ECLI:NL:RBGEL:2014:4286

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 juli 2014
Publicatiedatum
11 juli 2014
Zaaknummer
05/821569-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval onder invloed van alcohol met lichamelijk letsel als gevolg

Op 11 juli 2014 heeft de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 32-jarige man die verantwoordelijk was voor een verkeersongeval op 17 juli 2013 in de gemeente Beuningen. De verdachte, die onder invloed van alcohol verkeerde, verloor de controle over zijn voertuig, wat resulteerde in een ongeval waarbij twee inzittenden verwondingen opliepen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het veroorzaken van het ongeval door onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag, terwijl hij onder invloed van alcohol was. Het alcoholgehalte in zijn adem was vastgesteld op 475 microgram per liter, wat aanzienlijk boven de toegestane limiet ligt. De rechtbank legde een taakstraf op van 120 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk. De rechtbank overwoog dat de verdachte niet alleen de verkeersveiligheid in gevaar had gebracht, maar ook de verantwoordelijkheid droeg voor de veiligheid van zijn inzittenden. De uitspraak benadrukte de ernst van het delict en de gevolgen van rijden onder invloed, waarbij de rechtbank rekening hield met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de beperkte schade die was ontstaan door het ongeval.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/821569-13
Datum zitting : 27 juni 2014
Datum uitspraak : 11 juli 2014
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte],
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
raadsvrouw : mr. K. Coenders- El Dahri, advocaat te Beuningen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 17 juli 2013, in de gemeente Beuningen, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden,
immers heeft verdachte met dat motorrijtuig, aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, onder invloed van alcoholhoudende drank, althans na het gebruik van een niet onaanzienlijke hoeveelheid alcoholhoudende drank, gereden op de weg, de Nieuwe Pieckelaan,
- terwijl het zicht van verdachte ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt of gehinderd, en/of
- heeft verdachte (daarbij) niet, althans onvoldoende, gelet op de weg vóór hem, en/of
- heeft verdachte (daarbij) dat door hem bestuurde motorrijtuig niet voortdurend onder controle gehad, en/of
- is verdachte (daarbij) niet voortdurend in staat geweest de handelingen te verrichten die van hem werden vereist, en/of
- heeft verdachte (daarbij) niet voortdurend de nodige oplettendheid en/of voorzichtigheid betracht, en/of
- is verdachte in of nabij een in die weg gelegen, voor hem, verdachte, naar links verlopende bocht, met dat motorijtuig (rechtdoor) de (rechter)berm in gereden, althans is terechtgekomen, en/of
- is verdachte (vervolgens) met dat motorrijtuig in een slip geraakt en/of (vervolgens) omgeslagen, waardoor een ander of anderen (genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]) zwaar
lichamelijk letsel, althans zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl verdachte verkeerde in de toestand bedoeld in artikel 8 lid 2 van de Wegenverkeerswet 1994;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 17 juli 2013, in de gemeente Beuningen, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Nieuwe Pieckelaan, onder invloed van alcoholhoudende drank, althans na het gebruik van een niet onaanzienlijke hoeveelheid alcoholhoudende drank heeft gereden,
- terwijl het zicht van verdachte ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt of gehinderd, en/of
- heeft verdachte (daarbij) niet, althans onvoldoende, gelet op de weg vóór hem, en/of
- heeft verdachte (daarbij) dat door hem bestuurde motorrijtuig niet voortdurend onder controle gehad, en/of
- is verdachte (daarbij) niet voortdurend in staat geweest de handelingen te verrichten die van hem werden vereist, en/of
- heeft verdachte (daarbij) niet voortdurend de nodige oplettendheid en/of voorzichtigheid betracht, en/of
- is verdachte in of nabij een in die weg gelegen, voor hem, verdachte, naar links verlopende bocht, met dat motorijtuig (rechtdoor) de (rechter)berm in gereden, althans is terechtgekomen, en/of
- is verdachte (vervolgens) met dat motorrijtuig in een slip geraakt en/of (vervolgens) omgeslagen, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
2. hij op of omstreeks 17 juli 2013, in de gemeente Beuningen, als bestuurder van een voertuig (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes adem bij een onderzoek 475 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 27 juni 2014 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. Coenders - El Dahri, voornoemd.
