ECLI:NL:RBGEL:2014:5608

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 juni 2014
Publicatiedatum
2 september 2014
Zaaknummer
241603
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kwaliteit en schadevergoeding bij levering van uien aan de Filipijnen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 25 juni 2014 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen twee besloten vennootschappen, waarbij de kwaliteit van geleverde uien centraal stond. Eiseres, een leverancier van uien, had op 20 en 28 september 2012 uien van kwaliteitsklasse II verkocht aan gedaagde, met een betalingstermijn van dertig dagen. De uien werden per schip naar Manilla vervoerd, maar bij aankomst op 13 november 2012 bleek dat een aanzienlijk deel van de uien was aangetast door rot en andere gebreken. Gedaagde heeft de kwaliteit van de geleverde uien betwist en vorderde schadevergoeding op basis van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. Eiseres stelde dat de uien voldeden aan de kwaliteitsnormen op het moment van levering en dat de gebreken pas na de levering waren ontstaan.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de partijen overeenstemming hadden over de kwaliteitsklasse II volgens de UNECE-standaard FFV-25, die bepaalde dat maximaal 2% van de uien ernstige gebreken mochten vertonen. De rechtbank oordeelde dat gedaagde niet had aangetoond dat de gebreken al bij levering aanwezig waren en dat de uien niet aan de overeenkomst voldeden. De rechtbank heeft besloten een deskundige te benoemen om de kwaliteit van de uien bij aankomst in Manilla te onderzoeken en de oorzaak van de gebreken vast te stellen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling en de partijen zijn in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de benoeming van de deskundige en de te stellen vragen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/241603 / HA ZA 13-231
Vonnis van 25 juni 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres]
gevestigd te [plaats]
eiseres in conventie
verweerster in reconventie
advocaat mr. J.R. Bügel te Dronten
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde]
gevestigd te [plaats]
gedaagde in conventie
eiseres in reconventie
advocaat mr. W.M. Bijloo te Middelharnis
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis van 19 juni 2013;
  • de conclusie van antwoord in reconventie;
  • de comparitie van 22 augustus 2013, waarvan verkort proces-verbaal is opgemaakt;
  • de akte na comparitie tevens overlegging producties;
  • conclusie van repliek in conventie;
  • de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie, tevens vermeerdering van eis;
  • de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiseres] heeft op 20 en 28 september 2012 aan [gedaagde] partijen uien verkocht in kwaliteitsklasse II. [eiseres] heeft daarvoor twee facturen aan [gedaagde] gestuurd, een van 3 oktober 2012 voor in totaal € 53.519,40 en een van 12 oktober 2012 voor in totaal € 26.759,70. De beide facturen vermelden dat de uien zijn geleverd in Rotterdam en dat de bestemming Manilla is (op de Filipijnen). De facturen vermelden verder een betalingstermijn van dertig dagen na factuurdatum.
2.2. Uit de UNECE (United Nations Economic Commision for Europe) standard FFV-25 (‘concerning the marketing and commercial quality control of onions, 2010 edition’) wordt geciteerd:
II. Provisions concerning quality
The purpose of the standard is to define the quality requirements for onions at the export-control stage after preparation and packaging.
However, if applied at stages following export, products may show in relation to the requirements of the standard:
- a slight lack of freshness and turgidity
- a slight deterioration due to their development and their tendency to perish.
(...)
A.
Minimum requirements
(...)
The development and condition of the onions must be such as to enable them:
- to withstand transportation and handling
- to arrive in satisfactory condition at the place of destination.
B. Classification
The onions are classified in two classes, as defined below:
(i)
Class I
Onions in this class must be of good quality. (...)
(ii)
Class II
This class includes onions that do not qualify for inclusion in Class I but satisfy the minimum requirements specified above. (...)
(...)
IV. Provisions concerning tolerances
(...)
(ii)
Class II
A total tolerance of 10 per cent, by number or weight, of onions satisfying neither the requirements of the class nor the minimum requirements is allowed. Within this tolerance not more than 2 per cent in total may consist of produce affected by decay. In addition, a maximum tolerance of 10 per cent, by number or weight, of bulbs showing early evidence of externally visible shoot growth is allowed.
2.3. Te exporteren uien worden in beginsel gecontroleerd door het zelfstandige bestuursorgaan KCB (Kwaliteits Controle Bureau). Het KCB heeft exporteurs waaronder [eiseres] echter gecertificeerd om zelf interne kwaliteitscontroles uit te voeren (RIK-certificering; Reglement Interne Kwaliteitscontrole).
2.4. [eiseres] heeft de uien verpakt en in koelcontainers geladen. De vrachtbrieven van 25 en 26 september en 1 en 2 oktober 2012 vermelden als eindbeoordeling van een door [eiseres] uitgevoerde kwaliteitscontrole: ‘goed’. De koelcontainers zijn per vrachtauto vervoerd naar Rotterdam en per schip vervoerd naar Manilla. Daar zijn zij op 13 november 2012 aangekomen.
2.5. [gedaagde] heeft een deel van de uien verkocht aan de Filipijnse afnemer Everest League en een deel aan Seasonal Produce. Deze hebben de uien doorverkocht aan de Filipijnse handelaar [naam 2].
2.6. Bij e-mail van 15 november 2012 heeft [gedaagde] ([naam 1]) aan [eiseres] bericht:
Zoals je weet zijn er problemen met de aankomst(en) in Manilla.
Ik wilde je informeren over het feit dat ik morgen weg vlieg naar Manilla toe om de goederen te bekijken.
Ik heb alle lijsten en documenten mee zodat ik een zo goed mogelijk verslag kan maken.
Ben Woensdag weer terug, waarna ik verslag zal uitbrengen.
2.7. In opdracht van [gedaagde] heeft expertisebureau HDG in samenwerking met Smith & Bell Corporation drie
preliminary survey-reportsopgesteld, alle drie gedateerd 17 december 2012. Uit deze rapporten, die zullen worden aangeduid met de eerste vijf cijfers van het kenmerk, wordt geciteerd:
rapport 87137
14.000 bags Dutch onions
container nos. CRLU 160452-0, TRIU 809151-9, CRLU 160796-2, BMOU 900316-8, TCLU 107209-2 and BMOU 900316-8
m.v. “Mol Comfort”, voy. 002E38 / “Dahlia”, voy. XW093S
- deviating arrival condition -
As per instructions received on 21 November 2012, survey and investigations were carried out at the premises of [naam 2] in Balut, Tondo, Manila, Philippines in order to determine the nature, extent and cause of an alleged damage done to subject consignment. This report is based on the findings of the local surveyor assigned by Expertisebureau HDG B.V.
(...)

3.Transport:

(...)
Discharge place and date:
Manila on 13 November 2012. After having been discharged from the incoming vessel, the containers were on 17 and 18 November 2012 transported by truck to the premises of [naam 2] in Balut, Tondo, Manila in order to be stripped and the consignment temporarily stored.
Transit time:
From loading until arrival at consignee’s premises: 50/51 days
(...)

5.Survey findings:

(...)
Nature of damage:
11.200 bags of altogether 14.000 bags were presented for survey.
The shipment consisted of container nos. CRLU 160452-0, TRIU 809151-9, CRLU 160796-2, BMOU 900316-8 and TCLU 107209-2. However, container no. BMOU 900316-8 was reportedly delivered to a cold storage in Valenzuela City, Metro Manila and the contents were not surveyed.
rapport 87139
14.000 bags Dutch onions
container nos. MORU 111924-4, CRXU 691255-0, MORU 113247-8, MORU 111238-4 and CAIU 544440-0
m.v. “OOCL London”, voy. 014E39 / “Dahlia”, voy. XW093S
- deviating arrival condition -
As per instructions received on 21 November 2012, survey and investigations were carried out in Caloocan City, Philippines in order to determine the nature, extent and cause of an alleged damage done to subject consignment. This report is based on the findings of the local surveyor assigned by Expertisebureau HDG B.V.
(...)

3.Transport:

(...)
Discharge place and date:
Manila on 13 November 2012. After having been discharged from the incoming vessel, the containers were on 17 and 18 November 2012 transported by truck to Caloocan City in order to be stripped and the consignment temporarily stored.
Transit time:
From loading until arrival at consignee’s premises: 43/44 days
(...)

