ECLI:NL:RBGEL:2014:592

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 januari 2014
Publicatiedatum
3 februari 2014
Zaaknummer
06/258556-12
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor aanmerkelijk onvoorzichtig rijgedrag onder invloed van alcohol met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 31 januari 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die op 14 december 2012 betrokken was bij een verkeersongeval te Harderwijk. De verdachte, bestuurder van een Mercedes, reed onder invloed van alcohol en veroorzaakte een ongeval waarbij een andere verkeersdeelnemer, [slachtoffer], zwaar lichamelijk letsel opliep. De tenlastelegging omvatte roekeloos en onvoorzichtig rijgedrag, waarbij de verdachte niet voldeed aan zijn verplichtingen op de weg. Tijdens de zitting op 17 januari 2014 werd vastgesteld dat het alcoholgehalte in het bloed van de verdachte 1,22 milligram per milliliter bedroeg, wat meer dan twee keer de toegestane hoeveelheid was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend had gereden, wat leidde tot het ongeval. De rechtbank concludeerde dat de verdachte schuld had aan het ongeval, maar sprak hem vrij van roekeloosheid. De rechtbank legde een gevangenisstraf van zes maanden op, waarvan vier maanden voorwaardelijk, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor twee jaar. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de gevolgen voor het slachtoffer, die blijvend letsel had opgelopen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/258556-12
Uitspraak d.d. 31 januari 2014
Tegenspraak

