ECLI:NL:RBGEL:2014:5305

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 augustus 2014
Publicatiedatum
21 augustus 2014
Zaaknummer
05/820017-14 en 05/840397-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Werkstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf voor woninginbraken en bezit van cocaïne door 19-jarige verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 21 augustus 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 19-jarige man, die werd beschuldigd van het bezit van cocaïne en het plegen van meerdere woninginbraken. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden, met een proeftijd van 3 jaar en bijzondere voorwaarden. De verdachte had op 27 augustus 2013 in Nijmegen ongeveer 4,72 gram cocaïne in zijn bezit. Daarnaast was hij betrokken bij drie woninginbraken en een poging daartoe, waarbij hij samen met anderen goederen had weggenomen uit woningen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich in een periode van drie maanden schuldig heeft gemaakt aan deze feiten, die ernstige gevolgen hebben voor de slachtoffers en de samenleving. De officier van justitie had een zware straf geëist, maar de rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn bokscarrière en het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De rechtbank heeft de verdachte ook de mogelijkheid geboden om zijn gedrag te verbeteren door middel van reclasseringstoezicht en behandeling. De beslissing van de rechtbank is gegrond op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummers : 05/820017-14 en 05/840397-14
Data zittingen : 24 juni 2014 en 07 augustus 2014
Datum uitspraak : 21 augustus 2014
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
raadsman : mr. A.M. Smetsers, advocaat te Nijmegen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

parketnummer 05/940397-14
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 27 augustus 2013 te Nijmegen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 4,72 gram, in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel
als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Parketnummer 05/820017-14
Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 03 november 2013 te Grave tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [straat 1]) heeft
weggenomen
-een (1) portemonnee met inhoud (te weten onder andere een museum jaarkaart
en/of een ns kaart en/of euro 150,-)
-een (1) portemonnee met inhoud(te weten euro 150,-) en/of
-een (1) LED tv, merk Samsung en/of
-een (1) notebook, merk Acer, type Aspire en/of
-een fotocamera, merk Sony HX 9vb en/of
-een I-pod, merk Apple en/of
-een laptop, merk Asus, type S56 CA en/of
-een of meerdere (aangepaste)zonnebrillen en/of
-gereedschap en/of
-een paraplu en/of
-een kussen
-een rijbewijs en/of
-sleutels van een auto, merk Toyota, type Verso (gekentekend [kenteken]) , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht
door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of door middel van een
valse sleutel; (zaak 8)
3.
hij op of omstreeks 17 oktober 2013 te Nijmegen ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een woning (gelegen aan de [straat 2]) weg te nemen geld en/of
enig(e) goed(eren) van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot voornoemde
woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goed(eren) onder
zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, een ruit in de voordeur
heeft verbroken/ingeslagen en/of een gat heeft geboord ter hoogte van het slot
van de voordeur, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid; (zaak 9)
4.
hij op of omstreeks 23 september 2013 te Nijmegen, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening in/uit een woning, (gelegen aan de [straat 3]) heeft
weggenomen
-een (1) televisie, merk Sony, type 42 inch, kleur zwart en/of
-een (1) laptop, merk HP, kleur zwart en/of
-een (1) I-pod, merk Apple, type 64G, kleur zwart(inclusief oordopjes) en/of
-een (1) I-pod, merk Apple, type 16G, kleur zwart(inclusief oordopjes) en/of
-een (1) tablet, merk Cherry Mobility, kleur zwart (inclusief toetsenbord en
hoes) , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4]
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming en/of door middel van een valse sleutel; (zaak 10)
5.
hij op of omstreeks 23 augustus 2013 te Nijmegen tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [straat 4]) heeft
weggenomen
-een notebook, merk Acer, kleur zwart en/of
-een of meerdere computerspelletjes (voor Nintendo) en/of
-een portemonnee en/of
-een bankpas en/of
-een I-pad, merk Apple, type 4
, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 5],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming. (zaak 11)

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaken zijn laatstelijk op 07 augustus 2014 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. A.M. Smetsers, advocaat te Nijmegen.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd:
 [benadeelde 6]
De officier van justitie, mr. M. Weimar, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.