5.Survey findings:

(...)
Nature of damage:
14.000 bags were presented for survey.
(...)
rapport 87146
14.000 bags Dutch onions
container nos. MORU 112109-3, TCLU 126221-4, TRIU 895607-9, MORU 670121-6 and CRLU 160690-3
m.v. “Mol Comfort”, voy. 002E38 / “Dahlia”, voy. XW093S
- deviating arrival condition -
As per instructions received on 21 November 2012, survey and investigations were carried out at the premises of [naam 2] in Balut, Tondo, Manila, Philippines and in Caloocan City, Philippines in order to determine the nature, extent and cause of an alleged damage done to subject consignment. This report is based on the findings of the local surveyor assigned by Expertisebureau HDG B.V.
(...)

3.Transport:

(...)
Discharge place and date:
Manila on 13 November 2012. After having been discharged from the incoming vessel, the containers were on 17 and 18 November 2012 transported by truck to the premises of [naam 2] in Balut, Tondo, Manila and in Caloocan City in order to be stripped and the consignment temporarily stored.
Transit time:
From loading until arrival at consignee’s premises: 50/51 days
(...)

5.Survey findings:

(...)
Nature of damage:
Only 11.200 bags of altogether 14.000 bags were presented for survey.
(...)
In alle drie de rapporten staat:

5.Survey findings:

(...)
Nature of damage:
(...)
In order to ascertain the damages sustained by the shipment, several bags were picked at random from different places of the stacks and individually opened to inspect the contents. Results disclosed that the contents of all 15 [bij rapport 87139: 20, rechtbank] bags checked were found with dirty outer skins, but frequently rotten, stained with superficial mould, some skinners and sprout.
Depending on the container, the number of soft and rotten onions ranged from 44% to 83%, average depreciation 65%.

6.Extent of damage:

Measures taken to mitigate the loss:
The consignment had to be sorted and repacked prior to rapid sales.
Claim calculation:
To be calculated after completion of final sales.

7.Cause of damage:

Summarizing the aforestated, we can report that no temperature recorders accompanied the shipment and therefore the transit temperatures are unknown.
Despite this, we conclude that no proof or indications were found that the arrival condition was the result of adverse carrying conditions. The decay found was the result of infections by latent omnipresent fungi spores which developed in time. As onions are perishable products with a limited shelf life the natural resistance against fungi diminishes in time.
2.8.
Bij e-mail van 21 december 2012 (onderwerp: Preliminary Reports) heeft [gedaagde] ([naam 1]) aan [eiseres] bericht:
Zie in de bijlagen de rapporten mbt de uien die naar de Filipijnen zijn verscheept. Dit geeft een 1e beeld van het probleem, dit is echter nog niet het resultaat. Op dit moment zijn ze druk bezig de uien te sorteren en te verkopen, wij hopen op korte termijn de 1e resultaten te kunnen overleggen met jullie om tot een oplossing te komen.
2.9.
Bij aangetekende brief van 23 januari 2013 van haar advocaat heeft [eiseres] [gedaagde] gesommeerd de facturen van 3 en 12 oktober 2012, te vermeerderen met wettelijke rente, te betalen binnen veertien dagen na dagtekening van de brief en rechtsmaatregelen aangekondigd bij gebreke van tijdige betaling.
2.10.
[gedaagde] heeft op de sommatie gereageerd bij brief van 31 januari 2013. Uit die brief wordt geciteerd:
(...) Hierbij delen wij u mede dat wij van de [eiseres] uien hebben gekocht: onder voorwaarde kwalitatieve acceptatie eind bestemming Manilla. De uien zijn niet in goede conditie aangekomen en daardoor is er een probleem ontstaan met de acceptatie ervan. Na onderzoek van de onafhankelijke surveyer is vast komen te staan dat dit te wijten was aan de kwaliteit van de uien. Dit is direct en meerdere malen gecommuniceerd en overigens ook geaccepteerd door [eiseres]. Mogelijkheid van contra expertise was aanwezig.
Wij streven er altijd naar en dat is ook zo gecommuniceerd een passende oplossing te vinden voor eventuele problemen, in dit geval is overeengekomen om de uien zo goed mogelijk te verkopen en het uiteindelijke resultaat af te wachten. Wij hebben aangegeven dit resultaat te verwachten eind januari dan wel begin februari. Zoals het er nu naar uitziet wordt dit begin februari. (...)
2.11.
In vervolg op de drie
preliminary survey-reportsvan 17 december 2012 heeft HDG in samenwerking met Smith & Bell Corporation drie
survey-reportsopgesteld, alle drie gedateerd 2 augustus 2013. In die rapporten is een begroting van de schade opgenomen. In de rapporten 87137, 87139 en 87146 is de schade begroot op respectievelijk PHP 4.440.450,00, PHP 4.453.485,00 en PHP 4.650.180,00, op 13 november 2012 gelijk aan respectievelijk € 83.989,50, € 84.236,00 en € 87.956,40.
2.12.
In alle drie de rapporten staat:

