ECLI:NL:RBGEL:2014:455

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 januari 2014
Publicatiedatum
28 januari 2014
Zaaknummer
05/720289-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Beljaars
  • A. Kleinrensink
  • J. Gerbranda
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal bij een Metaalhandel in Zutphen met geweld tegen politieagenten

Op 28 januari 2014 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van diefstal bij een metaalhandel in Zutphen op 18 juli 2013. De rechtbank achtte de diefstal van ongeveer 21 dozen met messing ontluchters bewezen, maar sprak de verdachte vrij van de overige tenlastegelegde feiten, waaronder geweld tegen politieagenten tijdens een achtervolging. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van getuigen en de omstandigheden van de zaak. De verdachte en zijn medeverdachte werden op heterdaad betrapt tijdens de diefstal en er volgde een achtervolging door de politie, die eindigde toen de auto van de verdachte een klapband kreeg en in een sloot belandde. De verdachte werd aangehouden, terwijl zijn medeverdachte later ook werd gepakt. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de gewelddadige acties die volgden op de diefstal. De rechtbank legde een gevangenisstraf van twee maanden op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht. De benadeelde partij, een politieagent, werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte was vrijgesproken van de feiten die aan de vordering ten grondslag lagen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige kamer
Parketnummer: [jw.sys.1.verdachte_1_parketnummer]05/720289-13
Uitspraak d.d. 28 januari 2014
Tegenspraak ex artikel 279 Sv

