ECLI:NL:RBGEL:2014:5461

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 augustus 2014
Publicatiedatum
26 augustus 2014
Zaaknummer
05/821370-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor ontucht met minderjarige meisjes

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 27 augustus 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 40-jarige man uit Hoorn, die werd beschuldigd van ontucht met zijn minderjarige nichtje en haar vriendinnetje. De feiten vonden plaats op 8 juni 2013 in Nijmegen, waar de verdachte de meisjes, die toen 8 en 7 jaar oud waren, in de badkamer betastte en hen seksuele handelingen toediende. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van de slachtoffers betrouwbaar zijn en dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 278 dagen, waarvan 270 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van vijf jaar. Daarnaast is de verdachte verplicht om een werkstraf van 240 uren te verrichten en moet hij zich houden aan reclasseringscontact en ambulante behandeling. De rechtbank heeft in haar overwegingen de ernst van de feiten benadrukt, vooral gezien de kwetsbaarheid van de slachtoffers en de impact van de daden van de verdachte op hun lichamelijke integriteit. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verminderd toerekeningsvatbaarheid, en heeft besloten tot een langere proeftijd en intensieve begeleiding.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/821370-13
Datum zitting : 13 augustus 2014
Datum uitspraak : 27 augustus 2014
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [geboortedatum 1] te [geboorteplaats]
adres : [adres 1]
plaats : [woonplaats]
raadsman : mr. G.M. Terlingen, advocaat te Hoorn.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 08 juni 2013 te Nijmegen, met [slachtoffer 1], geboren [geboortedatum 2] en/of [slachtoffer 2], geboren [geboortedatum 3], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had(den) bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], hebbende verdachte
- de vagina en/of bil(len) en/of de anus van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] betast en/of
- over de vagina en/of bil(len) en/of de anus van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gewreven en/of
- een of meer vingers in de vagina, althans tussen de schaamlippen, van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gestoken/gebracht en/of
- een of meer vingers in de anus van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gestoken gebracht;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 08 juni 2013 te Nijmegen, met [slachtoffer 1], geboren [geboortedatum 2] en/of [slachtoffer 2], geboren [geboortedatum 3], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het betasten van de vagina en/of bil(len) en/of de anus van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of het over de vagina en/of bil(len) en/of anus wrijven van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2];
2.
hij op of omstreeks 08 juni 2013 te Nijmegen zich opzettelijk oneerbaar op een niet openbare plaats, te weten de badkamer van het pand [adres 2], met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden, terwijl daarbij [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] hun/haars ondanks tegenwoordig was/waren;
3.
hij op of omstreeks 23 september 2013 te Hoorn, in elk geval in Nederland, een (tweetal) afbeelding(en), te weten 2 (twee) foto('s) en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende die afbeelding(en) te weten één laptop merk Acer heeft - verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit heeft gehad terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit: het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in
een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) (eventueel aanvullen met soort
voorwerp) en/of in (een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende
afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling; (art. 240b Wetboek van Strafrecht)
De officier van justitie deelt mede dat een representatieve collectie van bovengenoemde afbeeldingen/filmfragmenten is samengesteld, maar ter voorkoming van strafbare feiten en verdere verspreiding van bovengenoemd materiaal, niet in het dossier zijn gevoegd en
ook niet in afschrift zullen worden verstrekt. De officier van justitie zal deze collectie als stuk van overtuiging op de terechtzitting aanwezig hebben en aan de rechtbank overleggen. Voorafgaand aan de terechtzitting kan inzage in genoemd materiaal verleend worden op afspraak met de officier van justitie.
4.
hij op of omstreeks 23 september 2013 te Hoorn, in elk geval in Nederland, (14) althans een of meerdere afbeelding(en) en/of (een) gegevensdrager(s), bevattende die afbeelding(en), te weten een laptop (met harde schijf) heeft verspreid, openlijk tentoongesteld, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd of in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeelding(en) (een) ontuchtige handeling(en) zichtbaar is/zijn waarbij een mens en een dier is/zijn betrokken of schijnbaar is/zijn betrokken, welke ontuchtige handeling(en) bestond(en) uit (onder meer) -zakelijk weergegeven- -(pagina 95 pv). Volwassen vrouw(en) die de stijve penis van een paard in de mond hadden en/of - een volwassen man die een hond schijnbaar in de anus of vagina penetreerde;

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 13 augustus 2014 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. G.M. Terlingen, advocaat te Hoorn.
De officier van justitie, mr. M. Rasing, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs [1]
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 8 juni 2013 was verdachte bij zijn broer thuis in Nijmegen. Verdachtes nichtje, [slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum 2] en haar vriendinnetje [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum 3] waren op dat moment ook in de woning aanwezig. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zaten samen naakt in bad. Verdachte kwam de badkamer binnen en ging de meisjes kietelen. Vervolgens voelde verdachte met zijn vingers aan de vagina en tussen de schaamlippen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Ook zat hij aan de billen van beide meisjes. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde feit. De officier van justitie heeft de bewijsmiddelen ter zitting opgesomd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gepleit voor vrijspraak van het primair tenlastegelegde feit. Er is geen sprake van seksueel binnendringen bij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Verdachte heeft enkel over de vagina gewreven en hij heeft met zijn vingers tussen de schaamlippen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gevoeld. Verdachte is niet met zijn vinger in de anus van één van de meisjes geweest. Met betrekking tot het subsidiair tenlastegelegde feit heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Zedenzaken kenmerken zich door het feit dat in de regel slechts het veronderstelde slachtoffer en de veronderstelde dader aanwezig zijn. Als de veronderstelde dader een deel van de seksuele handelingen ontkent, zoals ook in deze zaak, leidt dat er in veel gevallen toe dat slechts de verklaringen van het veronderstelde slachtoffer als direct bewijs beschikbaar zijn. Verdachte wordt er echter van beschuldigd dat hij bij twee meisjes, in elkaars aanwezigheid ontuchtige handelingen heeft verricht. Bij de beoordeling van deze zaak is het dus van belang vast te stellen in hoeverre deze verklaringen betrouwbaar zijn. Om te beoordelen welke handelingen de rechtbank bewezen acht, overweegt zij als volgt.
Blijkens de aangifte van de moeder van [slachtoffer 1], heeft [slachtoffer 1] haar verteld dat oom [verdachte] naar boven kwam om te plassen. Hij ging hen kietelen. Hij had bij [slachtoffer 2] de voorkant of haar bips gekieteld en had zijn vinger in het poepgaatje van [slachtoffer 2] gestopt. Later stopte hij ook een vinger erin bij [slachtoffer 1] aan de voorkant en ook in haar poepgaatje. [3]
Blijkens het proces-verbaal van de politie heeft [slachtoffer 1] als volgt bij de politie verklaard:
‘(..) [verdachte] kwam. Hij ging eerst twee keer met zijn hand in haar kruis en toen in haar billen. Hij deed dat met zijn vingers. Hij ging er zo in. Ze zei nog stop stop. Ze vond het niet fijn, maar dat deed hij niet. Hij ging met zijn vingers in haar kruis. Hij had het eerst bij [slachtoffer 2] gedaan en toen pas bij haar.’ [4]
Uit de aangifte van de moeder van [slachtoffer 2] blijkt dat [slachtoffer 2] aan haar moeder heeft verteld dat [verdachte] naar boven kwam om naar de wc te gaan. [verdachte] deed een soort kietelspelletje. Hij stopte zijn vinger in haar poepgaatje. Daarna ging hij haar aan de voorkant kriebelen. Hij had hetzelfde bij [slachtoffer 1] gedaan. [5]
Blijkens het proces-verbaal van de politie heeft [slachtoffer 2] als volgt bij de politie verklaard:
‘(..) Ze moesten in bad. Toen kwam die oom naar boven. Hij ging hen eerst kietelen. Toen ging hij met zijn vinger in hun poepgat. Zij zeiden de hele tijd stop maar dat deed hij niet. (..) Toen ging hij bij [slachtoffer 1] hetzelfde doen als bij haar. Ze zag dat hij met zijn vinger bij haar in haar poepgaatje zat en er zo in ging. [slachtoffer 1] zei ook stop en dat ze het niet leuk vond, maar dat deed hij niet. (..) Toen ging hij weg. Toen kwam die opa. Ze hadden tegen opa verteld dat hij met zijn vinger in hun poepgaatje ging. (..) [6]
De vader van verdachte, grootvader van [slachtoffer 1], was eveneens in de woning aanwezig. Hij heeft als volgt verklaard:
‘(..) Ik kwam in de badkamer. Er was niets opvallends maar [slachtoffer 2] of [slachtoffer 1] zei tegen mij: ‘[verdachte] ging ons kietelen.’ Daarbij zag ik dat ze een kietelende beweging met hun handen maakten op hun bovenlichaam. Ik hoorde [slachtoffer 2] zeggen: ‘[verdachte] zat met zijn vinger in mijn poepgat.’ (..)
