In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 30 januari 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, vertegenwoordigd door mr. M.Th.H.M.J. Aarts, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen. De zaak betreft de intrekking van de bijstandsuitkering van eiseres op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb) met terugwerkende kracht vanaf 20 september 2005. De gemeente Nijmegen heeft de uitkering ingetrokken en een bedrag van € 98.748,12 teruggevorderd wegens vermeende gezamenlijke huishouding met een andere persoon, [naam]. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit is ongegrond verklaard door verweerder.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres, een alleenstaande ouder met een bipolaire stoornis, sinds 30 oktober 2001 een bijstandsuitkering ontvangt. De gemeente heeft een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening, waarbij onder andere een huisbezoek is afgelegd. De rechtbank oordeelt dat het huisbezoek onrechtmatig was, omdat er geen redelijke grond voor was en er geen 'informed consent' was verkregen. Dit betekent dat de bevindingen van het huisbezoek niet gebruikt mogen worden in de beoordeling van de rechtmatigheid van de bijstandsverlening.
Desondanks concludeert de rechtbank dat er voldoende bewijs is dat eiseres en [naam] in de periode van 20 september 2005 tot 4 juni 2012 een gezamenlijke huishouding hebben gevoerd. De rechtbank oordeelt dat eiseres haar inlichtingenplicht heeft geschonden door deze gezamenlijke huishouding niet te melden. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand, wat betekent dat de intrekking van de bijstandsuitkering en de terugvordering van de kosten blijven bestaan. De gemeente wordt veroordeeld in de proceskosten van eiseres.