VONNIS

in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboortedatum],
wonende te [adres].
Raadsman mr. J.M. Stam, advocaat te Apeldoorn.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 30 oktober 2013 en 14 januari 2014.
De tenlastelegging
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 18 juli 2013 te Zutphen en/of
te Empe en/of Voorst en/of Wilp en/of te Bussloo en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
(in totaal) ongeveer 21, althans een aantal dozen inhoudende (messing)
ontluchters, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[bedrijf1] en/of [bedrijf2]., in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen
hoofdagent van politie Regio Noord- en Oost Gelderland[verbalisant 1] en/of
agent van politie [verbalisant 2] Regio Oost Nederland en/of
brigadier van politie [verbalisant 3] Regio Oost Nederland en/of een of meer
andere opsporingsambten(a)r(en) en/of een of meer andere perso(o)n(en),
gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte en/of zijn mededaders(s)
met een door hem, verdachte en/of diens medeverdachte bestuurd voertuig
vanaf de plaats van het misdrijf ([adres])
op een of meer openbare wegen, gelegen in bovenstaande plaatsen,
en/of elders in Nederland, met hoge, althans aanzienlijke snelheid heeft
gereden en/of een of meer (levens)gevaarlijke verkeersmanouvres heeft
uitgevoerd teneinde aan aanhouding door een of meer (voornoemde)
opsporingsambtena(a)r(en) te ontkomen;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 18 juli 2013 te Wilp, althans in de gemeente Voorst
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk agent van
politie korps Oost Nederland [verbalisant 2] van het leven te beroven, met dat
opzet met een door hem, verdachte en/of zijn mededader bestuurde auto met
hoge, althans aanzienlijke snelheid zodanig een vrachtwagen heeft ingehaald,
dat die [verbalisant 2] (die op dat moment reeds ter hoogte van de cabine van
voornoemde vrachtwagen reed) diens dienstvoertuig in de berm moest sturen
teneinde een frontale aanrijding te voorkomen
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 18 juli 2013 te Wilp, althans in de gemeente Voorst
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk agent van
politie korps Oost Nederland [verbalisant 2]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet met een door hem, verdachte en/of zijn mededader bestuurde auto
met hoge, althans aanzienlijke snelheid zodanig een vrachtwagen heeft
ingehaald, dat die [verbalisant 2] (die op dat moment reeds ter hoogte van de cabine
van voornoemde vrachtwagen reed) diens dienstvoertuig in de berm moest sturen
teneinde een frontale aanrijding te voorkomen
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 18 juli 2013 te Wilp, althans in de gemeente Voorst, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen agent van politie korps Oost Nederland
[verbalisant 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk dreigend met een door hem,
verdachte en/of zijn mededader bestuurde auto met hoge, althans aanzienlijke snelheid
zodanig een vrachtwagen heeft ingehaald, dat die [verbalisant 2] (die op dat moment reeds ter
hoogte van de cabine van voornoemde vrachtwagen reed) diens dienstvoertuig in de berm
moest sturen teneinde een frontale aanrijding te voorkomen;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 18 juli 2013 te Wilp, althans in de gemeente Voorst,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brigadier van
politie regio politie Oost Nederland, team IJsselstreek [verbalisant 3]
van het leven te beroven, met dat opzet met een door hem, verdachte en/of zijn
mededader bestuurde auto met hoge, althans aanzienlijke snelheid op de als
politievoertuig herkenbare motorfiets, waarop die [verbalisant 3] reed, is ingereden
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 18 juli 2013 te Wilp, althans in de gemeente Voorst,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, brigadier van politie
regio politie Oost Nederland, team IJsselstreek [verbalisant 3]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet met een door hem, verdachte en/of zijn mededader bestuurde auto
met hoge, althans aanzienlijke snelheid op de als politievoertuig herkenbare
motorfiets, waarop die [verbalisant 3] reed, is ingereden terwijl de uitvoering van
dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 18 juli 2013 te Wilp, althans in de gemeente Voorst, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen brigadier van politie regio politie Oost
Nederland, team IJsselstreek, [verbalisant 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven
gericht, althans met zware mishandeling, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk dreigend
met een door hem, verdachte en/of zijn mededader bestuurde auto met hoge, althans
aanzienlijke snelheid op de als politievoertuig herkenbare motorfiets, waarop die [verbalisant 3]
reed, is ingereden althans met hoge, althans aanzienlijke snelheid de als politievoertuig
herkenbare motorfiets, waarop die [verbalisant 3] reed op (zeer) korte afstand is genaderd zodanig
dat die [verbalisant 3] moest uitwijken teneinde een frontale aanrijding te voorkomen;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Aanleiding tot het onderzoek
Op 18 juli 2013 omstreeks 11.20 uur kwam er bij de meldkamer van de politie een melding binnen dat er door twee mannen een diefstal werd gepleegd bij ijzer- en metaalbedrijf [bedrijf1], gevestigd aan de [adres]. Bij het bedrijf waren pallets afgeleverd en door een medewerker van het bedrijf was gezien dat twee mannen diverse dozen hadden weggenomen en waren weggereden in een personenauto van het merk Volvo voorzien van het kenteken [kenteken]. Door een getuige werd gezien dat twee personen in een kennelijk zwaar beladen Volvo stationcar met het kenteken [kenteken] bij het bedrijf waren weggereden en na ongeveer vijftien minuten weer terug kwamen. Door de bestuurder van de Volvo werd de auto achteruit naast de pallets geplaatst en de getuige zag dat de passagier diverse dozen in de auto plaatste en dat de auto wederom wegreed en na vijftien minuten weer terugkwam. Opnieuw werden er dozen weggenomen van de pallets en in het voertuig geplaatst. Toen vervolgens een medewerker van het bedrijf naar buiten kwam lopen, zag de getuige dat de Volvo snel weg reed. Door de centralist van de meldkamer werd aan de politie-eenheden verzocht uit te kijken naar de verdachten en het genoemde voertuig.
Op de provinciale weg, de N345, werd het voertuig door een politie-eenheid gesignaleerd. Daarop ontstond een achtervolging waarbij meerdere politie-eenheden betrokken raakten. De achtervolging eindigde op de Tongerseweg, de N309 te Epe, nadat de Volvo een klapband kreeg en zich had vastgereden in een sloot. De twee inzittenden verlieten daarop het voertuig en renden weg in de richting van een boerderij, alwaar de passagier werd aangehouden, naar later bleek de verdachte [verdachte]. Enige tijd later werd eveneens de bestuurder van de Volvo aangehouden, die zich had verscholen onder een dekzeil nabij de boerderij. Naar later bleek betrof het hier [medeverdachte].
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder feit 1 tenlastegelegde diefstal in vereniging wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard en dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het meer en anders tenlastegelegde en van de overige onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte de hem onder feit 1 ten laste gelegde diefstal heeft bekend, maar dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de hem door de officier verweten geweldsfactoren aangezien verdachte – kort gezegd – daar part noch deel aan heeft gehad. De dollemansrit die na de diefstal heeft plaatsgevonden en de daarmee gepaard gaande gevaarzetting kan niet aan verdachte worden toegerekend, aangezien uit de bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat bij die rit sprake is geweest van een nauwe betrokkenheid of samenwerking tussen [medeverdachte] en verdachte [verdachte]. Het enkele instappen en meerijden van verdachte zijn geen gedragingen die voldoende zijn om van medeplegen te kunnen spreken bij de uitvoering van die wilde autorit en de daarmee verbonden gevaarzetting. Verdachte [verdachte] dient dan ook integraal te worden vrijgesproken van de hem onder 2 en 3 laste gelegde feiten.
Ter terechtzitting heeft de raadsman het standpunt van de verdediging toegelicht aan de hand van zijn pleitnotities.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank gaat bij de beoordeling van de ten laste gelegde feiten uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Door de bedrijfsleider van de firma [bedrijf1], gevestigd aan de [adres], is aangifte [2] gedaan van diefstal van 21 dozen met messing ontluchters ten behoeve van de verwarmingsindustrie op 18 juli 2013. Omstreeks 08.00 uur zijn er pallets met kartonnen dozen met ontluchters afgeleverd bij het bedrijf. Een gedeelte daarvan is op het terrein langs de openbare weg – [adres] – blijven staan omdat er binnen geen ruimte was. Omstreeks 11.20/11.25 uur hoorde hij van een collega dat door collega[collega bedrijf 1] was gezien dat twee mannen met een Volvo personenauto dozen hadden ingeladen van de pallets die nog buiten stonden Hij is daarop naar buiten gelopen en werd daar direct aangesproken door een man die vertelde dat hij vanaf de overkant van de weg had gezien dat de diefstal werd gepleegd.
Genoemde[collega bedrijf 1] heeft verklaard [3] dat hij op 18 juli 2013 omstreeks 11.20 uur via een zijuitgang van het bedrijf naar buiten liep. Buiten op de openbare weg stond een aantal pallets met onderdelen die die ochtend waren geleverd en nog naar binnen verplaatst moesten worden. Op het moment dat hij buiten kwam zag hij een man bij de pallets staan. De man zag hem ook en de man liep toen met versnelde pas naar een personenauto die met draaiende motor langs de weg stond. De man stapte in aan de bijrijderskant in de auto en de auto reed vervolgens weg. Het betrof een grijze personenauto, stationcar, met het kenteken [kenteken].
Getuige[getuige] heeft verklaard dat hij die ochtend getuige was geweest van een diefstal van een aantal dozen. De dozen stonden op een pallet op de openbare weg ter hoogte van een bedrijf aan [adres]. Hij stond zelf met zijn voertuig geparkeerd op [adres] met de neus in de richting van [adres]. Deze getuige verklaarde dat hij een grijze Volvo, oud model, zag komen aanrijden die geheel “door zijn achtervering zat”. . De getuige zag dat de Volvo [adres] afreed. Ongeveer 15 minuten later zag hij dezelfde Volvo weer aan komen rijden over [adres]. Hij zag dat de Volvo stopte ter hoogte van een aantal pallets met dozen dat ter hoogte van een bedrijf stond. De getuige zag vervolgens dat de bijrijder uitstapte en richting pallets liep. Daarop zag hij dat de Volvo achteruit reed richting de pallets, dat de bijrijder het achterportier aan de bijrijderszijde opende en 4 à 5 dozen op de achterbank zette. Daarop stapte de bijrijder weer in en zag de getuige dat de Volvo wegreed. Na ongeveer 15 minuten zag de getuige de Volvo weer aan komen rijden en stoppen bij de pallets. De bijrijder stapte wederom uit en opende het achterportier aan de bijrijderszijde. Getuige zag dat de bijrijder plastic weghaalde dat rondom de dozen op de pallets zat. Vervolgens zag hij dat de bijrijder ongeveer 10 dozen op de achterbank zette. Daarop zag getuige een medewerker uit het bedrijf komen waarna de bijrijder snel instapte en de Volvo wegreed [4] .
Verdachte heeft in dit verband onder meer verklaard [5] dat hij samen met [medeverdachte], die hij onder meer kent onder de naam [alias medeverdachte], naar [adres] was gereden. Op verzoek van [alias medeverdachte] had hij sedert ongeveer een week een Volvo stationcar, een V70, op zijn naam staan. [alias medeverdachte] zei zoiets als: “He, daar staan dozen, pak eens een doos dan” en dat heeft hij toen gedaan. Hij heeft de dozen opgetild en op de achterbank gezet. [alias medeverdachte] heeft de dozen wat opgeschoven in de auto. De dozen stonden aan de weg op een industrieterrein. Er kwam toen een man naar buiten gelopen – hij denkt de man van de pallets – en [alias medeverdachte] riep toen “snel, snel, instappen” en toen zijn ze vervolgens weggereden.
Verdachte [medeverdachte] heeft in dit verband verklaard [6] dat ze er langs kwamen rijden en toen stond dat spul daar.
De rechtbank komt op grond van het vorenstaande tot een bewezenverklaring van de onder 1 aan verdachte verweten diefstal in vereniging, waarbij met name de verklaring van de getuige[getuige] bepalend is voor de aannemelijkheid dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking. Na het inladen van de eerste dozen zijn beide verdachten teruggekeerd, zijn weer dozen ingeladen en zijn de verdachten snel weggereden toen een medewerker van het bedrijf naar buiten kwam. Hieruit kan niet anders worden afgeleid dan dat zij zich van het wederrechtelijke van hun eendrachtig optreden bewust moeten zijn geweest.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van hetgeen overigens aan hem is tenlastegelegd, nu de verklaringen die daarvoor in het dossier aanwezig zijn onvoldoende aanknopingspunten bieden.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het
onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op tijdstippen op 18 juli 2013 te Zutphen tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
(in totaal ) ongeveer 21 dozen inhoudende (messing)
ontluchters, geheel of ten dele toebehorende aan
[bedrijf1] en/of [bedrijf2].,
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert de navolgende strafbare feit op: diefstal, gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Nu verdachte slechts zeer beperkt heeft willen meewerken aan een persoonlijkheidsonderzoek (rapport klinisch psycholoog[psycholoog] d.d. 1 oktober 2013) ziet de rechtbank, ofschoon er wel aanwijzingen zijn voor structurele psychische problemen, geen aanleiding om met een mogelijke problematiek van verdachte in het kader van de strafbaarheid rekening te houden.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen waarvan een gedeelte van 74 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. Aan het voorwaardelijk deel wil de officier verbonden zien de bijzondere voorwaarden van de meldplicht en de behandelverplichting zoals geadviseerd door de reclassering.
Door de raadsman is aangevoerd dat verdachte in het kader van deze strafzaak al zo’n drieënhalve maand in voorarrest heeft doorgebracht. Voor zover de rechtbank dat niet voldoende zou oordelen, kan eventueel een voorwaardelijk strafdeel worden toegevoegd met bijzondere voorwaarden.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft verder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 18 juli 2013 schuldig gemaakt aan een gekwalificeerde diefstal van een aantal ontluchters bij een bedrijf in Zutphen. Dit soort feiten hebben doorgaans schade en overlast voor de benadeelden tot gevolg en leiden bovendien tot veel ergernis, maar veroorzaken ook een gevoel van onveiligheid binnen de samenleving.
Verdachte heeft een beperkt strafblad, waarop behoudens de onderhavige zaak enkel een veroordeling van de politierechter te Rotterdam van 12 augustus 2013 terzake een mishandeling (huiselijk geweld) en belediging prijkt. De rechtbank heeft bij het opleggen van na te melden straf daarmee rekening gehouden op de voet van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Door de reclassering is geadviseerd een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzonder voorwaarden meldplicht en een ambulante behandelverplichting bij de Tender in Deventer.
De rechtbank zal volstaan met het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden. Een dergelijk straf past bij de aard van het delict en de omstandigheden waaronder het is begaan, ook bezien vanuit de oriëntatiepunten die voor dit soort delicten plegen te worden gehanteerd.
In beslag genomen voorwerpen
In het dossier is voorhanden een lijst van inbeslaggenomen voorwerpen ten name van verdachte [verdachte] terzake de in beslag genomen grijze personenauto Volvo v70 met het kenteken [kenteken].
Nu terzake van deze auto geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt, zal de rechtbank de bewaring van deze auto ten behoeve van de rechthebbende bevelen.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [verbalisant 2] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 400,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade, terzake de door hem geleden immateriële schade gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
Deze benadeelde partij zal niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in de vordering, nu verdachte terzake van het onder 1 meer of anders tenlastegelegde en het integraal van het onder 2 tenlastegelegde wordt vrijgesproken en dus niet genoegzaam is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden. De benadeelde partij kan derhalve de vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 27, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank:

spreekt de verdachte vrijvan de
onder 2 primair, subsidiair en meer subsidiair en de onder 3 primair, subsidiair en meer subsidiairten laste gelegde feiten;
 verklaart
bewezendat verdachte
het onder 1 tenlastegelegdeheeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij
 verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:

diefstal door twee of meer verenigde personen

en verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van twee maanden;
 beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 verklaart de
benadeelde partij [verbalisant 2] niet-ontvankelijk in de vordering;

gelast de bewaringvan de onder verdachte inbeslaggenomen auto genomen grijze personenauto Volvo v70 met het kenteken [kenteken]
ten behoeve van de rechthebbende;

heft ophet – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mr. Beljaars, voorzitter, mr. Kleinrensink en mr. Gerbranda, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 januari 2014.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit delen van het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het stamproces-verbaal PL0630 2013107619, van de regiopolitie Noord- en Oost-Gelderland, District IJsselstreek, Team Recherche IJsselstreek, gesloten en ondertekend op 16 augustus 2013.
2.Aangifte [aangever] namens [bedrijf2]., doorgenummerde dossierpag. 45, 46
3.Verklaring getuige [collega bedrijf 1], doorgenummerde dossierpag. 52 en 53
4.Verklaring getuige [getuige], pagina 54 en 55
5.Verklaring verdachte [verdachte], doorgenummerde dossierpag. 110 en 111
6.Verklaring verdachte [medeverdachte], doorgenummerde dossierpag. 92