ECLI:NL:RBGEL:2014:5650

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 juli 2014
Publicatiedatum
4 september 2014
Zaaknummer
245079
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H. van Empel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de kwalificatie van een offerte als side-opdracht of tweede opdracht tussen Universiteit Twente en Biovalor Europe B.V.

In deze zaak staat centraal de vraag of de offerte van de Universiteit Twente aan Biovalor, uitgebracht op 11 augustus 2011 en aanvaard op 8 september 2011, moet worden gekwalificeerd als een side-opdracht of als een aparte tweede opdracht. De rechtbank Gelderland heeft op 30 juli 2014 geoordeeld dat het verweer van Biovalor, dat er geen sprake zou zijn van een side-opdracht maar van een tweede opdracht, niet opgaat. De Universiteit Twente had Biovalor een offerte gedaan voor een project dat gefinancierd werd door subsidies, en Biovalor had deze offerte aanvaard. De rechtbank oordeelde dat de Universiteit Twente haar verplichtingen onder de samenwerkingsovereenkomst en de side-opdracht correct was nagekomen, en dat Biovalor in gebreke was gebleven met de betaling van de facturen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat Biovalor niet voldoende onderbouwd heeft betwist dat de Universiteit Twente recht had op de betaling van de gevorderde bedragen. De rechtbank heeft de vorderingen van de Universiteit Twente toegewezen, inclusief de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De reconventionele vorderingen van Biovalor zijn afgewezen, en Biovalor is veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Dit vonnis benadrukt het belang van duidelijke afspraken en de noodzaak voor partijen om hun verplichtingen na te komen, vooral in het kader van samenwerkingsovereenkomsten en bijbehorende opdrachten.

De uitspraak van de rechtbank is een belangrijke bevestiging van de rechtspositie van de Universiteit Twente in deze kwestie, en onderstreept de noodzaak voor partijen om hun contractuele verplichtingen serieus te nemen. De rechtbank heeft ook de proceskosten aan beide partijen toegewezen, waarbij Biovalor als in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/245079 / HA ZA 13-406 / 474 / 450
Vonnis van 30 juli 2014
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
UNIVERSITEIT TWENTE,
zetelend te Enschede,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.S. Bruinsma te Hilversum,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BIOVALOR EUROPE BV,
gevestigd te Arnhem,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. S.T.W. Verhaagh te Nijmegen.
Partijen zullen hierna Universiteit Twente en Biovalor genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Bij tussenvonnis d.d. 7 augustus 2013 is een comparitie van partijen bepaald. Beide partijen zijn op 14 oktober 2013 voor de rechtbank verschenen: Universiteit Twente vertegenwoordigd door Prof. [naam 1] en bijgestaan door [naam 2], Biovalor vertegenwoordigd door [naam 3] en [naam 4] en bijgestaan door mr. S.T.W. Verhaagh.
1.2.
Universiteit Twente had op voorhand een conclusie van antwoord in reconventie tevens akte vermeerdering van eis in conventie toegezonden. Bij brief d.d. 8 oktober 2013 heeft mr. Verhaagh nog een aantal producties (3 tot en met 5) aan de rechtbank toegezonden.
Verwezen wordt naar het proces-verbaal dat de griffier van de comparitie heeft gemaakt, waaraan genoemde stukken zijn gehecht.
1.3.
In overleg met partijen heeft de rechtbank de zaak verwezen voor akte / conclusie aan de zijde van Biovalor. Biovalor heeft deze conclusie genomen waarbij producties in het geding zijn gebracht. Universiteit Twente heeft een antwoordconclusie genomen.
1.4.
De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.

2.Het geschil en de beoordeling daarvan.

2.1.
Uitgegaan wordt van de volgende feiten:
a. Universiteit Twente is een universitaire onderwijsinstelling die regelmatig wordt ingeschakeld door ondernemingen om onderzoek uit te voeren ter ontwikkeling en valorisatie van technologieën.
b. Biovalor is een onderneming die zich specialiseert in het ontwikkelen van
non-termische drogingssystemen waarbij gebruik gemaakt wordt van de Pulvarizing Air Drying technologie (hierna te noemen de PAD-technologie).
c. Partijen zijn een samenwerkingsovereenkomst aangegaan in het kader van het zogenaamde EFRO-project (“Ontwikkeling en Optimalisatie van de Pulvarizing Air Dryer (PAD) technologie voor de Europese markt”).
