ECLI:NL:RBGEL:2014:4439

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 juli 2014
Publicatiedatum
16 juli 2014
Zaaknummer
05/841371-13en 05/840341-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor diefstallen met geweld en verlenging proeftijd

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 16 juli 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van twee diefstallen met geweld. De eerste diefstal vond plaats op 7 augustus 2013 in Arnhem, waar de verdachte een winkeldiefstal pleegde in een supermarkt, waarbij hij goederen zoals kipfilet, ham, kaas en toiletdoekjes ontvreemdde. Tijdens zijn aanhouding door een beveiliger verzette de verdachte zich gewelddadig, waarbij hij de beveiliger kneep in zijn geslachtsdelen en hem bijtend en met een houten lat bedreigde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal met geweld, met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad de vlucht mogelijk te maken of het bezit van het gestolene te verzekeren.

De tweede diefstal vond plaats op 5 april 2014 in Duiven, waar de verdachte cosmetica-artikelen en vitamine tabletten ontvreemdde. Ook hier verzette hij zich tegen zijn aanhouding, wat leidde tot geweld tegen een agent. De rechtbank oordeelde dat het geweld dat de verdachte gebruikte in verband stond met zijn aanhouding en dat hij zich schuldig had gemaakt aan diefstal met geweld.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, en heeft de proeftijd van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf verlengd. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn positieve gedragsverandering, en legde bijzondere voorwaarden op voor de voorwaardelijke straf, waaronder reclasseringstoezicht en behandeling voor verslaving. De rechtbank verklaarde ook het in beslag genomen voorwerp, een houten lat, verbeurd.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers : 05/841371-13en 05/840341-14
Datum zitting : 2 juli 2014
Datum uitspraak : 16 juli 2014
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Suriname)
adres : [adres 1]
plaats : [woonplaats]
thans gedetineerd in [verblijfplaats].
raadsman : mr. J.A. Schadd, advocaat te Arnhem.
1. De inhoud van de tenlastelegging [1]
Verdachte wordt verweten: een winkeldiefstal met geweld bij de [benadeelde 1] in Arnhem en hetzelfde bij de [benadeelde 2] in Arnhem.
1a. De vordering na voorwaardelijke veroordeling
Bij de stukken bevindt zich een vordering (parketnummer 05/700686-12) betreffende de voorwaardelijke veroordeling door de politierechter te Arnhem op 21 augustus 2012.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 2 juli 2014 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij was verdachte aanwezig. Verdachte is bijgestaan door mr. J.A. Schadd, advocaat te Arnhem.
De officier van justitie, mr. Y. Oosterhof, heeft de veroordeling gevorderd voor beide winkeldiefstallen.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs [2]
De winkeldiefstal bij [benadeelde 1](05/841371-14)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal met geweld.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging vraagt vrijspraak van het bijten, het in de balzak knijpen en het dreigen met een lat van beveiliger [slachtoffer]. Verdachte heeft deze handelingen niet verricht met het oogmerk om de vlucht mogelijk te maken of het bezit van het gestolene te verzekeren. Verdachte werd door de beveiliger dusdanig agressief benaderd, dat hij zich moest verdedigen, aldus de verdediging. Zijn oogmerk was daar dus op gericht.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht, gelet op de aangifte en de verklaring van verdachte, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een diefstal heeft gepleegd en dat hij vervolgens geweld heeft gepleegd op het moment dat hij werd betrapt.
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging dat het oogmerk op ‘hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren’ ontbreekt.
Verdachte heeft zich, nadat hij werd betrapt op diefstal en werd vastgepakt door een beveiliger, verzet en is weggerend. De beveiliger is daarop achter verdachte aangerend en heeft hem op een gegeven moment naar de grond weten te werken. Vervolgens heeft verdachte de man in zijn balzak geknepen, gebeten en bedreigd met een houten lat.