[slachtoffer 1] zei toen: ‘En hij heeft me gekieteld en hier en daar.’ Ik zag dat ze haar beide handen een kietelende beweging van haar bovenlichaam naar beneden op haar genitaliën en haar anus.’ [7]
De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] elkaar ondersteunen. Ook komen hun politieverklaringen overeen met hetgeen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] direct na het voorval tegen de grootvader van [slachtoffer 1] hebben verteld en met hetgeen zij tegen hun ouders verteld hebben.
Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij tegen de anus van [slachtoffer 2] aan was gekomen met zijn vinger. [8] Ook verklaarde verdachte bij de politie dat hij [slachtoffer 1] aan haar vagina had gekieteld. [9]
De rechtbank is, gezien het voorgaande, van oordeel dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] betrouwbare verklaringen hebben afgelegd en zij zal van de juistheid van deze verklaringen uitgaan. De rechtbank acht derhalve bewezen dat verdachte seksueel is binnengedrongen in de vagina en anus van beide meisjes. Verdachte heeft de vagina en anus van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] betast, hij heeft over de anus en vagina gewreven en hij is met zijn vingers tussen zowel de schaamlippen als in de anus van beide meisjes geweest. De rechtbank overweegt met betrekking tot het seksueel binnentreden ten overvloede dat het tussen de schaamlippen voelen op zichzelf al gezien wordt als een vorm van seksueel binnendringen van het lichaam (HR 12 maart 2013,
NJ2013,438).
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder
1 primairtenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 08 juni 2013 te Nijmegen, met [slachtoffer 1], geboren [geboortedatum 2] en [slachtoffer 2], geboren [geboortedatum 3], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet hadden bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], hebbende verdachte
- de vagina en billen en de anus van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] betast en
- over de vagina en billen en de anus van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gewreven en
- een of meer vingers tussen de schaamlippen, van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gebracht en
- een of meer vingers in de anus van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gestoken gebracht;
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 8 juni 2013 was verdachte bij zijn broer op bezoek aan de [adres 2] te Nijmegen. Verdachtes nichtje, [slachtoffer 1] en haar vriendinnetje [slachtoffer 2] zaten in bad. Verdachte kwam de badkamer in, hij maakte zijn gulp open en pakte zijn penis vast. [10]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gepleit voor vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde feit. De opzet ontbrak bij verdachte. Verdachte was in de badkamer en moest plassen en maakte aanstalten. Hij bedacht zich en deed het niet. De meisjes hebben de penis van verdachte waarschijnlijk niet gezien.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de politie heeft [slachtoffer 1] verklaard dat [verdachte] ging plassen en dat ze zijn piemel zag. [11] [slachtoffer 2] heeft tegen haar moeder gezegd dat [verdachte] naar boven was gekomen om naar de wc te gaan. Ze zei dat er geen plas uit kwam. [12] Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij bij de wc stond en zijn piemel uit zijn broek pakte. Hij zei daarbij als grapje “Ja kijk, dit is mijn plasser”. [13]
De rechtbank concludeert dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] de penis van verdachte hebben gezien.
Het op dergelijke wijze tonen van de penis is, gelet op de omstandigheden van het geval, waaronder het onder 1 primair bewezenverklaarde feit in strijd met de sociaal-ethische norm. Gelet op de context en de woorden van verdachte, acht de rechtbank de opzet aanwezig.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
2.
hij op 08 juni 2013 te Nijmegen zich opzettelijk oneerbaar op een niet openbare plaats, te weten de badkamer van het pand [adres 2], met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden, terwijl daarbij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hun ondanks tegenwoordig waren;
Vrijspraak van de onder 3 en 4 tenlastegelegde feiten
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de feiten 3 en 4 niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
‘met iemand van beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd’
Ten aanzien van de feiten 2 en 3 telkens:
‘schennis van de eerbaarheid op een niet openbare plaats, terwijl een ander daarbij zijns ondanks tegenwoordig is’
De feiten zijn strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 278 dagen, waarvan 270 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, met als bijzondere voorwaarde op te leggen reclasseringstoezicht, ook als dit inhoudt begeleid wonen in een daarvoor aangewezen instelling en voorts het volgen van een ambulante behandeling. Ook heeft de officier van justitie geëist dat aan verdachte een taakstraf van 180 uren werkstraf subsidiair 90 dagen hechtenis wordt opgelegd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
 het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 16 juli 2014;
 een reclasseringsadvies beknopt (rechtszitting), d.d. 2 juni 2014, betreffende verdachte;
 een psychologisch onderzoek Pro Justitia van drs. [psycholoog 1] en drs. [psycholoog 2], psychologen, gedateerd 5 februari 2014;
 een psychiatrisch onderzoek Pro Justitia van [psychiater], psychiater, gedateerd 27 februari 2014;
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft bij zijn destijds achtjarige nichtje en haar destijds zevenjarige vriendinnetje ([slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]) seksuele handelingen verricht die onder andere bestonden uit het met zijn vingers tussen de schaamlippen en in de anus voelen. De ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden terwijl [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in bad zaten. Verdachte heeft vervolgens zijn geslachtsdeel aan de meisjes getoond.