Ten behoeve van dit project werd een subsidie aangevraagd bij (en ook toegekend door) de Management Autoriteiten Oost-Nederland. De subsidie werd verleend en uitbetaald aan Biovalor (de penvoerder) die op haar beurt diende door te betalen aan de overige bij de samenwerkingsovereenkomst betrokken partijen.
d. Bij brief d.d. 11 augustus 2011 brengt Universiteit Twente Biovalor een offerte uit. Deze brief als productie 2 aan de dagvaarding gehecht. Enkele alinea’s uit deze brief citeert de rechtbank:
We can offer you now the following project:
Research on the Hydrodynamics of a PAD-cyclone
The goal of the project is to perform a study on the hydrodynamics of the gas/solid flow in a cyclone as used in the PAD-system of Biovalor. For this goal both a mathematical model and a physical cold flow model will be developed.
Price and payment
The total costs of this project are € 65.000,--
The payment will be made in three installments:
1) € 20.000,-- at the start of the project (around 1st of October 2011);
2) € 20.000,-- at the midterm of the project (around 1st of February 2012);
3) € 25.000,-- at the end of the project (around 1st of July 2012).
Terms of delivery
Your assignment will be caried out under the General Terms of Delivery. A copy is enclosed.
e. Biovalor aanvaardt de offerte bij brief d.d. 8 september 2011 (productie 4 bij dagvaarding).
f. Bij email van 11 juni 2012 laat Biovalor aan de Universiteit Twente weten dat het eindrapport ingeleverd moet worden. Op 30 juni 2012 is de eindrapportage aan de Management Autoriteiten Oost-Nederland toegezonden.
g. Universiteit Twente heeft op basis van de offerte d.d. 11 augustus 2012 in totaal
€ 65.000,00 exclusief BTW aan Biovalor gefactureerd. De eerste factuur ten bedrage van
€ 47.600,00 dateert van 2 juli 2012, de tweede factuur ten bedrage van € 30.250,00 dateert van 8 februari 2013. Beide facturen zijn in afschrift aan de dagvaarding gehecht.
Biovalor heeft de facturen niet betaald ondanks sommaties van de zijde van de Universiteit Twente.
2.2.
Na vermeerdering van eis vordert de Universiteit Twente in conventie de veroordeling van Biovalor tot betaling van de somma van € 77.350,00 vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 a BW vanaf de dag der opeisbaarheid van de gevorderde bedragen tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede vermeerderd met een bedrag van € 5.723,90 ter zake van buitengerechtelijke kosten conform artikel 12 van de General Terms and Conditions, met veroordeling van Biovalor tot betaling van de proceskosten, waaronder die betrekking hebben op het leggen van (conservatoir) derdenbeslagen, de daadwerkelijke kosten, alsmede tot betaling van de nakosten.
Kort samengevat legt Universiteit Twente aan haar vorderingen ten grondslag de stelling dat Biovalor de overgekomen € 65.000,00 exclusief BTW dient te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente en de buitengerechtelijke kosten op de gronden als uiteengezet in de dagvaarding / nadere conclusies. Voor het overige wordt verwezen naar hetgeen Universiteit Twente in de processtukken heeft gesteld.
2.3.
Biovalor heeft de vorderingen betwist. Volgens Biovalor heeft Universiteit Twente niet geleverd waartoe zij conform de overeenkomst met Biovalor gehouden zou zijn. Biovalor beroept zich op schuldeisersverzuim. Aangevoerd wordt dat, zolang Universiteit Twente niet levert, zij niet hoeft te betalen. Ook wordt gesteld dat Biovalor geen belang meer heeft bij de prestatie van Universiteit Twente en vordert op die grond mede in reconventie de ontbinding van de met Universiteit Twente gesloten overeenkomst.
2.4.
Universiteit Twente heeft de reconventionele vordering van Biovalor gemotiveerd betwist en concludeert tot afwijzing daarvan met veroordeling van Biovalor tot betaling van de proceskosten.
