ECLI:NL:RBGEL:2014:6069
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van notariële bescheiden aan derde belanghebbende na ontslag van notaris
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 11 september 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een notaris, en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Eiser heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris, waarbij het protocol en de notariële bescheiden van een defungerende notaris zijn toegewezen aan een derde belanghebbende. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris op basis van adviezen van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) heeft besloten om de toewijzing te effectueren. Eiser was van mening dat deze beslissing onterecht was, omdat hij in dezelfde vestigingsplaats als de defungerende notaris kantoor hield en derhalve een voorkeur zou moeten krijgen voor de toewijzing van het protocol.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de staatssecretaris beoordelingsvrijheid heeft bij de keuze van de notaris aan wie het protocol wordt toegewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris in redelijkheid heeft kunnen besluiten om het protocol aan de derde belanghebbende toe te wijzen, mede gezien de adviezen van de KNB en de omstandigheden waaronder de derde belanghebbende de waarneming van het protocol heeft uitgevoerd. De rechtbank heeft ook de argumenten van eiser, waaronder de vestigingsplaats en de waarde van het protocol, verworpen. Eiser heeft niet aangetoond dat de beslissing van de staatssecretaris in strijd was met de Wet op het notarisambt.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard, waarbij zij heeft geoordeeld dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn in kennis gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.