7.Cause of damage:

Summarizing the aforestated, we can report that no temperature recorders accompanied the shipment. However, we obtained the data logs of some of the containers, from which we learned that the temperatures were maintained at the required levels, but the relative humidity levels were high.
The dehumidification system of the containers could not reduce the relative humidity to the required level of 65% which must be the result of the onions being shipped in an unsound or insufficiently dried condition. It needs to be noted that onions which are infected by pathogens will loose moisture.
In this respect we requested the nautical surveyors of Messrs MS-74 to comment on this situation. They explained that 65% could never be reached in this matter due to the limitation of the system.
It needs to be marked that the refrigeration units were turned off at time of arrival in the Philippines, which is local standard procedure to slowly increase the product temperature before the onions are delivered to the consignees, in order to avoid that the cold onions are exposed to very warm humid ambient air which causes excessive condensation of water on the onions.
In view of the general poor arrival condition we conclude that the onions in the other containers were exposed to similar conditions as maintained in the abovementioned containers.
The decay found was the result of infections by latent omnipresent bacteria and fungi spores which developed in time.
As onions are perishable products with a limited shelf life the natural resistance against fungi dimishes in time. The condition of the onions at the time of loading can be improved, if they are properly dried/cured.
Summarizing the fore going we conclude that no proof or indications were found that the arrival condition was the result of adverse carrying conditions and thus must be the result of the conditions to which the onions were exposed before being loaded into the containers.
2.13.
Uit een verslag van bevindingen van 6 augustus 2013 van M. van den Heuvel, beëdigd taxateur in land- en tuinbouw, wordt geciteerd:
De heer [naam 1] ([gedaagde]) heeft mij gevraagd om foto’s (82 stuks) van de door [eiseres] te [plaats] geleverde uien aan [gedaagde] te beoordelen. Ik heb ook 220 foto’s van de [eiseres] gekregen, welke correspondeerden met de ontvangen foto’s van [gedaagde]. Deze uien zijn geëxporteerd naar de Filippijnen (Manilla).
Verricht onderzoek
In het onderzoek heb ik mij beperkt, conform de opdracht, door het visueel beoordelen van de uien op basis van de mij ter hand gestelde foto’s. Ik heb geen nader onderzoek gedaan, middels tracking en tracing naar de herkomst van de uien. De expertiserapporten, die mij ter hand zijn gesteld, zijn 87139 (...), 87137 (...) en 87146 (...).
Beoordeelde gebreken:
1. Koprot
(Botritus aclada allii).Deze schimmel heeft de ui op het veld geïnfecteerd. De incubatietijd is van ca. twee tot soms wel zes maanden onder normale bewaaromstandigheden. Bij afwijkende bewaaromstandigheden wordt het proces versneld. (...)
2. Uitwendig schot (enkele uien). (...)
3. Schimmelpluis: (...)
4. Verwering van de uien (...)
5. Wortelgroei welke duidelijk op de foto’s zichtbaar is. (...)
6. Eén ui had het typische verschijnsel van waterrot (...)
7. Er zijn enkele uien bij, die visueel gezien, aangetast waren door Fusarium
(oscysporum f.sp. cepae).De infectie is op het veld gebeurd.
8. Tevens zijn er kale uien zichtbaar. (...)
9. Temperatuur van de uien is in het koelhuis in Caloocan City op 23 november jl. gedaan en is dus geen exacte weergave van de temperatuur bij het leegmaken van de containers bij het koelhuis. Het betreft de aldaar
gemeten temperaturen op de beschikbare foto’s.
- Nr. 87146 gemeten temperatuur: 10.7 ºC // 20.1 ºC // 6.9 ºC // 3.5 ºC
- Nr. 87139 gemeten temperatuur: 12.5 ºC // 11.2 ºC// 9.1 ºC
- Nr. 87137 geen geregistreerde temperaturen op de foto.
(...)
CONCLUSIE
1. Uien moeten in goede staat op de plaats van bestemming aankomen.