2.5.
In deze procedure is de centrale kwestie de vraag of de bij brief d.d. 11 augustus 2011 van de Universiteit Twente aan Biovalor uitgebrachte offerte (aanvaard bij brief d.d. 8 september 2011 van Biovalor) moet worden beschouwd als een “side-opdracht”, zoals gesteld door Universiteit Twente of als een aparte, tweede opdracht zoals ten verwere door Biovalor is aangevoerd.
2.6.
Universiteit Twente heeft haar stelling dat er sprake is van een “side-opdracht” als volgt toegelicht:
Het EFRO-project genoemd in r.o. 2.1 onder c werd voor 50 % betaald met subsidies, verleend door de Management Autoriteiten Oost-Nederland. Universiteit Twente heeft als beleid dat voor vergelijkbare werkzaamheden rekening wordt gehouden met een subsidie waarmee voor 75% de kosten van het project worden gedekt. Om die reden zou Universiteit Twente niet aan het EFRO-project kunnen deelnemen. Onder 8 van de conclusie van antwoord in reconventie / tevens akte in conventie stelt Universiteit Twente dat partijen waren overeengekomen dat Biovalor een extra bedrag ( naast de bijdrage conform de samenwerkingsovereenkomst) van € 65.000,00 exclusief BTW aan Universiteit Twente zou betalen. Het is op deze € 65.000,00 exclusief BTW waarop de offerte d.d. 11 augustus 2011, geaccepteerd bij brief d.d. 8 september 2011 volgens Universiteit Twente betrekking heeft.
Universiteit Twente verwijst in dit verband ook naar de door Biovalor overgelegde mail van 28 mei 2010 van prof. [naam 1], werkzaam bij de Universiteit Twente, aan [naam 5], werkzaam bij Biovalor waarin onder meer vermeld staat “ verder zijn we er vanuit gegaan dat we de naast 50% subsidie via een aparte opdracht een extra bijdrage van 65 K euro ontvangen.
2.7.
Biovalor betwist de lezing van Universiteit Twente en voert aan dat zij en ervan uit is gegaan dat de offerte d.d. 11 augustus 2011 betrekking had op een tweede opdracht, die Universiteit Twente niet / niet volledig heeft uitgevoerd. In de akte na comparitie wordt gesteld dat de afspraak waarop Universiteit Twente zich beroept nietig is ex artikel 3.40 BW omdat zij in strijd zou zijn met de goede zeden, de wet op de openbare orde. De afspraak zou ook in strijd zijn met de geldende subsidievoorwaarden.
2.8.
De rechtbank is van oordeel dat het verweer van Biovalor , dat er geen sprake zou zijn van een side-opdracht maar van een tweede opdracht (naast de samenwerkingsovereenkomst), geen doel treft.
Hetgeen Universiteit Twente ter toelichting van haar stelling dat er sprake was van een side-opdracht, met name de stelling dat partijen waren overeengekomen dat Biovalor een extra bedrag van € 65.000,00 exclusief BTW aan de Universiteit Twente zou betalen omdat de kosten van het project slechts voor 50% met de subsidiegelden zouden zijn gedekt is niet, althans onvoldoende onderbouwd betwist door Biovalor. Uitgaande van de lezing van Biovalor is volstrekt onduidelijk gebleven wat Universiteit Twente op basis van de “tweede opdracht” nog zou moeten leveren, naast hetgeen de Universiteit Twente moest leveren (en ook geleverd is) conform de tussen partijen in het kader van de samenwerkingsovereenkomst gemaakte afspraken..
Met de lezing van Biovalor is evenmin te rijmen dat zij niet in een veel eerder stadium heeft gereageerd op de aan haar toegezonden facturen, nadat de eindrapportage bij Management Autoriteiten Oost-Nederland was ingeleverd. Onweersproken is door Universiteit Twente gesteld dat Biovalor eerst op 26 september 2012 bezwaar maakte tegen de factuur.
