Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de akte houdende overlegging producties van de zijde van Arjatex
- de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring
- de incidentele conclusie van antwoord.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een bevoegdheidsincident tussen Arjatex B.V., een agenturenfirma voor textiel, en Pongs Textil GmbH, een Duitse vennootschap. Arjatex vordert in de hoofdzaak een betaling van € 63.497,95 van Pongs, voortvloeiend uit een overeenkomst van opdracht. Pongs heeft echter de rechtbank Gelderland in een incidentele conclusie verzocht zich onbevoegd te verklaren, omdat zij gevestigd is in Duitsland en volgens de EEX-verordening daar gedagvaard dient te worden. De rechtbank heeft de procedure in het incident gevolgd, waarbij de relevante documenten zijn ingediend, waaronder de dagvaarding en de incidentele conclusies van beide partijen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van internationale rechtsbetrekkingen en dat de hoofdregel van de EEX-verordening van toepassing is. Arjatex heeft betoogd dat de rechtbank Gelderland bevoegd is op basis van de alternatieve bevoegdheid zoals genoemd in artikel 5 van de verordening, omdat de verbintenis tot betaling van loon in Nederland zou moeten worden uitgevoerd. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verbintenis tot betaling van loon rust op Pongs, die haar kantoor in Duitsland heeft. Dit betekent dat de verbintenis daar moet worden uitgevoerd, waardoor de rechtbank Gelderland zich onbevoegd moet verklaren.
De rechtbank heeft ook opgemerkt dat, hoewel Arjatex een subsidiaire vordering heeft ingediend die mogelijk wel onder de Nederlandse rechtsmacht valt, zij zich op basis van de primaire vordering onbevoegd moet verklaren. Uiteindelijk heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard en Arjatex veroordeeld in de proceskosten van het incident, die zijn begroot op € 452,00. Dit vonnis is uitgesproken op 18 juni 2014 door mr. J.D.A. den Tonkelaar.