ECLI:NL:RBGEL:2014:5451
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Overgangsrecht van het nieuwe Boetebesluit socialezekerheidswetten en de toepassing van het sanctieregime voor boetes
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 28 augustus 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. J.A.H. Theunissen, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder). Eiser ontving sinds 17 november 2011 een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) en had van 1 mei 2012 tot 1 mei 2013 een toeslag op basis van de Toeslagenwet (TW). Verweerder legde eiser een boete op van € 2.108,66 wegens het niet doorgeven van de inkomsten van zijn partner in de periode van 1 juli 2012 tot en met 30 april 2013. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar verweerder verklaarde het bezwaar ongegrond. In een later besluit werd de hoogte van de boete verlaagd naar € 1.655,64, maar eiser ging hiertegen in beroep.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden, maar oordeelde dat de opgelegde boete niet evenredig was gezien de persoonlijke en financiële omstandigheden van eiser. De rechtbank heeft de hoogte van de boete herzien en vastgesteld op € 1.094,28, waarbij rekening is gehouden met de overgangsregels van het Boetebesluit socialezekerheidswetten. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en het primaire besluit herroepen. Tevens is verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht van eiser.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de schending van de inlichtingenverplichting onbetwist is en dat de boete op basis van het oude en nieuwe boetebesluit correct moest worden vastgesteld. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in hoger beroep te gaan.