Het beroep op artikel 3.40 BW kan Biovalor evenmin baten, daar, ook wanneer er gehandeld zou zijn in strijd met de subsidieregels, dat, uitgaande van de tussen partijen gemaakte afspraken, dit evenzeer geldt voor Biovalor en Biovalor zich reeds daarom niet kan beroepen op de betreffende bepaling in de subsidieregels. De stelling dat de sideopdracht nietig zou zijn zoals door Biovalor is aangevoerd is onvoldoende onderbouwd. Biovalor miskent het privaatrechtelijke karakter van de tussen partijen overeengekomen sideopdracht.
2.9.
Evenmin slaagt het verweer van Biovalor dat de vordering van Universiteit Twente moet worden afgewezen omdat er door Universiteit Twente niet naar behoren zou zijn gepresteerd. Nog daar gelaten dat Universiteit Twente terecht haar prestatie conform de samenwerkingsovereenkomst en de “side-opdracht” kwalificeert als een inspanningsverplichting wordt eveneens op goede gronden door Universiteit Twente een beroep gedaan op artikel 9 van de General Terms and Conditions. Artikel 9 (deels geciteerd onder 18 van de nadere akte van Universiteit Twente) luidt als volgt:
Article 9 Defects; terms of complaint
1. Complaints about the activities carried out should be reported by the Client in writing, to the UT, within ten (10) days afther discovery, but at the latest within sixty (60) days after completion of the activities in question.
(…)
3. Even when the Client lodges a complaint on time, his obligation to pay shall remain.
De rechtbank voegt daar nog ten overvloede aan toe dat Biovalor ook dit onderdeel van haar verweer onvoldoende heeft onderbouwd.
2.10.
In lijn met hetgeen hiervoor is overwogen en beslist ligt het oordeel dat er van een tekortkoming aan de zijde van Universiteit Twente geen sprake is. Op goede gronden vordert Universiteit Twente de veroordeling van Biovalor tot nakoming van de in het kader van de side-opdracht gemaakte afspraken.
2.11.
De rechtbank komt dan ook tot de slotsom dat de door Universiteit Twente gevorderde hoofdsom ten bedrage van € 77.350,00 moet worden toegewezen. Dat geldt ook voor de gevorderde wettelijke rente ex artikel 6:119 a BW vanaf de dag der opeisbaarheid van de gevorderde bedragen tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank wijst ook de gevorderde buitengerechtelijke kosten toe. Vaststaat dat Biovalor in gebreke is gebleven met de tijdige betaling van de facturen in kwestie. Artikel 12 van de General Terms and Conditions vormt de contractuele basis voor de gevorderde buitengerechtelijke kosten.
2.12.
Biovalor wordt eveneens veroordeeld tot betaling van de proceskosten, met inbegrip van de kosten van het gelegde conservatoire derdenbeslag. Een en ander wordt berekend conform het liquidatietarief. Dat geldt ook voor de gevorderde nakosten. Hetgeen Universiteit Twente ter zake meer of anders vordert wordt afgewezen.
2.13.
In lijn met het voorgaande worden de reconventionele vorderingen van Biovalor afgewezen. Daartoe is geen grond aanwezig. Biovalor wordt als de in het ongelijk gestelde procespartij ook in reconventie veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie
3.1.
veroordeelt Biovalor Europe B.V. tot betaling van de somma van € 77.350,00 vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 a BW over de hoofdsom vanaf de dag der opeisbaarheid tot de dag der algehele voldoening;
3.2.
veroordeelt Biovalor Europe B.V. tot betaling van € 5.723,90 ter zake van buitengerechtelijke kosten inclusief BTW;
3.3.
veroordeelt Biovalor Europe B.V. tot betaling van de proceskosten tot aan deze uitspraak aan de zijde van Universiteit Twente begroot op € 76,71 kosten dagvaarding,
€ 2.682,- salaris advocaat, € 1.247,-vastrecht, € 589,- kosten beslag en € 199,- nakosten;
In reconventie
3.4.
wijst de vorderingen van Biovalor Europe B.V. af;
3.5.
veroordeelt Biovalor Europe B.V. tot betaling van de proceskosten tot aan deze uitspraak aan de zijde van Universiteit Twente begroot op € 447,- (salaris advocaat)
Dit vonnis is gewezen door mr. W.H. van Empel en in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2014.