Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 7 mei 2014
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens akte wijziging van eis in conventie
- het verkort proces-verbaal van comparitie van 18 juni 2014.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
- de twee besluiten die op 11 oktober 2013 door de algemene vergadering van aandeelhouders van V&M genomen zijn ex artikel 2:15 BW te vernietigen,
- DDAP en Griffin te veroordelen op verbeurte van een dwangsom de aandelen die [eiser] houdt in V&M over te nemen en mee te werken aan alle daarvoor noodzakelijke handelingen,
- te bepalen dat DDAP en Griffin voor deze aandelen bij overdracht daarvan € 232.137,53 dienen te betalen, althans de door een deskundige vast te stellen prijs conform de in het rapport van Van Spaendonck & Vernooy opgenomen discountend cashflow methode,
- voor recht te verklaren dat V&M c.s. artikel 1 van de aandeelhoudersovereenkomst hebben geschonden,
- DDAP en Griffin te veroordelen de boete ad € 100.000,00 bedoeld in artikel 2.1 en 2.2 van de aandeelhoudersovereenkomst te voldoen,
- met veroordeling van V&M c.s. in de buitengerechtelijke kosten ad € 14.295,55 en in de werkelijke kosten van deze procedure.
4.De beoordeling
in conventie
5.De beslissing
27 augustus 2014voor het nemen van een akte door beide partijen waarin zij zich uitlaten over de aangekondigde deskundigenrapportage en de voor de waardebepaling te hanteren peildatum,