Uitspraak
In lijn met het arrest van het Gerechtshof Arnhem / Leeuwarden van 15 juli 2014, zaaknummer 200.141.103 overweeg ik als volgt.
kantonrechter
Rechtbank Gelderland
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 27 augustus 2014, betreft het een verzoek om vaststelling van de beloning van de bewindvoerder en de kosten van de advocaat in een hoger beroep dat door de rechthebbende is ingesteld. De rechthebbende had eerder een verzoek ingediend om ontslag van de bewindvoerder, wat was afgewezen. De bewindvoerder heeft in zijn brief van 18 juli 2014 verzocht om een extra beloning voor de tijd die hij heeft moeten besteden aan de hoger beroepsprocedure, evenals om vergoeding van de advocaatkosten die hij heeft gemaakt in verband met deze procedure.
De rechtbank overweegt dat de vergoeding voor de extra tijd die de bewindvoerder heeft besteed aan de procedure kan worden beschouwd als beloning in de zin van artikel 1:447 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Daarnaast worden de kosten van de advocaat aangemerkt als kosten in de zin van artikel 1:445, lid 4, jo 358, lid 1 BW. De rechtbank staat de bewindvoerder toe om 6 uur extra te declareren voor de tijd die hij heeft besteed aan de procedure, evenals de kosten van het griffierecht en de advocaatkosten, die zijn vastgesteld op 5 uur tegen een uurtarief van € 205,00, vermeerderd met 5% voor kantoorkosten, exclusief BTW.
De rechtbank wijst de bewindvoerder erop dat, indien hij het niet eens is met deze beschikking, hij binnen 3 maanden na ontvangst van de brief door een advocaat hoger beroep kan instellen bij het gerechtshof Arnhem / Leeuwarden. Deze uitspraak benadrukt de juridische basis voor de vergoeding van de bewindvoerder en de kosten die hij heeft gemaakt in het kader van de hoger beroepsprocedure.