De officier van justitie, mr. A. Reah, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs [1]
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 17 juli 2013 reed verdachte als bestuurder van een personenauto op de Nieuwe Pieckelaan in de gemeente Beuningen. In een bocht naar links op die weg is verdachte de macht over het stuur verloren, is (rechtdoor) de berm in gereden en is een sloot in- en weer uitgereden. De auto was als gevolg van het incident zwaar beschadigd (total-loss). [2]
Terwijl verdachte daar reed was hij onder invloed van alcoholhoudende drank. Uit de afgenomen ademanalyse bleek dat het alcoholgehalte van verdachtes adem 475 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht was. [3] Verdachte en de twee andere inzittenden van de auto, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], hebben als gevolg van dit incident verwondingen opgelopen. [4]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde, waarbij aan [slachtoffer 1] zodanig lichamelijk letsel is toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van diens normale bezigheden is ontstaan.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden bewezen dat aan de inzittenden van de auto zodanig lichamelijk letsel is toegebracht dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van hun normale bezigheden is ontstaan. [slachtoffer 1] is als gevolg van het ongeval 14 dagen verhinderd geweest zijn gebruikelijke bezigheden uit te voeren. Als gevolg van complicaties heeft het herstel uiteindelijk langer geduurd, maar dit kan verdachte niet worden aangerekend.
Nu geen lichamelijk letsel als hiervoor genoemd bewezen kan worden verklaard, dient verdachte van het primair tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld welke feitelijke gedragingen die ten laste zijn gelegd, kunnen worden bewezen en of de bewezen geachte feitelijke gedragingen schuld aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 opleveren. Daarbij komt het aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval.
Verdachte is met de auto uit een, naar links afbuigende, bocht geraakt. Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij 70 à 80 kilometer per uur reed, toen hij de macht over het stuur verloor. [5] Ter zitting heeft hij verklaard dat hij 60 tot 70 kilometer per uur heeft gereden. [6]
De rechtbank is van oordeel dat verdachte, nog los van de geldende maximumsnelheid op de Nieuwe Pieckelaan van 60 kilometer per uur die hij heeft overschreden [7] , uitgaande van de door hemzelf genoemde snelheid, harder heeft gereden dan de situatie ter plaatse toeliet.
Verdachte naderde immers een bocht, voorafgaande waaraan hij door meerdere verkeersborden werd gewaarschuwd dat hij een scherpe bocht naderde. [8] Bovendien heeft verdachte zelf verklaard dat zijn zicht van werd gehinderd door de laagstaande zon. [9]
Door de gebeurtenissen waarbij de auto uit de bocht en in de berm is geraakt, welke gebeurtenissen zonder meer als ‘ongeval ‘ kunnen worden gekwalificeerd, is de auto zwaar beschadigd geraakt. Verdachte weet niet meer of de auto over de kop is gegaan. Gelet op de beschadigingen aan de auto gaat de rechtbank er (minimaal) van uit dat de auto in een slip is geraakt en/of is omgeslagen. Daarnaast was, zoals hiervoor is overwogen, verdachte onder invloed van alcohol.
Van iedere bestuurder mag worden verwacht dat deze anticipeert op verkeerssituaties en dat deze voortdurend in staat is zijn voertuig onder controle te houden om de benodigde verkeershandelingen te verrichten.
Deze zorgplicht gold dus ook voor verdachte, temeer nu hij de verantwoordelijkheid droeg voor de veiligheid van twee inzittenden en een hond.
Verdachte reed echter nadat hij (een aanzienlijke hoeveelheid) alcohol had gedronken en hij is , mede omdat hij onder invloed van die alcohol verkeerde, niet in staat gebleken zijn voertuig onder controle te houden bij het doorrijden van een bocht. Hiermee heeft hij zich niet aan voormelde zorgplicht gehouden.
