In deze zaak hebben de ouders verzocht om de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming te vervangen door Bureau Jeugdzorg Gelderland als gezinsvoogdij-instelling. De kinderrechter heeft dit verzoek afgewezen op 6 mei 2014. De kinderrechter constateerde dat er geen wettelijke grondslag of toetsingskader bestaat om de mandatering van Bureau Jeugdzorg Gelderland aan de William Schrikker Stichting ongedaan te maken. De ouders hadden eerder, in 2008, de ondertoezichtstelling van hun minderjarigen aangevraagd, waarna de Stichting Bureau Jeugdzorg Gelderland de zorg op zich nam. In 2010 werd de uitvoering van de maatregelen overgedragen aan de William Schrikker Stichting. De kinderrechter oordeelde dat de ouders niet konden verzoeken om de mandatering terug te nemen, omdat dit gebaseerd was op een mandaatbesluit dat de stichting had genomen. De kinderrechter overwoog verder dat er onvoldoende bewijs was dat de verstandhoudingen tussen de stichting en de ouders zo slecht waren dat dit een wijziging van de gezinsvoogdij-instelling rechtvaardigde. De beschikking werd openbaar uitgesproken en de ouders kregen de mogelijkheid om binnen drie maanden in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing.