ECLI:NL:RBGEL:2014:4056
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om handhaving van het KOMO-productcertificaat en de Nationale Beoordelingsrichtlijn voor hulpstoffen voor beton
In deze zaak heeft eiseres, een bedrijf dat hulpstoffen voor beton levert, een verzoek ingediend bij de VROM-inspectie om handhavend op te treden tegen het KOMO-productcertificaat. Eiseres stelt dat het gebruik van dit keurmerk in strijd is met Europese richtlijnen, omdat lidstaten geen aanvullende eisen mogen stellen aan bouwproducten. Het primaire besluit van de VROM-inspectie om het verzoek af te wijzen, werd door de minister voor Wonen en Rijksdienst bevestigd in een bestreden besluit. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, heeft op 3 juli 2014 uitspraak gedaan in deze zaak. De rechtbank overweegt dat de Nationale Beoordelingsrichtlijn voor het KOMO-productcertificaat niet is vastgesteld door overheidsorganen die als zodanig optreden en dat er geen regels zijn die het gebruik van bouwproducten met een CE-markering belemmeren. De rechtbank stelt vast dat de Richtlijn 89/106/EEG inmiddels is vervangen door de Verordening (EU) nr. 305/2011, die op 1 juli 2013 in werking is getreden. De rechtbank concludeert dat er geen overtreding is van de artikelen 8, vierde en vijfde lid, van de Verordening.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Raad van State.