ECLI:NL:RBGEL:2014:5499

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 maart 2014
Publicatiedatum
29 augustus 2014
Zaaknummer
249033
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.M.Th. Quaadvliet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige in verband met schade aan dak

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, is op 26 maart 2014 een vonnis uitgesproken in het kader van een civiele procedure tussen Bollen Daksystemen BV en Royal Roofing Materials BV. De procedure betreft de benoeming van een deskundige in verband met schade aan een dak, waarbij Bollen de eiser is en Royal Roofing de gedaagde. De rechtbank heeft eerder op 15 januari 2014 een tussenvonnis uitgesproken waarin de partijen de gelegenheid kregen om zich uit te laten over de benoeming van een deskundige en de vragen die aan deze deskundige gesteld zouden moeten worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen overeenstemming hebben bereikt over de persoon van de deskundige en heeft daarom zelf ir. O. Kettlitz benoemd als deskundige. De deskundige is gevraagd om onderzoek te verrichten naar de schade aan het dak, specifiek in relatie tot het gebruik van TBP tules in plaats van TPP tules. De rechtbank heeft een voorschot op de kosten van de deskundige vastgesteld op € 9.000,00 en heeft Bollen opgedragen dit bedrag te deponeren. De rechtbank heeft verder bepaald dat de deskundige binnen twee weken na ontvangst van het voorschot een afspraak moet maken voor het onderzoek. De zaak is aangehouden in afwachting van het deskundigenbericht, waarna verdere beslissingen zullen volgen. De rechtbank heeft ook aangegeven dat de deskundige zich met vragen kan wenden tot de rechter en dat de partijen in de gelegenheid moeten worden gesteld om opmerkingen te maken tijdens het onderzoek.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/249033 / HA ZA 13-564
Vonnis van 26 maart 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOLLEN DAKSYSTEMEN BV,
gevestigd te Tilburg,
eiseres,
advocaat mr. B. Maat te Breda,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ROYAL ROOFING MATERIALS BV,
gevestigd te Wijchen,
gedaagde,
advocaat mr. E.P. Breukelaar te Nijmegen.
Partijen zullen hierna Bollen en Royal Roofing genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 15 januari 2014
  • de akte van Bollen
  • de akte van Royal Roofing.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De rechtbank handhaaft hetgeen is overwogen en beslist in het tussenvonnis van 15 januari 2014. Namens Royal Roofing zijn in de akte opmerkingen geplaatst bij dat tussenvonnis. De rechtbank stelt vast dat Royal Roofing niet heeft verzocht terug te komen op (eind-) beslissingen zoals die in dat tussenvonnis zijn opgenomen. De rechtbank ziet daar in het door Royal Roofing aangevoerde ook geen reden toe. In het tussenvonnis heeft de rechtbank de zaak naar de rol verwezen teneinde partijen in de gelegenheid te stellen om zich uit te laten over haar voorstel ten aanzien van de aan een nader te benoemen deskundige te stellen vragen en over eventueel aanvullende vragen, alsmede over de persoon van de deskundige.
2.2.
Partijen hebben met betrekking tot de persoon van de deskundige geen eensluidend voorstel gedaan. De rechtbank acht zich vrij nu zelf een deskundige aan te wijzen. De rechtbank heeft ir. O. Kettlitz, werkzaam bij Nieman – Kettlitz, Raadgevend Ingenieurs, Gevel- en Dakadvies benaderd. Nu hij zich desgevraagd bereid en in staat heeft verklaard het benodigde onderzoek te verrichten en een benoeming als deskundige te aanvaarden, zal hij als zodanig worden benoemd.
2.3.
Aan de hand van de opgave van de heer Kettlitz en mede gezien de vragen die in aanvulling op de in het tussenvonnis reeds geformuleerde vragen aan de deskundige gesteld zullen worden, wordt het voorschot op zijn loon en kosten, exclusief de daarover verschuldigde omzetbelasting, bepaald op € 9.000,00.
2.4.
Bollen heeft zich volledig geconformeerd aan de vragen die de rechtbank in haar tussenvonnis van 15 januari 2014 reeds had geformuleerd. In haar akte heeft Royal Roofing nadere vragen beschreven die zij aan de deskundige gesteld wenst te zien. De rechtbank stelt vast dat voor de beoordeling van de vordering van Bollen op Royal Roofing de vraag beantwoord dient te worden welke schade kan worden toegerekend aan Royal Roofing. Het verweer van Royal Roofing dat de schroeven te diep zijn ingedraaid en er te weinig tules per m2 zijn verwerkt is een verweer dat ziet op het toerekenen van schade die (mede) het gevolg is van omstandigheden die aan Bollen zijn toe te rekenen (art. 6:101 BW). Strikt genomen wordt deze vraag al ondervangen door de vraag die de kern vormt van dit geschil: welke schade (van de totale schade) is veroorzaakt door het gebruik van TBP tules in plaats van TPP tules en kan worden toegerekend aan Royal Roofing. Daarnaast is voor de beoordeling van het geschil van belang vast te stellen of met minder ingrijpend herstel volstaan had kunnen worden en of de voor dat herstel gevorderde bedragen marktconform zijn.