Dat verdachte zou zijn geschrokken van de hond kan, wat ook zij van dit verweer, hieraan geenszins afdoen. Immers, die hond is met instemming van verdachte los in de auto geplaatst en gedragingen van die hond komen dan ook voor zijn rekening en risico. Daarnaast acht de rechtbank het ook niet aannemelijk dat slechts door een enkele beweging van de hond de auto op een dusdanige manier van de weg is geraakt als hiervoor omschreven.
De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte (minst genomen) aanmerkelijke schuld heeft bij de totstandkoming van het ongeval.
Ten aanzien van het letsel van de inzittenden overweegt de rechtbank als volgt.
In het rechtbankdossier bevinden zich onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat bij [slachtoffer 1] dan wel [slachtoffer 2] sprake is van zwaar lichamelijk letsel, nu er geen medische verklaring is overgelegd.
Uit de verklaringen van [slachtoffer 2] blijkt voorts onvoldoende dat sprake is geweest van tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van zijn normale bezigheden.
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij gewond is geraakt als gevolg van het ongeval. [10] Door de ter plaatse gekomen verbalisanten is geconstateerd dat [slachtoffer 1] onder de schrammen en verwondingen zat. [11] Voorts heeft [slachtoffer 1] verklaard dat in het ziekenhuis is gebleken dat hij zijn rechteronderarm op twee plaatsen gebroken had. Hieraan is hij geopereerd en is een ijzeren plaat in zijn bot gezet. Verder had hij een aantal ribben gekneusd en lag zijn middelvinger tot op het bot open. Op 5 september 2013 heeft hij verklaard dat zijn arm goed is hersteld en dat hij inmiddels een week weer aan het werk is. In totaal heeft hij zes weken in de ziektewet gezeten. [12]
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat aan [slachtoffer 1] zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht dat daaruit tijdelijke verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan. Het verweer dat slechts een deel van het letsel aan verdachte kan worden toegerekend, volgt de rechtbank niet. In de eerste plaats is dit verweer niet met medische stukken onderbouwd. Daarnaast blijkt uit de informatie aangedragen door benadeelde [slachtoffer 1] niet dat zijn genezing is vertraagd als gevolg van een andere oorzaak. Indien al sprake zou zijn van complicaties bij de medische behandeling van het letsel, opgelopen bij het ongeval, staan deze complicaties (en de bijkomende gevolgen) in beginsel in voldoende verband met het ongeval en komen zij voor rekening van verdachte.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1. hij op 17 juli 2013, in de gemeente Beuningen, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, immers heeft verdachte met dat motorrijtuig, aanmerkelijk, onvoorzichtig en onoplettend, onder invloed van alcoholhoudende drank, gereden op de weg, de Nieuwe Pieckelaan,
- heeft verdachte (daarbij) onvoldoende, gelet op de weg vóór hem, en
- heeft verdachte (daarbij) dat door hem bestuurde motorrijtuig niet voortdurend onder controle gehad, en
- is verdachte (daarbij) niet voortdurend in staat geweest de handelingen te verrichten die van hem werden vereist, en
- heeft verdachte (daarbij) niet voortdurend de nodige oplettendheid en voorzichtigheid betracht, en
- is verdachte in een in die weg gelegen, voor hem, verdachte, naar links verlopende bocht, met dat motorijtuig (rechtdoor) de (rechter)berm in gereden, en
- is verdachte (vervolgens) met dat motorrijtuig in een slip geraakt en/of (vervolgens) omgeslagen, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1] zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl verdachte verkeerde in de toestand bedoeld in artikel 8 lid 2 van de Wegenverkeerswet 1994.
Ten aanzien van feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van bevindingen, p. 25 en 26;
  • de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 juni 2014.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het als feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 17 juli 2013, in de gemeente Beuningen, als bestuurder van een voertuig (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes adem bij een onderzoek 475 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor iemand lichamelijk letsel is toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid.