2. De infectie van de gebreksziekten, Koprot en Fusarium, zijn op het veld ontstaan. Deze gebreken zijn meestal na enkele maanden zichtbaar. Dit betekent dat ze vrijwel zeker niet met het sorteren zichtbaar waren.
3. Zieke uien geven meer vocht af en er komt meer warmte vrij tijdens het transport in vergelijking met gezonde uien.
4. De RV [relatieve luchtvochtigheid, rechtbank] is bij een aantal containers absoluut te hoog geweest.
5. Op de getoonde foto’s is het voor mij onmogelijk om een tarrapercentage vast te stellen.
2.14.
Uit een brief van 10 oktober 2013 van BV Marine Surveyors “MS-74” aan expertisebureau HDG wordt geciteerd:
Hierbij verklaren ondergetekenden (...) dat, op verzoek van HDG B.V. te Rotterdam, de transportomstandigheden van partijen gekoelde uien door ons werden onderzocht welke van Rotterdam naar Manilla vervoerd werden in de volgende koelcontainers [volgt een opsomming van de 15 containers die ook in de surveys van HDG worden genoemd, rechtbank].
In de periode juli 2013 – september 2013 ontvingen wij kopieën van de data registratie gedurende de transportperiode van de betreffende containers welke wij uitgebreid bestudeerden en nu kunnen wij als volgt rapporteren:
(...)
Van de geregistreerde data kan worden geconcludeerd dat de koelaggregaten van de betreffende containers de gehele reis van Rotterdam naar Manilla naar behoren hebben gefunctioneerd waarbij de luchtontvochtigingssystemen naar kunnen hebben bijgedragen aan een zo laag mogelijke relatieve luchtvochtigheid.
(...)
Ten laatste willen wij benadrukken dat de relatieve luchtvochtigheid van 75% ongeveer het minimale is wat bereikt kan worden met de gebruikelijke aggregaten.
Gezien het bovenstaande kunnen wij niet anders dan concluderen dat de uien in de onderhavige containers vervoerd werden als kan worden verwacht met de tegenwoordig in gebruik zijnde aggregaten.
2.15.
Bij brief van 10 maart 2014 heeft de expert HDG aan [gedaagde] onder meer bericht:
(...) In de praktijk worden de uien voor een groot deel ongekoeld bewaard. In dit specifieke geval waren er echter klachten over de kwaliteit. De koper heeft naar mijn mening terecht de uien gekoeld bewaard om een goede expertise te maken. Het is in de handel gebruikelijk dat bij klachten de afnemer de ontvangen goederen goed conditioneert. De periode gelegen tussen het lossen van het schip en het openen van de containers is in dit geval de gebruikelijke periode geweest.
3. Het geschil
in conventie
3.1.
[eiseres] vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan haar van € 82.868,90 vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag zijnde de hoofdsom van € 80.279,10 vanaf 8 maart 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten. Het bedrag van € 82.868,90 is het totaal van de beide facturen (€ 53.519,40 en € 26.759,70), de wettelijke rente daarover vanaf 4 november 2012 respectievelijk 14 november 2012 (€ 549,16 en € 252,64) en incassokosten (€ 1.788,-).
3.2.
De grondslag van de vordering tot betaling van de hoofdsom is nakoming van de overeenkomst van koop en verkoop van uien door betaling van de facturen.
in reconventie
3.3.
[gedaagde] vordert dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [eiseres] veroordeelt tot betaling aan haar van € 34.509,52 + P.M., te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf heden (de dag waarop de eis in reconventie is ingesteld: 5 juni 2013) tot aan de dag der algehele voldoening, telkens na een jaar te vermeerderen met de over dat jaar verschuldigde rente, met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten met rente en in de nakosten. Het bedrag van € 34.509,52 is het totaal van het geleden verlies en de gederfde winst. Het geleden verlies bestaat uit kosten waaronder buitengerechtelijke kosten verminderd met de opbrengst van de afgekeurde vracht (per saldo € 33.570,78). De gederfde winst bestaat uit de verkoopprijs verminderd met de inkoopprijs en de kosten van transport en verpakking (per saldo € 938,74). Zij heeft deze vordering vermeerderd met een vordering tot betaling van € 876,-.