3.De beslissing inzake het bewijs

Ten aanzien van parketnummer 05/840397-14
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte onrechtmatig aan zijn kleding is onderzocht. De raadsman heeft bestreden dat er op het moment dat verdachte werd gefouilleerd ernstige bezwaren als bedoeld in artikel 9, lid 2, van de Opiumwet (hierna: OW) jegens verdachte bestonden. Er is dan ook sprake is van een vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv), hetgeen zou moeten leiden tot strafvermindering, aldus de raadsman.
Beoordeling door de rechtbank
Blijkens een proces-verbaal van bevindingen (blz. 7-8 dossier) wordt in de toezichtruimte van de politie Oost-Nederland op camerabeelden van het Joris Ivensplein te Nijmegen van 01:48 uur tot 01:58 uur -kort samengevat- het volgende gezien:
Er komt een scooter aanrijden met twee personen. Degene die achterop de scooter zit (persoon 1) wordt voor de cafetaria aangesproken door twee vrouwen, waarvan ambtshalve bij de hoofdagent bekend is dat zij verslaafd zijn aan drugs. De vrouwen lopen weg. Persoon 2 is bezig met zijn scooter. Een volgende vrouw komt naar de twee personen lopen. Er is te zien dat persoon 1 iets krijgt van deze vrouw en dat persoon 1 iets in de zakken van de vrouw stopt. Vervolgens komen er een man en een vrouw op een fiets aan die samen met de twee personen om de cafetaria heenlopen, uit het zicht van de camera. Na 24 seconden komen ze weer terug en de man en de vrouw vertrekken op de fiets.
Omstreeks 01:56 zijn, naar aanleiding van bovengenoemde beelden, twee politie-eenheden naar het Joris Ivensplein te Nijmegen gestuurd. Eén eenheid, te weten politiebeambten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], zien twee mannen bij een scooter staan en ze herkennen één van de mannen als de heer [betrokkene], waarvan bekend is dat hij veelvuldig voorkomt in zaken betreffende de Opiumwet. De andere man legitimeerde zich met een geldig rijbewijs als verdachte. Vervolgens zijn beide personen ter plaatste onderworpen aan een fouillering op grond van de Opiumwet (proces-verbaal van aanhouding, blz. 27-28 dossier).
Gelet op deze feiten en omstandigheden kon bij de politiebeambten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] ten aanzien van verdachte een redelijk vermoeden van schuld aan overtreding van de Opiumwet bestaan. Op de camerabeelden was te zien dat verdachte en de andere man door verschillende mensen werden benaderd, waaronder door personen die bij de politie bekend zijn als drugsverslaafden, en dat er iets werd overgegeven tussen deze mensen en verdachte en/of de andere man. Tevens is bij de verbalisanten ambtshalve bekend dat de man in wiens gezelschap verdachte zich bevond, veel antecedenten heeft op het gebied van de Opiumwet.
Op grond van deze omstandigheden bestonden tegen de verdachte ernstige bezwaren die een onderzoek aan kleding en lichaam van de verdachte rechtvaardigden.
Het verweer wordt dan ook verworpen
Ten aanzien van het tenlastegelegde [1]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aanhouding van verdachte, p. 27-28;
- het proces-verbaal Opiumwet p. 25;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 augustus 2014.
Ten aanzien van parketnummer 05/820017-14 [2]
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 1] en [benadeelde 2], p. 865-866;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 878;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 augustus 2014.
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 3], p. 965;
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 929;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 augustus 2014.
Ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 4] p. 1036-1037;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 1034;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 augustus 2014.
Ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 5], p. 865-866;
- het proces-verbaal van sporenonderzoek, p. 1100;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 1086;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 augustus 2014.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met betrekking tot parketnummer 05/840397-14 het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 27 augustus 2013 te Nijmegen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 4,72 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met betrekking tot parketnummer 05/820017-14 het onder de feiten 1,3,4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij op 03 november 2013 te Grave tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan de [straat 1]) heeft
weggenomen
-een (1) portemonnee met inhoud (te weten onder andere een museum jaarkaart
en een ns kaart en euro 150,-)
-een (1) portemonnee met inhoud (te weten euro 150,-) en
-een (1) LED tv, merk Samsung en
-een (1) notebook, merk Acer, type Aspire en
-een fotocamera, merk Sony HX 9vb en
-een I-pod, merk Apple en
-een laptop, merk Asus, type S56 CA en
-een of meerdere (aangepaste)zonnebrillen en
-gereedschap en
-een paraplu en
-een kussen
-een rijbewijs en
-sleutels van een auto, merk Toyota, type Verso (gekentekend [kenteken]) toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], waarbij verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en inklimming
3.
