ECLI:NL:RBGEL:2014:5197

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 augustus 2014
Publicatiedatum
13 augustus 2014
Zaaknummer
2014/29
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de rechter in civiele procedure door HYGIENA B.V.

Op 6 augustus 2014 heeft de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure die was aangespannen door de besloten vennootschap HYGIENA B.V. tegen een rechter die betrokken was bij een onderliggende civiele procedure. Het wrakingsverzoek werd ingediend naar aanleiding van een mondelinge behandeling op 3 juli 2014, waarin de bestuurder van HYGIENA B.V. de rechter had gewraakt. De bestuurder uitte zijn onvrede over de gang van zaken in de procedure en stelde dat de rechter niet op de juiste wijze met de door hem aangevoerde punten omging. De rechter had in een brief aan de wrakingskamer aangegeven niet in te stemmen met de wraking en was niet verschenen op de zitting van de wrakingskamer op 31 juli 2014.

De wrakingskamer heeft de zaak beoordeeld aan de hand van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat bepaalt dat er feiten of omstandigheden moeten zijn die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden weerleggen. In dit geval kon de wrakingskamer niet vaststellen dat er sprake was van dergelijke uitzonderlijke omstandigheden. Het wrakingsverzoek werd als onvoldoende gemotiveerd afgewezen, omdat de argumenten van de verzoekster niet overtuigend genoeg waren om aan te tonen dat de rechter vooringenomen was.

De rechtbank heeft het verzoek tot wraking afgewezen, en deze beschikking werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. M.J. Daggenvoorde.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Locatie Arnhem
wrakingskamer
zaakgegevens: ARN/2014/29
Beschikking van 6 augustus 2014
inzake het verzoek van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HYGIENA B.V.
gevestigd te Zeist,
verzoekster,
tot wraking van
[naam rechter],
in haar hoedanigheid van rechter in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [naam wederpartij] tegen verzoekster (zaakgegevens: 3032231 \ VV EXP 14-109),
hierna: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de wrakingsprocedure blijkt uit:
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 3 juli 2014 in
de voornoemde onderliggende procedure, waarin het wrakingsverzoek is neergelegd;
- de brief van 17 juli 2014 van de rechter aan de wrakingskamer, waarin de rechter schrijft
dat, en waarom, zij niet berust in de wraking en voorts dat zij niet ter zitting van de
wrakingskamer zal verschijnen.
1.2.
De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking behandeld ter openbare terechtzitting op 31 juli 2014. Behalve de rechter is ook verzoekster, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
1.3.
Ten slotte is uitspraak bepaald op heden.

2.Het wrakingsverzoek en de beoordeling

2.1.
Gelet op artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dient in een wrakingsprocedure te worden beslist of sprake is van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid bij de rechter in de zin van artikel 6, lid 1, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (en artikel 14, lid 1, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten) dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing vormen dat een rechter jegens een procespartij vooringenomen is, althans dat de bij die partij bestaande vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is.
2.2.
Blijkens het proces-verbaal van de zitting van 3 juli 2014 in de onderliggende zaak, heeft verzoekster, bij monde van haar bestuurder de heer [persoon X], de rechter gewraakt en daartoe tegen de rechter gezegd:
‘Ik ga hier niet mee verder. Ik wil een andere rechter. En ik wil ook niet overleggen met [persoon Y]. De grond voor wraking is dat u aan bepaalde zaken die ik naar voren heb gebracht voorbij gaat.
U geeft een tipje van de sluier, maar dat kan niet zo zijn.’
2.3.
Zonder nadere toelichting op het uit het proces-verbaal van de zitting van 3 juli 2014 overgenomen wrakingsverzoek, welke toelichting ontbreekt, kan uit het wrakingsverzoek niet worden afgeleid dat zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing vormen dat de rechter jegens verzoekster vooringenomen is, althans dat de bij verzoekster bestaande vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is.
Het wrakingsverzoek zal daarom als onvoldoende gemotiveerd worden afgewezen.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. P.J. Wiegman, voorzitter, M.J. van Lee en N.K. van den Dungen-Dijkstra, leden, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.J. Daggenvoorde op 6 augustus 2014.