ECLI:NL:RBGEL:2014:4781
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering voorschot Ziektewet bij ontslag ambtenaar
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 29 juli 2014 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot de Ziektewet. De verzoeker, een ambtenaar, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, waarin werd geweigerd om hem met ingang van 1 mei 2014 een voorschot op de Ziektewet te verlenen. De voorzieningenrechter overwoog dat het ontslagbesluit van de verzoeker in werking is getreden en dat het daartegen gemaakte bezwaar geen schorsende werking heeft. Hierdoor stond vast dat er geen recht op bezoldiging bestond. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen onzekerheid bestond over het recht op bezoldiging, ondanks het feit dat het ontslagbesluit niet in rechte onaantastbaar was. De wetsgeschiedenis bood geen eenduidige aanwijzing dat de wetgever met artikel 47a van de Ziektewet ook gevallen als deze in het oog had gehad.
De voorzieningenrechter oordeelde dat het primaire besluit van de verweerder naar verwachting niet stand zou houden, omdat het niet de juiste maatstaf had gehanteerd. De verzoeker had een spoedeisend belang, aangezien hij geen inkomen had en de vaste lasten van zijn gezin aanzienlijk hoger waren dan zijn huidige inkomen. De voorzieningenrechter besloot om aan verzoeker met ingang van 2 juli 2014 een voorschot toe te kennen ter hoogte van 70% van het maximum uitkeringsdagloon, zijnde € 138,42 bruto per dag. Tevens werd de verweerder veroordeeld in de proceskosten en het griffierecht van de verzoeker diende vergoed te worden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.