ECLI:NL:RBGEL:2014:4250

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 juli 2014
Publicatiedatum
8 juli 2014
Zaaknummer
AWB-13_6932,6933,6934
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindafrekeningen van Loyalis niet aangemerkt als besluiten onder de Algemene wet bestuursrecht

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 2 juli 2014, hebben eiseressen beroep ingesteld tegen besluiten van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) te Groningen. De zaak betreft eindafrekeningen van Loyalis Maatwerkadministratie over het jaar 2012, die betrekking hebben op doorberekende kosten van wettelijke en bovenwettelijke werkloosheidsuitkeringen aan voormalig werknemers van eiseressen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eindafrekeningen niet kunnen worden aangemerkt als besluiten in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, omdat Loyalis geen bestuursorgaan is dat belast is met de uitvoering van de Werkloosheidswet (WW). Hierdoor staat er geen bestuursrechtelijke rechtsgang open tegen deze eindafrekeningen.

De rechtbank heeft verder overwogen dat de bestreden besluiten van het UWV enkel betrekking hebben op verhaalsbesluiten die zijn gedateerd van 9 februari 2012 tot en met 8 oktober 2012. Eiseressen hebben geen tijdig bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, en de rechtbank oordeelt dat het UWV de bezwaren terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank verwijst naar eerdere jurisprudentie en concludeert dat de rechtsgevolgen van de verhaalsbesluiten voor eiseressen zijn ingetreden, en dat er geen omstandigheden zijn die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken.

De rechtbank heeft de beroepen van eiseressen ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Zutphen
Bestuursrecht
zaaknummers: 13/6932, 13/6933 en 13/6934
proces-verbaal van mondelinge uitspraak van de meervoudige kamer van 2 juli 2014
in de zaken tussen
1.
[eiseressen]
2.
[eiseressen]
3.
[eiseressen],
eiseressen,
(gemachtigde: K. Mulder),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringente Groningen, verweerder.

Procesverloop

Bij brieven van 6 februari 2013 heeft Loyalis Maatwerkadministratie (hierna: Loyalis) aan eiseressen een eindafrekening over het jaar 2012 gezonden betreffende de doorberekende kosten van verweerder en Loyalis in verband met wettelijke en bovenwettelijke werkloosheidsuitkeringen aan voormalig werknemers van eiseressen.
Op 9 februari 2012, 8 maart 2012, 16 april 2012, 10 mei 2012, 8 juni 2012, 10 juli 2012, 9 augustus 2012, 11 september 2012 en 8 oktober 2012 heeft verweerder aan Loyalis besluiten gezonden tot verhaal van aan voormalig werknemers van eiseressen in de maanden januari 2012 tot en met september 2012 betaalde uitkeringen op grond van de Werkloosheidswet (hierna: WW).
Bij besluiten van 25 september 2013 heeft verweerder de bezwaren van eiseressen niet-ontvankelijk verklaard.
Eiseressen hebben tegen de bestreden besluiten afzonderlijk beroep ingesteld. Verweerder heeft verweerschriften ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 juli 2014, alwaar de zaken gevoegd zijn behandeld. Eiseressen zijn vertegenwoordigd door hun gemachtigde. [eiseres 2] heeft zich voorts laten vertegenwoordigen door [naam]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door W.G. Metus.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.

Overwegingen

1.
De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2.
De eindafrekeningen 2012 kunnen niet worden aangemerkt als besluiten in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, nu deze afkomstig zijn van Loyalis, dat geen bestuursorgaan is dat is belast met de uitvoering van de WW. Daartegen staat dan ook geen bestuursrechtelijke rechtsgang open.
3.
Wat betreft de onderliggende maandelijkse verhaalsbesluiten is niet in geschil dat de bestreden besluiten slechts betrekking hebben op de verhaalsbesluiten die zijn gedateerd van 9 februari 2012 tot en met 8 oktober 2012, zodat het onderhavig geding daartoe is beperkt. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de bezwaren tegen de eindafrekening 2012 mede gericht heeft kunnen achten tegen deze verhaalsbesluiten, nu deze via Loyalis op de juiste wijze aan eiseressen zijn bekendgemaakt. Verweerder mocht er gezien de bestendige praktijk op vertrouwen dat Loyalis in dit verband als vertegenwoordiger van eiseressen optrad. De rechtbank ziet geen reden om tot een ander oordeel te komen dan de rechtbank Noord-Nederland in onder meer de uitspraak van 11 juli 2013 (ECLI:NL:RBNN:2013:4571). Met de toezending van deze verhaalsbesluiten aan Loyalis zijn dan ook de rechtsgevolgen daarvan voor eiseressen ingetreden. Eiseressen hebben daartegen niet tijdig bezwaar gemaakt. Er zijn geen omstandigheden gesteld om te oordelen dat de termijnoverschrijding verschoonbaar moet worden geacht.
4.
Verweerder heeft de bezwaren derhalve terecht niet-ontvankelijk verklaard.
5.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.P. Heijmans, voorzitter, mr. E.M. Vermeulen en
mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.H.M. Steigenga-Gerritsen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2014.
griffier
voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.