Verdachte heeft door zijn handelen ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Dergelijke handelingen kunnen leiden tot langdurige psychische schade bij jonge slachtoffers.
Verdachte heeft weinig probleembesef en heeft weinig besef van de gevolgen van zijn daden voor de slachtoffers. Verdachte meent dat zijn handelen slechts een uit de hand gelopen grapje is geweest. Blijkens bovengenoemd psychologisch- en psychiatrisch rapport is verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten. Geadviseerd wordt derhalve om verdachte langdurig reclasseringstoezicht op te leggen alsmede een behandeling. De rechtbank onderschrijft de noodzaak hiervan. Omdat niet zeker is dat verdachte binnen een periode van drie jaar klaar zal zijn met de behandeling voornoemd, zal de rechtbank een proeftijd voor een periode van vijf jaren opleggen.
Ook acht de rechtbank het van belang dat er een forse stok achter de deur wordt opgelegd in de vorm van een voorwaardelijk strafdeel. Dit mede om de ernst van de feiten tot verdachte te laten doordringen.
De rechtbank hecht, meer nog dan de officier van justitie, waarde aan de ernst van de feiten en de context waarbinnen de feiten zijn gepleegd. Het betrof twee zeer jonge meisjes, waaronder het nichtje van verdachte. De meisjes zaten samen in bad en waren dus uiterst kwetsbaar. Gelet hierop zal de rechtbank een hogere werkstraf opleggen dan zoals geëist door de officier van justitie.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27, 57, 239 en 244 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrijvan de onder 3 en 4 tenlastegelegde feiten.
Verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeeltverdachte wegens het onder 1 primair en onder 2 bewezenverklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 278 dagen.
Bepaaltdat van deze gevangenisstraf 270 dagen niet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van
5 (vijf) jarennavolgende (bijzondere) voorwaarde(n) niet is nagekomen:
Algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
4. zich binnen vijf werkdagen na het onherroepelijk worden van het vonnis meldt bij de reclassering, [adres 3];
5. zijn medewerking zal verlenen aan een intake procedure bij Divisie Forensische Psychiatrie (GGZ-NHN) of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering en de betrokken behandelaar. Veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht).
Beveeltovereenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
het verrichten van een werkstraf gedurende 240 uren.
Bepaaltdat deze werkstraf binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveeltdat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Steltdeze vervangende hechtenis vast op 120 dagen.
Heft ophet geschorste bevel voorlopige hechtenis
Aldus gewezen door:
mr. N.K. van den Dungen-Dijkstra (voorzitter), mr. H.C. Naves en mr. J.J.H. van Laethem, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.L. Miedema, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 augustus 2014.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant M. Meijer van de regiopolitie Gelderland-Zuid, district stad Nijmegen, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL084A 2013056780, gesloten op 4 februari 2014 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting, d.d. 13 augustus 2014; een proces-verbaal van aangifte van [betrokkene 1] namens [slachtoffer 1], p. 65-66; een proces-verbaal van aangifte van [betrokkene 2] namens [slachtoffer 2], dossierpagina 84.
3.Een proces-verbaal van aangifte van [betrokkene 1] namens [slachtoffer 1], dossierpagina 67, één na laatste alinea.
4.Een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 3 juli 2013, dossierpagina 76, voor zover hiervoor weergegeven.
5.Een proces-verbaal van aangifte van [betrokkene 2] namens [slachtoffer 2], d.d. 2 juli 2013, dossierpagina 85, 6e alinea.
6.Een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 3 juli 2013, dossierpagina 88 en 89, voor zover hiervoor weergegeven.
7.Een proces-verbaal verhoor getuige [getuige], dossierpagina 71, voor zover hiervoor weergegeven.
8.Een proces verbaal verhoor verdachte, dossierpagina 49, 7e alinea.
9.Een proces verbaal verhoor verdachte, dossierpagina 51, 9e alinea.
10.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting, d.d. 13 augustus 2014.
11.Een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 3 juli 2014, dossierpagina 76, tweede alinea, onderaan.
12.Een proces-verbaal van aangifte van [betrokkene 2] namens [slachtoffer 2], dossierpagina 85, 6e alinea, d.d. 2 juli 2013.
13.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, dossierpagina 41, 7e alinea.