VONNIS

in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Turkije),
wonende [woonplaats], [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 januari 2014.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 14 december 2012 te Harderwijk en/of in Ermelo, althans in Nederland,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig,
(personenauto, Mercedes, kenteken [kenteken]), daarmede rijdende over de weg,
de Flevoweg, roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig
en/of onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden,
hierin bestaande dat verdachte,
terwijl hij onder invloed verkeerde van alcohol, althans na het gebruik van
een (niet onaanzienlijke) hoeveelheid alcoholhoudende drank,
en/of
(daarbij) niet, althans in onvoldoende mate op het voor hem gelegen gedeelte
van die Flevoweg heeft gelet en/of is blijven letten,
en/of
(vervolgens) een in die weg gelegen (flauwe) bocht naar rechts met hoge
snelheid, in elk geval met een, gezien de omstandigheden ter plaatse, te hoge
snelheid is ingereden en/of doorgereden en/of (daarbij) in die bocht zijn
snelheid niet, althans in onvoldoende mate heeft verminderd en/of aangepast,
en/of
(daarbij) niet, althans onvoldoende, heeft voldaan aan zijn verplichting
zoveel mogelijk rechts te houden, als bedoeld in artikel 3 van het Reglement
verkeersregels en verkeerstekens 1990,
en/of
(vervolgens) geheel of gedeeltelijk op het weggedeelte bestemd voor
tegemoetkomend verkeer is terecht gekomen,
en/of
(daarbij) dat motorrijtuig niet voortdurend onder controle heeft gehad,
en/of
(vervolgens) in een slip is geraakt,
en/of
(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een in de
(linker)berm staande boom,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander, te weten [slachtoffer],
zwaar lichamelijk letsel, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit
tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden
is ontstaan, werd toegebracht,
terwijl hij, verdachte, verkeerde in een toestand als bedoeld in artikel 8,
tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
artikel 175 lid 3 Wegenverkeerswet 1994
art 6 Wegenverkeerswet 1994
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 14 december 2012 te Harderwijk en/of in Ermelo, althans in Nederland,
als bestuurder van een voertuig (personenauto, Mercedes, kenteken [kenteken]),
daarmee rijdende op de weg, de Flevoweg,
terwijl hij onder invloed verkeerde van alcohol, althans na het gebruik van
een (niet onaanzienlijke) hoeveelheid alcoholhoudende drank,
en/of
(daarbij) niet, althans in onvoldoende mate op het voor hem gelegen gedeelte
van die Flevoweg heeft gelet en/of is blijven letten,
en/of
(vervolgens) een in die weg gelegen (flauwe) bocht naar rechts met hoge
snelheid, in elk geval met een, gezien de omstandigheden ter plaatse, te hoge
snelheid is ingereden en/of doorgereden en/of (daarbij) in die bocht zijn
snelheid niet, althans in onvoldoende mate heeft verminderd en/of aangepast,
en/of
(daarbij) niet, althans onvoldoende, heeft voldaan aan zijn verplichting
zoveel mogelijk rechts te houden, als bedoeld in artikel 3 van het Reglement
verkeersregels en verkeerstekens 1990,
en/of
(vervolgens) geheel of gedeeltelijk op het weggedeelte bestemd voor
tegemoetkomend verkeer is terecht gekomen,
en/of
(daarbij) dat motorrijtuig niet voortdurend onder controle heeft gehad,
en/of
(vervolgens) in een slip is geraakt,
en/of
(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een in de
(linker)berm staande boom,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 5 Wegenverkeerswet 1994
hij op of omstreeks 14 december 2012 te Harderwijk en/of in Ermelo, althans in Nederland
als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd,
na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van
verdachtes bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid,
aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1,22 milligram, in elk geval
hoger dan 0,5 milligram, alcohol per milliliter bloed bleek te zijn;
art 8 lid 2 ahf/ond b Wegenverkeerswet 1994
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 en 2 tenlastegelegde, in dier voege dat hij onder feit 1 de gradatie grove schuld bewezen acht. Ter terechtzitting heeft hij de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte
De verdachte heeft de tenlastelegging niet weersproken.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het onder 1 en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend is bewezen. De rechtbank grondt haar oordeel op het volgende. [1]
Op 14 december 2012 vond er een verkeersongeval plaats op de N302, zijnde de Flevoweg, in de gemeente Ermelo. [2] Bij het ongeval botste een personenauto van het merk Mercedes met kenteken [kenteken] tegen een links in de berm staande boom. [3] Ter plaatse troffen verbalisanten in de Mercedes op de bijrijdersstoel een beknelde niet bij bewustzijn zijnde persoon aan welke later bleek te zijn [slachtoffer]. Op de bestuurdersstoel zat een persoon die aan de hand van zijn rijbewijs aan gaf te zijn [verdachte] (hierna: verdachte). [4]
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij de Mercedes bestuurde en dat hij alcohol had gedronken. [5] Uit onderzoek bleek dat het alcoholgehalte van het bloed van verdachte 1,22 milligram alcohol per milliliter bloed betrof. [6] Het bloed van verdachte is ongeveer twee uur na het plaatsvinden ongeval afgenomen. [7] Verdachte heeft ter zitting voorts verklaard dat hij op enig moment in een slip raakte en dat hij zich niet kan herinneren wat de aanleiding hiervoor was. [8] Verdachte heeft tegenover de politie verklaard dat hij dagelijks over de bewuste weg reed. [9] In het proces-verbaal VerkeersOngevalsAnalyse (hierna: VOA) wordt op basis van de aangetroffen sporen en de afgelegde verklaringen de conclusie getrokken dat het ongeval niet te wijten was aan een technisch gebrek, doch moet worden gezocht in een rij- c.q. beoordelingsfout van de bestuurder van dit voertuig (opmerking rechtbank: dat is verdachte). Uit het sporenonderzoek zijn drift/glijsporen vastgesteld afkomstig van de uitbrekende Mercedes. De personenauto gleed met de rechterzijde tegen een links in de berm naast het fietspad staande boom. [10] Op de weg zijn geen zichtbare sporen aangetroffen. [11] Op het moment van het ongeval was het donker en was het wegdek nat/vochtig [12] . Het slachtoffer [slachtoffer] heeft als gevolg van het ongeval onder andere meerdere fracturen aan zijn bekken opgelopen waarbij een genezingsduur van zes maanden wordt geschat. Daarnaast heeft het slachtoffer blijvend ernstig hersenletsel opgelopen, waarvan de omvang op dit moment nog niet vast te stellen is. [13]
