In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 4 maart 2014, staat de fiscale behandeling van de staking van een landbouwonderneming centraal. Eiser, die zijn agrarische onderneming per 1 januari 2003 heeft gestaakt, heeft belastingaanslagen ontvangen van de inspecteur van de Belastingdienst. De rechtbank behandelt de vraag of de landbouwgronden en de huiskavel na de staking tot het ondernemingsvermogen van eiser zijn blijven behoren. De inspecteur stelt dat dit het geval is, terwijl eiser betoogt dat de activa in 2002 naar privé zijn overgegaan.
De rechtbank oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat de activa na de staking tot het ondernemingsvermogen zijn blijven behoren. De rechtbank wijst erop dat bij de staking van een onderneming de activa in principe naar het privévermogen overgaan, tenzij er sprake is van specifieke omstandigheden die een uitzondering rechtvaardigen. De rechtbank concludeert dat de landbouwgronden en de huiskavel niet tot het ondernemingsvermogen zijn blijven behoren, en dat de boekwinst in 2002 in de belastingheffing had moeten worden betrokken.
Daarnaast behandelt de rechtbank de vraag of de opbrengsten uit de uitgifte in erfpacht van de landgoedpercelen kunnen worden aangemerkt als resultaat uit overige werkzaamheden. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van meer dan normaal, actief vermogensbeheer, en dat de opbrengsten uit de erfpacht als resultaat uit overige werkzaamheden moeten worden aangemerkt. De rechtbank heropent het onderzoek om partijen in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de hoogte van de belastingaanslagen en de gevolgen voor het vermogen in box 3.