Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[eiser sub 1],
[eiser sub 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 9 april 2014
- de brief van mr. Weehuizen van 29 april 2014 met negen nadere producties (verklaringen)
- de brief van mr. de Bie van 2 mei 2014 met elf nadere producties (verklaringen)
- het verkort proces-verbaal van comparitie van 14 mei 2014.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
5.De beslissing
9 juli 2014voor uitlating door [gedaagde] of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op woensdagen in de maanden augustus tot en met oktober 2014 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,