2.12.Door [eisers] is een aantal verklaringen van oud bewoners van [straat] overgelegd. Deze verklaringen luiden, voor zover van belang, als volgt:
“Ik ben [naam 2], geboren in [jaar] en wel op [adres], toendertijd huisnr. [nummer].
Zover ik weet kochten mijn grootouders begin 1900 het pand [adres] te [plaats]. Mijn vader, [naam 3], kocht rond het jaar 1910 dit pand weer van zijn schoonouders, de familie [naam 4].
Mijn vader begon een bier – en limonadehandel (agentschap van 2 bierbrouwerijen) en had steeds een vrachtwagen (ca. 2 ton laadvermogen) om zijn bedrijf te kunnen uitvoeren. Dit was van ca. 1915 tot 1961.
Ik heb tot [jaar], dus 27 jaar, bij mijn ouders op [straat] gewoond. Aan beide zijden vanaf de [straat] gezien ingang [straat] stonden en staan nog steeds dezelfde woningen. In het linkerpand vanaf de [straat] gezien waren in 1 pand 2 bedrijven gevestigd, en wel een moffelarij ([naam 5]) en rechts in ditzelfde pand en direct aanpalend aan [straat] een bedrijf sanitair-dakbedekking (Theo [naam 5]). Deze twee ondernemers hebben bij mijn weten [eisers] nooit de vrije toegang tot [straat] betwist. Zo ook niet de bewoner van de rechter woning vanaf de [straat] gezien (fam.[naam 6]). Ook de toenmalige [gemeente] heeft bij mijn weten [eisers] op geen enkele wijze de toegang belemmerd.
De ingang tot [straat] vanaf de [straat] was de enige mogelijkheid om met paard en wagen/auto bij de woningen te komen. Er was al jarenlang, en er is nog steeds een zogenaamd “olifantenpad” om lopend of met de fiets de dijk te bereiken.”
“(…).
Ik ben op [datum] geboren op [straat] te [plaats]. (…) [straat] was en, voor zover ik weet, is altijd een doodlopende weg geweest. Links voor de ingang was toentertijd het electro technisch bedrijf van de fa. [naam 5] gevestigd en aan de rechterkant het bedrijf van huisschilder [naam 1]. Het einde van [straat] bevond zich aan de voet van de [straat]. De opgang van [straat] naar de dijkweg bestond uit een smal voetgangerspad. Naast de langs [straat] gesitueerde arbeiderswoningen waren er ook twee bedrijven actief die gebruik maakten van klein vrachtvervoer. Dit waren de fa. [naam 3], handelaar in alcoholische dranken en fa. [naam 8], handelaar in meel- en agrarische producten. Om hun handelsactiviteiten uit te kunnen voeren, maakten zij met hun kleine vrachtvoertuigen veelvuldig gebruik van de [straat]. (…)”.
“(…).
Ik heb hier gewoond bij mijn ouders t/m mijn trouwdag in [jaar].
In 1976 ben ik samen met mijn broer [naam 10] een rijwielzaak begonnen in een schuur bij onze ouders op [straat] t/m 1985.
[straat] is tot en met 1982 een onverhard pad geweest dat door de bewoners bijgehouden werd.
Vanaf no: 18 werd deze doorgang smaller ongeveer 1.50 m. tot de dijkopgang.
Tegen de dijk op was er een voetpad met een breedte van ongeveer 1 m. waar men met de fiets of lopend tegenop ging.
Dit pas werd hoofdzakelijk gebruikt door de mensen uit het dorp die met de fiets naar hun werk op de steenfabriek gingen.
De in en uitgang van [straat] is altijd aan de [straat] geweest, ook al in de tijd van mijn vader die al vanaf zijn 12 levensjaar op [straat] is komen wonen deze is geboren in [jaar].
Onze vader [naam 11] heeft ons regelmatig verteld dat hij zijn jeugd- jaren wat bijverdiende door te helpen bij de drankenhandel [naam 3] gelegen op [straat] no: [nummer] tegenover zijn ouderlijke woning no: [nummer]. Deze Firma [naam 3] had toen een kleine vrachtauto waarmee de dranken vanaf [straat] naar de [straat] hun uitgang vonden.
Naast onze ouders op no: [nummer] woonde [naam 8] deze had een Meel en veevoeder handel aan huis en bracht de bestellingen naar zijn klanten met een Volkswagenbus waarmee hij per dag vele malen over [straat] richting [straat] reed, (gestart in 1965 tot ongeveer 1980.)
Meel en veevoederhandel werd bevoorraad door een kleine vrachtauto vanuit de [straat] over [straat].
Toen wij in 1976 met onze Fietsenzaak begonnen werden wij ook bevoorraad door diverse bussen en regelmatig door een kleine vrachtauto die ook vanaf de [straat] over [straat] de spullen bezorgden.
Ook onze klanten kwamen voor 95% vanuit het dorp richting [straat] vanaf de [straat] (ook met de auto)
Vanaf 1985 hebben wij een nieuw pand betrokken [adres] te [plaats], maar onze opslag is op [straat] no: [nummer] gebleven.
In 1982 is [straat] voorzien van gas/riolering/lantarenpalen en is [straat] verhard en bestraat door de Gemeente, hiervoor hebben de bewoners een gedeelte van hun tuin afgestaan en in overleg is er toen besproken dat er uitweg naar de [straat] altijd mogelijk zou blijven. (Omdat dit ook altijd de in en uitgang geweest is).
(…)”.
“(…).
Ik ben geboren op (…) en ben opgegroeid tot aan mijn trouwdag ([jaar]) op [straat] nr [nummer].
Deze was toen onverhard, maar wel toegankelijk voor paard en wagen/auto tot aan [straat] [nummer]{ mijn ouderlijk huis}en van af hier tot aan de dijk voor fiets verkeer.
Ik kan mij nog goed herinneren dat bij [naam 3], wonende halverwege [straat] een vrachtwagen kwam om Oranje Boom bier en limonade te brengen vanaf de [straat].
Vanaf de 1968 ging mijn vader voor zich zelf werken als verkoop punt van veevoer en bracht dit ook naar de klanten met een bestel bus.
Conclusie hij reed diverse malen per dag met zijn bus over [straat] naar de [straat]. Vanaf het moment dat mijn vader gepensioneert was en tot hij naar een bejaarde woning verhuisde in 1997 reed hij nog altijd met zijn auto vanaf huis naar de [straat] over [straat].
De voorraad van zijn bedrijf werd 1 maal per week gedaan door een transport bedrijf met een vrachtwagen van uit de [straat].
Ook bij onze buren, fam [naam 9] die een fietsen zaak hadden, werd de voorraad van onderdelen en nieuwe fietsen gedaan door een vrachtwagen die op onze dam omkeerde om zo weer terug naar de [straat] te rijden.
In de loop van de jaren 80 kregen de bewoners veel last van water en modder waardoor [straat] moeilijk te berijden was, toen heeft de gemeente besloten om riolering aan te brengen en tevens deze te bestraten.
Dit als gevolg dat iedereen wat grond moest afstaan voor 1 gulden {symbolisch} echter dit is nooit bij de notaris gepasseerd.
Ik zelf heb na mijn rijbewijs gehaald te hebben altijd met mijn auto naar ons huis gereden.
Conclusie van dit verhaal is dat er al meer dan 70 jaar met paard en wagen en later met auto over [straat] gereden wordt vanaf de [straat].
(…).”