hij op 17 oktober 2013 te Nijmegen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
uit een woning (gelegen aan de [straat 2]) weg te nemen geld en/of enig(e) goed(eren) van zijn/hun gading, toebehorende aan [benadeelde 3], en zich daarbij de toegang tot voornoemde
woning te verschaffen en die/dat weg te nemen geld en/of goed(eren) onder hun bereik te brengen door middel van braak, met zijn mededader, een ruit in de voordeur heeft ingeslagen terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op 23 september 2013 te Nijmegen, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, (gelegen aan de [straat 3]) heeft weggenomen
-een (1) televisie, merk Sony, type 42 inch, kleur zwart en
-een (1) laptop, merk HP, kleur zwart en
-een (1) I-pod, merk Apple, type 64G, kleur zwart(inclusief oordopjes) en
-een (1) I-pod, merk Apple, type 16G, kleur zwart(inclusief oordopjes) en
-een (1) tablet, merk Cherry Mobility, kleur zwart (inclusief toetsenbord en
hoes) , toebehorende aan [benadeelde 4] waarbij verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de weg te nemen
goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel;
5.
hij op 23 augustus 2013 te Nijmegen tezamen en in vereniging meteen ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan de [straat 4]) heeft
weggenomen
-een notebook, merk Acer, kleur zwart en
-een of meerdere computerspelletjes (voor Nintendo) en
-een portemonnee en
-een bankpas en
-een I-pad, merk Apple, type 4
toebehorende aan [benadeelde 5], waarbij verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en de weg te nemen goed(eren) onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking en inklimming.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 05/840397-14:
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Ter zake van parketnummer 05/820017-14
Ten aanzien van feit 1:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
Ten aanzien van feit 3:
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van feit 4:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel.
Ten aanzien van feit 5:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking en inklimming.
De feiten zijn strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van alle tenlastegelegde feiten zal worden veroordeeld tot het verrichten van 240 uren werkstraf subsidiair 120 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met een proeftijd van 3 jaren, met als bijzondere voorwaarde op te leggen reclasseringstoezicht, ook als dit inhoudt behandeling bij Kairos of een soortgelijke instelling, elektronisch toezicht en een CoVa-training.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte acht, gelet op het door hem aangestipte vormverzuim, hetgeen tot strafvermindering zou moeten leiden, alsmede gelet op de geringe rol die verdachte had bij de woninginbraken, de strafeis van de officier van justitie te fors.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
 het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 15 mei 2014; en
 een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, d.d. 19 juni 2014, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich in een periode van 3 maanden schuldig gemaakt aan het bezit van 4,72 gram cocaïne en samen met een ander aan drie woninginbraken en een poging daartoe.
Het is een feit van algemene bekendheid dat het gebruik van harddrugs een ernstige bedreiging voor de gezondheid van de gebruikers ervan vormt. Daarnaast zorgen harddrugs maatschappelijk gezien voor veel schade.
Woninginbraken zorgen niet alleen voor gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers, maar ook binnen de samenleving in het algemeen. Woninginbraken tasten voorts het gevoel van privacy van de slachtoffers aan op de plaats waar zij zich het meest geborgen behoren te voelen, namelijk in hun eigen woning.
Verdachte heeft echter slechts zijn eigen gewin voorop gesteld.
De rechtbank heeft, ten voordele van verdachte, rekening gehouden met het feit dat hij niet eerder voor het plegen van (woning)inbraken noch voor Opiumwetdelicten is veroordeeld en dat verdachte zijn medewerking heeft verleend bij het politieonderzoek.