Ten aanzien van feit 2:
Overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994.
De feiten zijn strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 160 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Tevens dient verdachte de rijbevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen te worden ontzegd voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van de periode dat verdachte zijn rijbewijs al ingehouden is geweest, te weten zes maanden.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat een groot deel van een eventuele taakstraf voorwaardelijk dient te worden opgelegd. Voorts is de gevorderde ontzegging van de rijbevoegdheid buitenproportioneel. Daartoe is aangevoerd dat verdachte de gevolgen van het ongeval samen met de inzittenden, zijn vrienden, heeft afgehandeld, dat hij niet eerder voor een vergelijkbaar delict is veroordeeld en dat hij grotendeels de zorg voor zijn kinderen heeft.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 26 mei 2014.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstige verkeersfout door onder invloed van een aanzienlijke hoeveelheid alcohol te gaan rijden en daarbij de macht over het stuur te verliezen. Als gevolg van het hierdoor ontstane ongeval heeft zijn vriend letsel opgelopen en is zijn andere vriend gewond geraakt. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij, ogenschijnlijk met gemak, na behoorlijk wat te hebben gedronken achter het stuur is gestapt en ook ná het ongeval nog verder is gaan rijden. Er mag van geluk worden gesproken dat de schade beperkt is gebleven tot bovengenoemd letsel van de inzittenden en er niet tevens andere verkeersdeelnemers (dodelijk) gewond zijn geraakt.
Gelet op de oriëntatiepunten van de rechtbank voor dergelijke feiten is als uitgangspunt een werkstraf voor de duur van 90 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van negen maanden op zijn plaats. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank een forsere werkstraf aangewezen. Wel zal de rechtbank ten aanzien van de ontzegging van de rijbevoegdheid rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte alsmede met de omstandigheid dat de schade door het ongeval beperkt is gebleven tot verdachte en zijn vrienden, die allen bewust hebben gekozen om met verdachte in beschonken toestand mee te rijden.
Hierbij acht de rechtbank aangewezen dat een deel van de ontzegging van de rijbevoegdheid voorwaardelijk wordt opgelegd, mede ter voorkoming van recidive.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht en op de artikelen 6, 8, 175, 176, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
het verrichten van een werkstraf gedurende 120 (éénhonderdentwintig) uren.
Bepaalt dat deze werkstraf binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid. De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast op 60 (zestig) dagen.
en voorts tot:
ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen, bromfietsen daaronder begrepen, voor de duur van 9 (negen) maanden,met aftrek overeenkomstig artikel 179, lid 6, van de Wegenverkeerswet 1994.
Bepaalt dat van deze ontzegging
3 (drie) maandenniet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 3 (drie) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Aldus gewezen door:
mr. E. de Boer (voorzitter), mr. K.A.M. van Hoof en mr. M.C. Gerritsen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C. Aalders, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 juli 2014.
mr. Van Hoof en mr. Gerritsen zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van de regiopolitie Gelderland-Zuid, district Tweestromenland, opgemaakte proces-verbaal, registratienummer: PL082M 2013079014, gesloten op 9 augustus 2013 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 46, met foto’s, en verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 25 en 26 en de door verdachte ter terechtzitting afgelegde verklaring
4.Proces-verbaal van verhoor benadeelde [slachtoffer 1], p.13 en 14, proces-verbaal van verhoor benadeelde [slachtoffer 2], p. 16 en 17 en verklaringen van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 27 juni 2014.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p.39.
6.Verklaringen van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 27 juni 2014.
7.Proces-verbaal aanrijding misdrijf, p. 2
8.Een schriftelijk bescheid, zijnde foto’s, p. 52.
9.Verklaringen van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 27 juni 2014.
10.Proces-verbaal van verhoor benadeelde [slachtoffer 1], p. 14.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 8.
12.Processen-verbaal van verhoor benadeelde [slachtoffer 1], p. 14 en 18