De rechtbank is van oordeel dat uit de handelingen voorafgaand aan het bijten, knijpen en dreigen, blijkt dat verdachte wilde vluchten. Dat verdachte deze handelingen verrichtte ter verdediging van zijn eigen lijf is naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk geworden. Bovendien heeft verdachte, door zich te verzetten tegen zijn aanhouding, zichzelf in de situatie gebracht dat er enige geweldshandelingen te verwachten waren.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat
hij op 07 augustus 2013, in de gemeente Arnhem, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in of uit een supermarkt heeft weggenomen een hoeveelheid kipfilet en ham en kaas en toiletdoekjes, toebehorende aan [benadeelde 1], welke diefstal werd gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen een persoon (beveiliger), genaamd [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
- nadat hij door genoemde [slachtoffer] was aangesproken en/of staande gehouden en/of achtervolgd en/of vastgepakt - opzettelijk gewelddadig heeft gerukt of getrokken in een andere richting dan die waarin die [slachtoffer] hem, verdachte, wilde brengen en/of houden, en/of
opzettelijk gewelddadig heeft geknepen in de balzak, van genoemde [slachtoffer], en opzettelijk gewelddadig heeft gebeten in de arm van genoemde [slachtoffer], en opzettelijk gewelddadig met een lat, slaande bewegingen heeft gemaakt in de richting van die [slachtoffer];
De winkeldiefstal bij het [benadeelde 2] 05/840341-14
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal met geweld.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging vindt dat verdachte moet worden vrijgesproken van het geweldsaspect, nu het oogmerk van verdachte op ‘hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren’ ontbreekt.
Mogelijk heeft er een worsteling plaatsgevonden, maar dit was in eerste instantie een reactie van verdachte op het kapottrekken van zijn jas.
Daarnaast blijkt uit het proces-verbaal dat verdachte geweld gebruikte nádat [verbalisant] had gezegd dat hij was aangehouden. Het feit is daarmee niet te kwalificeren als een diefstal met geweld, maar als een verzet bij aanhouding.
Beoordeling door de rechtbank
Op grond van de aangifte, de verklaring van verdachte en het proces-verbaal van bevindingen van agent [verbalisant] stelt de rechtbank vast dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een winkeldiefstal. Daarna is hij door [verbalisant] – die daar toevallig buiten diensttijd aanwezig was, aangehouden. Daarop heeft verdachte geprobeerd zich los te rukken en heeft hij met zijn armen om zich heen geslagen.
Dit door verdachte toegepaste geweld staat in een zodanig verband met zijn aanhouding dat dit niet anders kan worden uitgelegd dan dat verdachte wilde loskomen uit de macht van die [verbalisant] om zich zo de vlucht mogelijk te maken na de door hem gepleegde diefstal. Dat dit mogelijk ook gekwalificeerd had kunnen worden als verzet bij aanhouding, maakt dit niet anders.
De rechtbank verwerpt daarmee het verweer van de verdediging.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat
hij op 05 april 2014, in de gemeente Duiven, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in of uit een winkel heeft weggenomen een hoeveelheid cosmetica-artikelen en vitamine tabletten toebehorende aan het [benadeelde 2], welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen een persoon, genaamd [verbalisant], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat verdachte - nadat hij door genoemde [verbalisant] was aangesproken en/of staande gehouden en/of achtervolgd en/of vastgepakt - opzettelijk gewelddadig heeft gerukt of getrokken in een andere richting dan die waarin die [verbalisant] hem, verdachte, wilde brengen en/of houden, en opzettelijk gewelddadig heeft geslagen in de richting van genoemde [verbalisant] en/of (wild) om zich heen heeft geslagen;
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van de diefstal bij [benadeelde 1] ( 05/841371-13):

Diefstal, gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen een persoon, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren’
Ten aanzien van de diefstal bij het [benadeelde 2]( 05/840341-14):

Diefstal, gevolgd van geweld, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren’
De feiten zijn strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Verder vordert de officier van justitie de tenuitvoerlegging van 4 maanden gevangenisstraf die door de politierechter te Arnhem op 21 augustus 2012 voorwaardelijk is opgelegd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte van ver is gekomen en inmiddels zijn leven redelijk op de rit heeft. De diefstallen zijn ‘slechts’ incidenten geweest. Als verdachte nu nog lang in de gevangenis zou moeten blijven zitten, is het doorlopen traject voor niets geweest en is de kans op terugval groot. De raadsman wijst daarbij ook op het reclasseringsrapport waarin wordt geadviseerd tot oplegging van een werkstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
 het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 6 mei 2014; en
 een voorlichtingsrapportage van IrisZorg, gedateerd 30 juni 2014, betreffende verdachte;
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee diefstallen met geweld. In één van deze zaken gaat om het losrukken en om zich heen slaan bij de aanhouding op heterdaad, bij de andere zaak heeft verdachte behoorlijk fors geweld gebruikt, te weten bijten, in de balzak knijpen en het met een latje om zich heen slaan. Verder is het niet de eerste keer is dat verdachte zich voor dergelijke delicten moet verantwoorden.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat een gevangenisstraf van lange duur de enige passende straf is.
Wel houdt zij, meer dan de officier van justitie, rekening met de positieve gedragsverandering van verdachte, zoals beschreven in het reclasseringsrapport. Verdachte heeft zich, na jaren van middelenmisbruik, op alle leefgebieden ten goede ontwikkeld. De rechtbank zal daarom een deel van die gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen en aan die voorwaardelijke gevangenisstraf de voorwaarden verbinden dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering, ook als dit inhoudt het volgen van een ambulante behandeling en zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang dit door de reclassering nodig wordt geacht.
Beslag
De in beslag genomen houten lat betreft een voorwerp met behulp waarvan het feit is begaan. De rechtbank zal dit voorwerp verbeurd verklaren.
6A. De beoordeling van de vordering na voorwaardelijke veroordeling
De rechtbank acht de feitelijke grondslag van de vordering van de officier van justitie juist. Maar omdat de vordering tot tenuitvoerlegging om huiselijk geweld gaat, terwijl het hier om diefstallen met geweld gaat, zal de rechtbank de proeftijd verlengen met één jaar. Daarbij heeft ook een rol gespeeld het reclasseringsrapport waarin staat beschreven dat verdachte op alle leefgebieden zich positief heeft ontwikkeld en zich op een goede manier maatschappelijk heeft ontwikkeld.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 14f, 14h, 14i, 14j, 27, 57, 33, 33a, 310, 312 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 5 (vijf) maanden niet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren navolgende (bijzondere) voorwaarde(n) niet is nagekomen:
Algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
4. zich binnen twee dagen na zijn detentie meldt bij reclassering IrisZorg aan de [adres 2] en zich gedurende de proeftijd twee jaar zal blijven melden, zo vaak en lang de reclassering dit noodzakelijk acht;
5. zich gedurende de proeftijd van twee jaar (als en zolang door de reclassering noodzakelijk wordt geacht) onder behandeling zal stellen van Kairos op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen voor zijn verslaving.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart verbeurd het in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- houten lat, kleur wit.
De beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling
Wijst de vordering na voorwaardelijke veroordeling af en verlengt de proeftijd voor de duur van één (1) jaar.
Aldus gewezen door:
mr. M.G.J. Post (voorzitter), H.P.M. Kester-Bik en mr. M.A. Jansen-van Leeuwen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Y. Rikken, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 juli 2014.
Bijlage I
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van parketnummer 05/841371-13:
hij op of omstreeks 07 augustus 2013, in de gemeente Arnhem, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in of uit een supermarkt
heeft weggenomen een hoeveelheid kipfilet en/of ham en/of kaas en/of
toiletdoekjes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen een persoon (beveiliger), genaamd [slachtoffer]
, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
- nadat hij door genoemde [slachtoffer] was aangesproken en/of staande gehouden
en/of achtervolgd en/of vastgepakt - opzettelijk gewelddadig heeft gerukt of getrokken in een andere richting dan
die waarin die [slachtoffer] hem, verdachte, wilde brengen en/of houden, en/of
opzettelijk gewelddadig heeft geknepen in de balzak, althans de
geslachtsdelen, van genoemde [slachtoffer], en/of opzettelijk gewelddadig heeft gebeten in de arm(en) van genoemde [slachtoffer],
en/of opzettelijk gewelddadig met een lat, althans een stuk hout, een of meer
slaande beweging(en) heeft gemaakt in de richting van die [slachtoffer]; (pkn. 05.841371.13)
Ten aanzien van parketnummer 05/840341-14
hij op of omstreeks 05 april 2014, in de gemeente Duiven, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in of uit een winkel heeft
weggenomen een hoeveelheid cosmetica-artikelen en/of vitamine tabletten, in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het [benadeelde 2], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen een persoon, genaamd [verbalisant],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat
verdachte - nadat hij door genoemde [verbalisant] was aangesproken en/of
staande gehouden en/of achtervolgd en/of vastgepakt - opzettelijk gewelddadig heeft gerukt of getrokken in een andere richting dan
die waarin die [verbalisant] hem, verdachte, wilde brengen en/of houden,
en/of opzettelijk gewelddadig heeft geslagen in de richting van genoemde [verbalisant]
en/of (wild) om zich heen heeft geslagen; (pkn. 05.840341.14)
Bijlage II
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de volgende bewijsmiddelen zijn vervat.
Diefstal bij [benadeelde 1] (05-841371-13)
Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de regiopolitie Gelderland-Midden, district Arnhem Veluwe Zoom, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2013084165, gesloten op 8 augustus 2013en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 2 juli 2014
Het klopt dat ik op 7 augustus 2013 in Arnhem uit de [benadeelde 1] spullen heb gestolen en dat er toen een beveiliger naar mij toe kwam. Ik wilde naar huis. Ik heb hem toen alle goederen die ik wilde stelen, gegeven, maar ik had geen zin om naar het politiebureau te gaan. Toen achtervolgde hij mij en kwam hij woest op mij af. Op een gegeven moment duwde hij me op de grond en ging hij met z’n arm naar m’n keel. […] Toen heb ik hem in de ballen geknepen. Ik kreeg geen lucht. Toen hij heeft losgelaten, ben ik verder gaan lopen. Toen heb ik een klein latje gepakt uit het grof vuil om die man van me af te houden.
Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] d.d. 7 augustus 2013
Op 7 augustus 2013 omstreeks 12.20 uur was ik als beveiliger aan het werk bij de [benadeelde 1] op winkelcentrum presikhaaf. Omstreeks 12.20 uur stond ik bij de infobalie in de winkel. Ik zag een negroïde man de winkel in komen. […] Ik heb hem gevolgd en zag dat hij in die winkel goederen in zijn jaszakken deed. […] De negroïde man die goederen in zijn zak had gedaan, liep langs de kassa zonder te betalen. […] De negroïde man begon zich te verzetten en wilde ontkomen van zijn aanhouding. Hij begon zich los te rukken. Op een gegeven moment ging het te wild en besloot ik hem los te laten. Voor mijn eigen veiligheid heb ik de man op een afstandje gevolgd. Op het grasveldje tegenover het Arentheem college pakte ik de man vast en bracht hem naar de grond. [….] De man kneep mij meerdere keren met kracht in mijn balzak. Ik voelde hier erg veel pijn van. Hierna begon de man mij te bijten in de arm die ik op hem had om hem onder controle te houden. Hij probeerde meerdere keren te bijten. De vierde poging greep hij mij bij mijn elleboog. Hij beet mij echt hard. Ik had hier veel pijn van. […] Hij pakte direct een stok en begon om zich heen te slaan.
Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 7 augustus
Ik ben vandaag naar de [benadeelde 1] gegaan. Ik bedoel de [benadeelde 1] op Presikhaaf. […] Ik heb daar een aantal goederen gepakt. Ik heb kipfilet, ham, kaas en toiletdoekjes gepakt uit de schappen. Ik heb deze spullen in mijn jas gestopt. Ik ben daarna naar buiten gelopen.
Ten aanzien van parketnummer 05/840341-14
Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de regiopolitie Gelderland-Midden RL, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2014037379, gesloten op 5 april 2014 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 2 juli 2014
Het klopt dat ik op 5 april 2014 in de [benadeelde 2] in Duiven was. […] Die man zei dat hij politie was. Ik heb me wel verzet.
Proces-verbaal van aangifte d.d. 5 april 2014, p. 10-11:
Ik doe aangifte van winkeldiefstal met geweld. Ik ben filiaalmanager bij het [benadeelde 2] in Duiven. Vandaag, zaterdag 5 april 2014 omstreeks 11:15 uur stond ik bij de kassa. Er kwam een vrouw naar mij toen, die mij vertelde dat zij zag hoe een manspersoon zijn zakken vol deed met artikelen uit de winkel. Zij vertelde mij tevens dat haar man politieagent is en dat deze hem zou aanhouden. Ik keek toen naar de man en zag dat hij steeds alert om zich heen keek. Ik zag ook dat zijn jas rondom bol stond van de spullen die erin zaten. Toen de politieagent in burger hem na de poortjes en de in/uitgang aan wilde houden begon de man te vechten. […]
Terwijl hij meegenomen werd, zag ik dat hij de goederen van zich af gooide de winkel in. Dit betroffen de volgende goederen:
Sanex Zero douchegel twv 4,29 euro
2x zwitsal babyolie twv 3,15 pers tuk
[benadeelde 2] vitamine voor de vrouw twv 3,89 euro
Dove lotion twv g,19 euro.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2014, p. 47
Op zaterdag 5 april 2014 bevond ik, [verbalisant], mij omstreeks 11.20 uur buiten diensttijd, en dus in burger gekleed, op de openbare weg gelegen aan het [adres 3] te Duiven. […]
Op enig moment zag ik, [verbalisant], dat een manspersoon een deodorant-roller uit het schap in de winkel pakte. Ik zag dat deze man de deodorant-roller vervolgens in een vloeiende beweging in zijn jas of broekzak wegstopte. Ik, verbalisant, zag dat de man daarbij schichtig om zich heen keek. […]
Toen ik vervolgens omkeek zag ik dat de man ter hoogte van een reclamebord nabij de naastgelegen kapsalon liep. De man was op dat moment reeds een stelling met toiletpapier, die buiten de winkel stond, gepasseerd. De man liep op dat moment samen met de mij onbekende vrouw weg in de richting van Snackbar Braam.
Deze man bleek op een later moment te zijn:
[verdachte] (man), geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] in Suriname.
Ik, verbalisant, sprak [verdachte] hierop aan en vroeg hem wat hij in zijn jaszak had zitten. Hierop hoorde ik [verdachte] zeggen: ‘Ik weet het, Ik weet het’ en ‘ik ga nu afrekenen’ of woorden van gelijke strekking. […] Om te voorkomen dat verdachte [verdachte] zich aan zijn aanhouding zou onttrekken, heb ik , verbalisant, [verdachte] bij zijn rechterhand vastgepakt. Ik merkte dat [verdachte] zich op dat moment probeerde los te rukken. Vervolgens heb ik, verbalisant, geprobeerd om verdachte [verdachte] middels een bokkepoot onder controle te brengen.
Op dat moment ontstond een worsteling, waarbij ik, verbalisant, samen met [verdachte] tegen een stelling van het [benadeelde 2] liep. […] terwijl ik [verdachte] onder controle probeerde te houden, zag en voelde ik dat [verdachte] zijn armen probeerde los te trekken. [….] Ik verbalisant, zag en voelde dat [verdachte] met zijn armen om zich heen sloeg. Kennelijk om zich los te rukken. […] Terwijl ik, [verbalisant], verdachte door de winkel verplaatste zag ik dat hij diverse goederen, waaronder een potje met [benadeelde 2] Vitaminepillen, een pot shampoo/douche-gel en een geel flesje zwitsal babyverzorging uit de binnenzijde van zijn jas haalde.

Voetnoten

1.De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
2.De bewijsmiddelen zijn als bijlage II aan dit vonnis gehecht.