3.4.
De grondslag van de vordering tot betaling van de hoofdsom is vergoeding van schade die is geleden als gevolg van een toerekenbare tekortkoming. Het bedrag van € 876,- ziet op een aanvullende nota van de expert.
4. De beoordeling
in conventie en in reconventie
4.1.
[gedaagde] betwist in conventie dat zij gehouden is de facturen van [eiseres] te betalen en vordert in reconventie schadevergoeding. Daartoe voert zij het volgende aan. Uien van de overeengekomen klasse II mogen slechts voor maximaal 2% zijn aangetast door ernstige gebreken zoals koprot en andere rot en moeten in staat zijn de plaats van bestemming (Manilla) in goede staat te bereiken. De uien die [eiseres] aan [gedaagde] heeft geleverd, waren echter na aankomst in Manilla aangetast door koprot, Fusarium, Aspergillus/Penicillium en ander rot en wel boven het toegestane percentage van 2%. [gedaagde] biedt aan dat te bewijzen. Deze gebreken waren reeds bij levering in de uien aanwezig, maar zij hebben zich pas later geopenbaard. [gedaagde] concludeert dat de uien die [eiseres] heeft geleverd niet beantwoordden aan de overeenkomsten. Op de grond dat [eiseres] aldus toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming, heeft [gedaagde] de overeenkomsten in haar conclusie van antwoord (onder 27) ontbonden.
4.2.
De partijen zijn het erover eens dat de koopovereenkomsten zagen op partijen uien in kwaliteitsklasse II. [eiseres] heeft betoogd dat het een kwestie van uitleg is of partijen met die aanduiding hebben gedoeld op de voorschriften van de UNECE standaard FFV-25 (waaruit geciteerd in rechtsoverweging 2.2). [eiseres] heeft niet gesteld dat zij met [gedaagde] andere kwaliteitseisen is overeengekomen dan die uit de UNECE FFV-25. Wel heeft zij vastgesteld dat het in de UNECE FFV-25 opgenomen voorschrift dat slechts 10% van de partijen niet aan de norm hoeft te voldoen en slechts 2% door rot en/of bederf mag zijn aangetast overeenkomt met de minimum handelsnorm die geldt op grond van Europese regelgeving. Dat die minimum handelsnorm overigens andere kwaliteitseisen stelt dan de UNECE FFV-25, is gesteld noch gebleken. De rechtbank zal er daarom van uitgaan dat de overeenkomsten betrekking hebben op uien in de kwaliteitsklasse II volgens de UNECE FFV-25.
4.3.
[eiseres] vermeldt in de dagvaarding (onder 13) dat [gedaagde] zich op het standpunt heeft gesteld dat zij uien zou hebben gekocht ‘onder de voorwaarde kwalitatieve acceptatie eindbestemming Manilla’. [gedaagde] heeft dit standpunt bij conclusie van antwoord niet uitgewerkt (zie in het bijzonder onder 27) maar ter comparitie heeft zij desgevraagd verklaard dat deze afspraak is gemaakt omdat de marge klein was en voorts dat zij een getuige heeft die kan verklaren dat deze afspraak telefonisch is gemaakt door haar bestuurder [naam 1] met iemand van [eiseres]. Het had evenwel op de weg van [gedaagde] gelegen nader te omschrijven wat deze voorwaarde precies inhield; in plaats daarvan heeft zij gesteld (bij dupliek onder 5) dat [eiseres] niet verantwoordelijk is voor kwaliteitsverlies als de uien niet op de juiste wijze zijn vervoerd. Voorts had zij duidelijk moeten maken welke juridische gevolgen zij aan een beroep op deze voorwaarde had willen verbinden. Nu zij dat niet heeft gedaan, wordt een beroep op deze voorwaarde als onvoldoende toegelicht gepasseerd.
4.4.
[eiseres] merkt op dat [gedaagde] geen verweer heeft gevoerd tegen de door haar uitgevoerde keuring op basis van het RIK en verbindt daaraan de conclusie dat vaststaat dat de uien die zij heeft verkocht op het moment van verkoop en levering aan [gedaagde] voldeden aan de minimum handelsnorm (conclusie van antwoord in reconventie onder 7). Zij wordt daarin niet gevolgd. [gedaagde] heeft aan haar verweer in conventie en aan haar vordering in reconventie ten grondslag gelegd dat de uien waren aangetast, dat dit pas na aankomst in Manilla is vastgesteld en dat de aantastingen dan wel de aanleg daarvoor op het veld zijn ontstaan en niet het gevolg zijn van de omstandigheden tijdens het vervoer. Dat standpunt impliceert dat de uien volgens [gedaagde] reeds ten tijde van de keuring niet aan de overeenkomst beantwoordden. Uien in de kwaliteitsklasse II dienen immers – aldus [gedaagde] – in een zodanige conditie te zijn dat zij bestand zijn tegen vervoer en goederenbehandeling en in goede staat op de plaats van bestemming aankomen.
4.5.
[eiseres] heeft betoogd dat het op de weg van [gedaagde] had gelegen zelf de kwaliteit van de uien te onderzoeken (conclusie van dupliek in reconventie onder 14 – 18). Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd. [gedaagde] heeft zelf gesteld dat het in de markt bekend was dat de uien die vroeg in 2012 waren geoogst problemen hadden met koprot, en voorts dat zij de keuring door [eiseres] van haar eigen uien niet hoog aansloeg. Deze omstandigheden hadden [gedaagde] volgens [eiseres] reden moeten geven tot twijfel aan de kwaliteit van de uien, zodat zij deze zelf had moeten onderzoeken. Hierover wordt overwogen als volgt. De door [gedaagde] genoemde berichten uit de vakliteratuur (Akkerwijzer.nl, Boerderij.nl, Boerenbusiness) over problemen met koprot van de vroege uienoogst van 2012 dateren van 13 november 2012, 17 december 2012, 18 december 2012 en 27 februari 2013. Deze berichten dateren van ruim na de koopovereenkomsten (20 en 28 september 2012). Het is op grond van deze berichten noch op basis van hetgeen overigens is aangevoerd voldoende aannemelijk dat [gedaagde] reeds ten tijde van de koop op de hoogte had kunnen zijn van problemen met koprot van de vroege uienoogst van 2012. Het systeem van certificering van leveranciers voor het keuren van hun eigen leveranties behoeft [gedaagde] op zichzelf ook geen aanleiding te geven tot twijfel aan de kwaliteit van de uien. Voor een bewijsopdracht in dit opzicht aan [eiseres] is geen plaats, bij gebreke van te bewijzen stellingen. Op grond van het voorgaande wordt [eiseres] niet gevolgd in haar betoog dat op [gedaagde] een onderzoeksplicht rustte die zij heeft geschonden.
4.6.
[eiseres] heeft betoogd (naar de rechtbank begrijpt) dat de betalingstermijn van de facturen reeds was verstreken toen [gedaagde] klaagde over de kwaliteit, zodat zij toen reeds in verzuim was (dagvaarding onder 18). Zij heeft daaraan geen juridische gevolgen verbonden. Eventueel verzuim van [gedaagde] met betrekking tot haar betalingsverplichting staat niet aan ontbinding in de weg.
4.7.
[gedaagde] heeft haar stelling dat de uien die [eiseres] heeft geleverd niet beantwoordden aan de overeenkomsten toegelicht aan de hand van drie
preliminary survey-reports, drie definitieve
survey-reportsalsmede een brief van expertisebureau HDG, een verslag van bevindingen van de beëdigd taxateur in land- en tuinbouw M. van den Heuvel en een brief van BV Marine Surveyors “MS-74” aan expertisebureau HDG. De strekking van deze rapporten en brieven, in samenhang gelezen, is dat er bij aankomst van de uien in Manilla is vastgesteld dat deze waren aangetast en dat deze aantastingen niet het gevolg zijn van omstandigheden tijdens het vervoer maar van de conditie van de uien bij levering. [eiseres] heeft de deugdelijkheid van de rapporten en brieven en de juistheid van de strekking ervan gemotiveerd betwist. Zij heeft de deskundigheid van de expert in twijfel getrokken, de vraag opgeworpen of de onderzochte uien dezelfde zijn als de geleverde uien, de representativiteit van de steekproef aangevochten en de condities waaronder de uien zijn vervoerd alsmede het tijdsverloop tussen het lossen en het controleren van de uien ter discussie gesteld. Voor het beoordelen van deze betwistingen is een interpretatie nodig van de gegevens die door de experts zijn aangeleverd. De rechtbank mist daartoe specifieke deskundigheid. Bij deze stand van zaken heeft de rechtbank behoefte aan voorlichting door een deskundige. De rechtbank is daarom voornemens een deskundige te benoemen en deze deskundige de volgende vragen te stellen:
1. Waren de geleverde uien bij aankomst in Manilla aangetast?
Zo ja:
2. Wat was de aard van deze aantastingen?
3. Welk deel van de uien was aangetast?
4. Wat is de oorzaak van deze aantastingen en van de mate waarin deze voorkwamen?
5. Wat is het verband tussen het vervoer en de vervoerscondities enerzijds en de staat waarin de uien bij aankomst verkeerden anderzijds?
6. Wat is er verder van belang voor een juiste beoordeling van het geschil?
4.8.
Omdat de geleverde uien vanzelfsprekend niet meer voorhanden zijn, zal de deskundige zich bij het beantwoorden van deze vragen moeten baseren op de gegevens in het dossier dan wel op andere gegevens, door hem te achterhalen door in contact te treden met de experts die hebben gerapporteerd. Voor zover vragen aan de hand van die gegevens niet met zekerheid kunnen worden beantwoord, wordt van de deskundige verwacht dat hij de antwoorden zo goed mogelijk benadert en daarbij de mate van onzekerheid van zijn antwoorden vermeldt. Voorts wordt van de deskundige verwacht dat hij vermeldt op welke gegevens hij zijn antwoorden baseert. Voor zover vragen helemaal niet kunnen worden beantwoord, wordt van de deskundige verwacht dat hij dat in zijn rapport opneemt.
4.9.
[eiseres] heeft geen gebruik gemaakt van de haar geboden gelegenheid een kandidaat voor benoeming als deskundige voor te dragen (conclusie van repliek onder 47). [gedaagde] heeft voorgesteld de heer E. Steenge te Vlissingen als deskundige te benoemen. De rechtbank heeft de heer Steenge benaderd. Deze heeft de rechtbank bericht dat hij heeft gesproken met [gedaagde] van [gedaagde] die hem foto’s heeft getoond op grond waarvan de heer Steenge meende als deskundige te kunnen optreden. Hij heeft de rechtbank te kennen gegeven dat hij bereid en in staat is als deskundige op te treden en dat hij vrijstaat ten opzichte van de partijen en hun advocaten. Bij benoeming van de heer Steenge is de rechtbank voornemens de hoogte van het voorschot op basis van zijn opgave te bepalen op € 7.500,-. Het voorschot moet worden gestort door [gedaagde] als eisende partij (artikel 195 Rv).
4.10.
Na voorlichting door de deskundige zal de rechtbank beoordelen of de uien aan de overeenkomst beantwoordden, en in verband daarmee of de overeenkomsten rechtsgeldig zijn ontbonden en of [gedaagde] aanspraak kan maken op schadevergoeding, zo ja hoeveel. Bij die beoordeling geldt verder als uitgangspunt dat de uien moesten voldoen aan de eisen die in de UNECE FFV-25 worden gesteld aan uien van klasse II; dat het standpunt van [gedaagde] impliceert dat de uien volgens haar reeds ten tijde van de RIK-keuring niet aan de overeenkomst beantwoordden; dat er op [gedaagde] geen onderzoeksplicht rustte die zij heeft geschonden en dat verzuim van [gedaagde] in de betaling van de facturen van [eiseres] op zichzelf niet in de weg staat aan ontbinding. In deze procedure geldt
nietals uitgangspunt dat [gedaagde] heeft gekocht onder de voorwaarde van ‘kwalitatieve acceptatie eindbestemming Manilla’; alles als hiervoor overwogen.
4.11.
Voordat de rechtbank ertoe overgaat een deskundige te benoemen, zullen de partijen in de gelegenheid worden gesteld zich uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige, over de aan hem te stellen vragen en over het te betalen voorschot op zijn kosten. Indien [eiseres] bezwaar heeft tegen de voorgestelde deskundige, dient zij dat bezwaar toe te lichten. In dat geval wordt van partijen verwacht dat zij in overleg een deskundige voordragen. De rechtbank zal de zaak verwijzen naar de rol teneinde de partijen de gelegenheid te geven zich gelijktijdig bij akte uit te laten.
4.12.
Alle beslissingen worden aangehouden.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 9 juli 2014 voor het nemen van een akte door beide partijen waarin zij zich uitlaten over de aangekondigde deskundigenrapportage zoals overwogen in rechtsoverweging 4.11,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Boon en in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2014.
coll.: CLB