In deze zaak vorderde eiser, bijgestaan door advocaat mr. I.R.M. Goedings, schadevergoeding van gedaagde, zijn voormalige advocaat mr. F.A.M. Knüppe, wegens vermeende tekortkomingen in de rechtsbijstandverlening. Eiser had in eerdere procedures tegen [naam 1] verloren, en stelde dat gedaagde bepaalde kansrijke verweren niet had gevoerd, wat leidde tot schade. De rechtbank Gelderland oordeelde dat gedaagde niet tekort was geschoten in zijn verplichtingen. De rechtbank concludeerde dat er geen beroepsfout was gemaakt, omdat gedaagde in de procedures in eerste aanleg beide keren had gewonnen. Eiser had zelf ook een rol gespeeld in de procedures en had aanvankelijk zijn eigen belangen behartigd. De rechtbank oordeelde dat het niet voeren van bepaalde verweren door gedaagde niet toerekenbaar was, omdat het voeren van die verweren in strijd zou zijn geweest met de strategie die eiser zelf had gekozen. Bovendien was er onvoldoende bewijs dat het voeren van die verweren tot een andere uitkomst zou hebben geleid. De rechtbank wees de vorderingen van eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten.