veroordeelt verweerder verder in de door eisers 1 tot en met 11 gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 974 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 487 en wegingsfactor 1). In het beroep van eiseres bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, nu niet is gebleken van voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart de beroepen tegen het bestreden besluit gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • bepaalt dat verweerder aan eisers 1 tot en met 11 het betaalde griffierecht van in totaal € 165 vergoedt;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers 1 tot en met 11 tot een bedrag van € 974;
  • bepaalt dat verweerder aan eiseres het betaalde griffierecht van € 328 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.J. Zippelius, voorzitter, mr. H.J.M. Besselink en mr. S.A. van Hoof, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.E.M. Rosmalen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier
voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.