Gebruiker [naam 5]
Deze gebruiker heeft verklaard bij medeveroordeelde [medeveroordeelde 1] cocaïne en heroïne te hebben gekocht.Bij de rechter-commissaris heeft deze gebruiker verklaard over de periode van de zomer 2006 tot en met december 2006 één a twee keer per week 0,25 gram heroïne voor € 20,00 van hem te hebben afgenomen. Daarna heeft hij één of twee keer in de week een bolletje cocaïne (van 0,20 gram) voor € 20,00 van veroordeelde en medeveroordeelde [medeveroordeelde 2] gekocht. Als einddatum van zijn gebruik heeft deze gebruiker genoemd ongeveer maart 2007.
Ten voordele van veroordeelde houdt de rechtbank geen rekening met de opmerking van deze gebruiker dat hij na januari 2007 nog wel eens een bolletje bij medeveroordeelde [medeveroordeelde 1] kocht en dat hij daarvoor ook af en toe van veroordeelden en medeveroordeelde [medeveroordeelde 2] afnam.
Uit deze verklaringen vloeit voort dat deze gebruiker over 3 maanden of 13 weken gemiddeld 1,5 maal per week 0,25 gram heroïne afnam, derhalve (13 x 1,5 x 0,25 gram= (afgerond)) 4,9 gram heroïne. Aan cocaïne nam hij over 2 maanden of 8 weken gemiddeld 1,5 maal per week 0,20 gram heroïne af, derhalve (8 x 1,5 x 0,20 gram =) 2,4 gram cocaïne.
De geschatte opbrengt voor het gebruik van deze gebruiker is dan (13 x 1,5 x € 20 (heroïne) =) € 390,00 en (8 x 1,5 x € 20,00 (cocaïne)=) € 240,00, tot een totaal van € 630,00.