2.5.
De rechtbank zal de vragen die zien op de vraag in hoeverre de schade mede het gevolg kan zijn van andere oorzaken afzonderlijk benoemen. Ten aanzien van de vraag of de werknemers het verschil hadden kunnen zien tussen TBP en TPP tules overweegt de rechtbank dat dit aspect al is meegenomen in rechtsoverweging 4.7 van het tussenvonnis van de rechtbank van 22 januari 2014. Beantwoording van deze vraag is thans dan ook niet meer van belang voor de verdere beoordeling van het geschil en zal dan ook niet aan de deskundige worden voorgelegd. Met betrekking tot de overige (deel-) vragen van Royal Roofing overweegt de rechtbank dat deze vragen worden ondervangen door de slotvraag: welke andere feiten of omstandigheden, gebleken uit het onderzoek, kunnen van belang zijn voor een goed begrip van de zaak? Het is daarbij aan de deskundige om zelf stukken op te vragen of inlichtingen bij partijen of derden in te winnen die hij van belang acht voor een goed begrip van de zaak.
2.6.
Het voorgaande leidt tot de volgende aan de deskundige te stellen vragen:
Welke (wind-) schade / lekkages die zijn ontstaan aan het dak, in de periode voordat het gehele dak aanvullend is bevestigd, zijn het gevolg van het gebruik van TBP tules die zijn vervaardigd uit polypropyleen in plaats van TPP tules die zijn gemaakt van polyamide?
Welke maatregelen hadden genomen moeten worden om het gebrek door het gebruik van de verkeerde tules te verhelpen?
Was het noodzakelijk het gehele dakvlak aanvullend te bevestigen zoals Bollen ook in haar eigen herstelplan heeft voorgesteld?
Was het onderzoek dat aan het herstelplan ten grondslag heeft gelegen afdoende, of had nog ander onderzoek plaats moeten vinden voordat een gefundeerde beslissing genomen had kunnen worden met betrekking tot de vraag of plaatselijk dan wel volledig herstel uitgevoerd moest worden?
Welke kosten gaan gepaard met de onder 2. genoemde maatregelen? Hoe verhouden deze kosten zich tot de kosten die Bollen stelt te hebben gemaakt voor herstel? Wilt u één en ander zoveel mogelijk specificeren?
Was het nog mogelijk geweest aan de hand van relevante documentatie (bijvoorbeeld logboeken of bouwverslagen van Bollen), vast te stellen welke werkzaamheden in de dakbedekkingsconstructie reeds hadden plaatsgevonden op het moment dat op 12 november 2008 de eerste deellevering (verkeerde) TBP tules plaatsvond? Zou die wetenschap er toe hebben geleid dat andere herstelwerkzaamheden plaats hadden kunnen vinden?
Royal Roofing stelt dat de schade ook kan zijn veroorzaakt doordat enerzijds tules te diep zijn ingedraaid en anderzijds te weinig tules per m2 zijn gebruikt.
6. Zijn volgens u tules te diep ingedraaid? Welke normen gelden daarvoor, zijn die normen geschonden en als er te diep is ingedraaid volgens die geldende normen, welke schade is daardoor dan ontstaan?
7. Zijn er volgens u te weinig tules gehanteerd volgens de daarvoor, volgens u geldende normen? Welke zijn die geldende normen en welke schade is daardoor dan ontstaan?
8. Is de schade veroorzaakt door een andere (verwerkings-) fout?
9. Heeft u verder nog opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van de belang kunnen zijn?
2.7.
In het tussenvonnis van 22 januari 2014 is al aangekondigd door welke partij het voorschot op de kosten van de deskundige moet worden gedeponeerd.
2.8.
In afwachting van het deskundigenbericht zal iedere verdere beslissing nu worden aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
1. Welke (wind-) schade / lekkages die zijn ontstaan aan het dak, in de periode voordat het gehele dak aanvullend is bevestigd, zijn het gevolg van het gebruik van TBP tules die zijn vervaardigd uit polypropyleen in plaats van TPP tules die zijn gemaakt van polyamide?
2. Welke maatregelen hadden genomen moeten worden om het gebrek door het gebruik van de verkeerde tules te verhelpen?
Was het noodzakelijk het gehele dakvlak aanvullend te bevestigen zoals Bollen ook in haar eigen herstelplan heeft voorgesteld?
3. Was het onderzoek dat aan het herstelplan ten grondslag heeft gelegen afdoende, of had nog ander onderzoek plaats moeten vinden voordat een gefundeerde beslissing genomen had kunnen worden met betrekking tot de vraag of plaatselijk dan wel volledig herstel uitgevoerd moest worden?
4. Welke kosten gaan gepaard met de onder 2. genoemde maatregelen? Hoe verhouden deze kosten zich tot de kosten die Bollen stelt te hebben gemaakt voor herstel? Wilt u één en ander zoveel mogelijk specificeren?
5. Was het nog mogelijk geweest aan de hand van relevante documentatie (bijvoorbeeld logboeken of bouwverslagen van Bollen), vast te stellen welke werkzaamheden in de dakbedekkingsconstructie reeds hadden plaatsgevonden op het moment dat op 12 november 2008 de eerste deellevering (verkeerde) TBP tules plaatsvond? Zou die wetenschap er toe hebben geleid dat andere herstelwerkzaamheden plaats hadden kunnen vinden?
6. Zijn volgens u tules te diep ingedraaid? Welke normen gelden daarvoor, zijn die normen geschonden en als er te diep is ingedraaid volgens die geldende normen, welke schade is daardoor dan ontstaan?
7. Zijn er volgens u te weinig tules gehanteerd volgens de daarvoor, volgens u geldende normen? Welke zijn die geldende normen en welke schade is daardoor dan ontstaan?
8. Is de schade veroorzaakt door een andere (verwerkings-) fout?
9. Heeft u verder nog opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van de belang kunnen zijn?
10. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
3.2.
benoemt tot deskundige om dit onderzoek te verrichten:
Ir. O. Kettlitz
Raadgevende Ingenieurs Nieman – Kettlitz Gevel- en Dakadvies
correspondentieadres: [adres 1],
bezoekadres: [adres 2],
telefoon: [telefoonnummer].
3.3.
bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis aan de deskundige zal toezenden,
3.4.
bepaalt dat Bollen binnen twee weken na datum van dit vonnis (kopieën van) de overige processtukken aan de rechtbank Gelderland, Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Arnhem, civiele roladministratie, [adres 3] Arnhem zal doen toekomen,
3.5.
bepaalt dat Bollen binnen twee weken na datum van dit vonnis als voorschot op de kosten inclusief omzetbelasting van de deskundige € 10.890,00 ter griffie van deze rechtbank dient te deponeren door dit bedrag over te maken op rekening nummer [rekeningnummer] ten name van MvJ arrondissement Arnhem onder vermelding van het rolnummer en de namen van partijen,
3.6.
bepaalt dat de griffier onmiddellijk na betaling van dit voorschot de deskundige hiervan in kennis zal stellen en dat de deskundige pas dan met het onderzoek behoeft te beginnen,
3.7.
bepaalt dat de deskundige binnen twee weken nadat hij bericht heeft gekregen dat het voorschot is gedeponeerd met de partijen een afspraak moet hebben gemaakt voor een datum en tijdstip waarop het onderzoek zal plaatsvinden en die datum aan de rechtbank moet hebben doorgegeven, tenzij een dergelijke afspraak vanwege de aard van het onderzoek naar het oordeel van de deskundige niet nodig is,
3.8.
bepaalt dat indien een partij of de deskundige de aldus afgesproken datum voor het onderzoek wil wijzigen, die partij of de deskundige daartoe een schriftelijk gemotiveerd verzoek moet doen aan de griffie van de rechtbank, met afschrift aan de andere betrokkenen,
3.9.
bepaalt dat de deskundige zich met vragen over het onderzoek kan wenden tot de rechter mr. FM.Th. Quaadvliet,
3.10.
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het schriftelijk bericht moet doen blijken of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding in dat bericht van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken,
3.11.
bepaalt dat de deskundige een schriftelijk en ondertekend conceptrapport zal inleveren ter griffie van deze rechtbank voor 28 mei 2014, waarna schriftelijk nadere instructies van de rechtbank zullen volgen over de indiening van het definitieve rapport en de declaratie van de deskundige,
3.12.
verwijst de zaak naar de rolzitting van vier weken na de datum waarop het definitieve rapport ter griffie is ingeleverd voor het nemen van een conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van Bollen of voor bepaling datum vonnis,
3.13.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M.Th. Quaadvliet en in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2014.