Daarnaast dient de rechtbank, in het voordeel van verdachte, rekening te houden met het feit dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
In het reclasseringsadvies is onder andere als volgt betreffende verdachte aangegeven:
“Zijn bokscarrière biedt hem structuur en perspectief. Van middelenmisbruik lijkt geen sprake alhoewel betrokkene niet open lijkt te zijn over zijn alcoholgebruik. (…) Er lijkt een relatie te bestaan tussen delictgedrag, zijn sociale netwerk en financiële situatie. Om te kunnen beoordelen of er sprake is van trauma, gebrek aan vaardigheden of juist berekenend en bewust handelen, is verdere begeleiding c.q. behandeling geïndiceerd. Vanwege het delictpatroon en gebrekkige veranderingsgezindheid is een verplicht kader geïndiceerd, gecombineerd met controle door een enkelband.”
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank geen andere straf passend en geboden dan de maximale werkstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met een proeftijd van 3 jaren. De voorwaardelijke straf dient ertoe verdachte er van te weerhouden in de toekomst opnieuw dergelijke strafbare feiten te begaan.
Gelet op de inhoud van het laatste reclasseringsadvies zal de rechtbank aan de voorwaardelijke straf de bijzondere voorwaarden verbinden zoals opgenomen in het advies. Hierbij overweegt de rechtbank nadrukkelijk dat de reclassering er als toezichthouder op zal toezien dat de Elektronisch Controle niet in de weg zal staan aan de bokscarrière en de opleiding van verdachte en maximaal één jaar zal duren.
Deze straf is gelijk aan de straf die is geëist door de officier van justitie.
Ten aanzien van 05/840397-14
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven geld ten bedrage van € 250,00 toebehoort aan de verdachte en aan verdachte zal moeten worden teruggegeven, nu niet is komen vast te staan dat het inbeslaggenomen geldbedrag afkomstig is uit drugshandel.
6A. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [benadeelde 6] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van parketnummer 05/820017-14. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.463,58.
De rechtbank zal de benadeelde partij, [benadeelde 6], niet-ontvankelijk verklaren in de vordering omdat de gestelde schade niet rechtstreeks is toegebracht door enig bewezenverklaard feit.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 45, 57, 63, 91, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht alsmede de artikelen 2, 10 en 13 van de Opiumwet.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf maanden.
Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde voor het einde van de proeftijd van
3 (drie) jarennavolgende (bijzondere) voorwaarde(n) niet is nagekomen:
Algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
4. zich binnen drie dagen na het onherroepelijk worden van het vonnis tussen 9:00-10:30 uur meldt aan de balie van Reclassering Nederland [locatie]. Hierna moet veroordeelde zich gedurende door Reclassering Nederland bepaalde perioden blijven melden zo frequent als Reclassering Nederland gedurende deze periode nodig acht;
5. zal deelnemen aan de gedragsinterventie GI-RN Cognitieve Vaardigheden, waarbij veroordeelde zich dient te houden aan de aanwijzingen zoals die gedurende deze gedragsinterventie door of namens voornoemde instelling aan veroordeelde zullen worden gegeven;
6. verplicht is mee te werken met nadere diagnostiek en ambulante behandeling bij forensisch psychiatrische polikliniek Kairos of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
7. wordt geboden om zich te bevinden op [adres], [woonplaats], zolang de reclassering dit noodzakelijk acht althans voor de duur van maximaal één jaar. Het vrijhedenbeleid wordt door de reclassering bepaald, waarbij rekening wordt gehouden met de bokscarrière en de opleiding van verdachte. De controle op de naleving van deze bijzondere voorwaarden zal plaatsvinden door midden van Elektronische Controle (RFID).
Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland te Nijmegen tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht).
het verrichten van een werkstraf gedurende 240 (tweehonderdveertig) uren.
Bepaalt dat deze werkstraf binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast op 120 (honderdtwintig) dagen.
Beveelt de
teruggavevan het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een geldbedrag van € 250,00, aan de veroordeelde.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6] (parketnummer 05/920017-14)
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Aldus gewezen door:
mr. G.M.L. Tomassen (voorzitter), mr. W.A. Holland en mr. F.J.H. Hovens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M.B. Moll van Charante, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 augustus 2014.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Gelderland-Zuid, district Stad Nijmegen, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0810-2013085643, gesloten op 3 juni 2014 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de regiopolitie Gelderland-Zuid, district Stad Nijmegen, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2013116091 (08Borra), gesloten op 18 december 2013 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.