Om tot het oordeel te komen dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 is vereist dat het rijgedrag van verdachte roekeloos dan wel zeer of aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam was. Daarvoor moet beoordeeld worden of sprake was van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Daarbij geldt dat in zijn algemeenheid niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor bewezenverklaring van schuld in vorenbedoelde zin. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen van verdachte, naar de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en voorts naar de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Daarnaast geldt dat niet enkel uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994.
De vraag die de rechtbank, gelet op het voorgaande, dient te beantwoorden is of verdachte schuld heeft aan het ongeval en welke mate van schuld dit oplevert, roekeloos, danwel zeer althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend of onachtzaam verkeersgedrag van de verdachte De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van roekeloos dan wel zeer onoplettend (grove verkeersfout) verkeersgedrag van verdachte zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken. Wel is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een aanmerkelijke verkeersfout. Daartoe is het volgende van belang.
De kern van de door verdachte gemaakte verkeersfout bestaat hierin dat hij als bestuurder van een auto een stuurfout heeft gemaakt en daardoor met zijn auto aan de linkerzijde van de weg is geraakt. Daarbij komt dat hij onder invloed verkeerde van alcohol. Bij verdachte bedroeg zijn alcoholpromillage 1,22 mg per ml bloed, hetgeen ongeveer tweeënhalve keer de wettelijk toegestane hoeveelheid betreft om een auto te mogen besturen. Hoewel niet vastgesteld kan worden met welke snelheid verdachte heeft gereden is de rechtbank van oordeel dat verdachte, die dus door eigen toedoen onder invloed van alcoholische drank verkeerde, de situatie ter plekke kennelijk niet goed heeft ingeschat. Verdachte is, hoewel hij de weg kende en er geen technische mankementen aan zijn auto waren, in het donker terwijl de weg nat danwel vochtig was in een flauwe bocht van de weg geraakt. Dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend en onachtzaam heeft gereden volgt uit het feit dat uit het ingestelde onderzoek ter plaatse niet is gebleken van enig remspoor en bovendien uit het feit dat verdachte geen redengevende verklaring heeft kunnen geven waarom hij in een slip raakte, anders dan dat dit het gevolg moet zijn geweest van zijn overmatige drankgebruik. Niet is dan ook gebleken van een omstandigheid waarop verdachte zelf geen invloed heeft gehad en die de plaatsgevonden verkeersmanoeuvre in de hand heeft gewerkt en verdachte zou kunnen disculperen.
Gelet op deze verkeersfouten, het geheel van de gedragingen van verdachte en de aard en de ernst daarvan is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich hiermee in een situatie heeft gebracht waar een ongeval, zoals dat heeft plaatsgevonden, voorzienbaar was. Dit brengt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en onachtzaam heeft gereden. Het gedrag van verdachte is ook verwijtbaar omdat het ongeval vermijdbaar was. Verdachte had er immers voor kunnen kiezen na het drinken van alcohol de auto te laten staan danwel geen alcohol te drinken voordat hij in de auto stapte om naar huis te rijden.
De rechtbank merkt het lichamelijk letsel dat [slachtoffer] ten gevolge van de aanrijding heeft opgelopen aan als zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. Het slachtoffer ondervindt meer dan een jaar na de aanrijding nog ernstige lichamelijke gevolgen, waarbij met name aangetekend moet worden dat [slachtoffer] blijvend hersenletsel heeft overgehouden aan het verkeersongeval.
Het ongeval en het letsel van Sahin ten gevolge van de aanrijding zijn niet alleen door het handelen van verdachte veroorzaakt, maar ook aan zijn schuld te wijten in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 14 december 2012 te Ermelo als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto, Mercedes, kenteken [kenteken]), daarmede rijdende over de weg, de Flevoweg, aanmerkelijk, onvoorzichtig en onoplettend en onachtzaam heeft gereden,
hierin bestaande dat verdachte,
terwijl hij onder invloed verkeerde van alcohol en
daarbij niet heeft voldaan aan zijn verplichting zoveel mogelijk rechts te houden, als bedoeld in artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990,
en daarbij dat motorrijtuig niet voortdurend onder controle heeft gehad en vervolgens in een slip is geraakt en vervolgens is gebotst tegen een in de linkerberm staande boom,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander, te weten [slachtoffer],
zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht,
terwijl hij, verdachte, verkeerde in een toestand als bedoeld in artikel 8, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
hij op 14 december 2012 te Ermelo,
als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1,22 milligram per milliliter bloed bleek te zijn;
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:

Feit 1

overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid, sub b, van de Wegenverkeerswet 1994

Feit 2

overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Verdachte is dan ook strafbaar.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot:
- een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en
- tot oplegging van een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van twee jaar met aftrek van de tijd dat het rijbewijs van verdachte ingevorderd is geweest.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon en de omstandigheden van de verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voor wat betreft de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte heeft de rechtbank voorts gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 12 november 2013 betreffende verdachte, waarin naar voren komt dat verdachte één maal ter zake van een RVV-feit eind 2011 op grond van een strafbeschikking een geldboete heeft opgelegd gekregen.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte nadat hij flink wat alcohol had gedronken is gaan autorijden. Hierbij merkt de rechtbank op dat deelname aan het verkeer na het gebruik van meer alcoholhoudende drank dan de toegestane hoeveelheid over het algemeen genomen onverenigbaar is met de mate van concentratie die is vereist. De consequenties van onvoorzichtig, onachtzaam en onoplettend rijgedrag kunnen, zoals ook in dit geval blijkt, fataal zijn. Verdachte heeft door zijn handelen het slachtoffer en diens familie veel leed aangedaan. In de door of namens het slachtoffer opgestelde en ter zitting besproken verklaring komt naar voren dat hij door het opgelopen hersenletsel een ander persoon is geworden en dat hij niet meer kan werken, auto rijden of fietsen. Daarnaast is het slachtoffer erg afhankelijk geworden van mensen om hem heen. De verdachte heeft ter terechtzitting in woord en gebaar berouw getoond. Verdachte heeft met het slachtoffer en diens familie regelmatig contact. Daarnaast is de rechtbank ook gebleken dat verdachte zelf ook dagelijks kampt met de nadelig psychische gevolgen van het ongeval.
Alles overwegende zal de rechtbank verdachte veroordelen tot een werkstraf van 100 uur en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 2 jaar met een proeftijd van 3 jaar met aftrek van de tijd dat het rijbewijs van veroordeelde ingevorderd is geweest.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 8, 175, 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan;
  • verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:

feit 1

overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid, sub b, van de Wegenverkeerswet 1994

feit 2

overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994

veroordeeltverdachte tot het verrichten van een werkstraf gedurende 100 (honderd) uren;
 bepaalt dat deze werkstraf binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid;
 de termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is;
 beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
 stelt deze vervangende hechtenis vast op 50 (vijftig) dagen;

veroordeeltverdachte tot ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen, bromfietsen daaronder begrepen, voor de duur van 2 (twee) jaren, met aftrek overeenkomstig artikel 179, lid 6, van de Wegenverkeerswet 1994;
 bepaalt dat deze ontzegging niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
 de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 3 (drie) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Aldus gewezen door mr. S. Kropman, voorzitter, mr. P.J.C. Cremers en mr. O.E. de Jong in tegenwoordigheid van mr. J.D. Koster, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 januari 2014.
Mr. De Jong is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreffen dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij dossier proces-verbaal, nummer PL0611 2012169733, Politie Regio Noord- en Oost Gelderland, gesloten en ondertekend op 4 februari 2013.
2.Proces-verbaal Aanrijding misdrijf, p. 6
3.Proces-verbaal VerkeersOngevalsAnalyse, p. 21
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 13
5.Proces-verbaal ter terechtzitting van 17 januari 2014
6.Rapport Alcohol in het verkeer, p. 18
7.Aanvraag ten behoeve van toxicologisch onderzoek van bloed
8.Proces-verbaal ter terechtzitting van 17 januari 2014
9.Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 29
10.Proces-verbaal VerkeersOngevalsAnalyse, p. 21
11.Proces-verbaal aanrijding misdrijf, p. 6
12.Proces-verbaal Aanrijding misdrijf, p. 1
13.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 januari 2013 en een geneeskundige verklaring van 25 februari 2013