ECLI:NL:RBGEL:2014:3974

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 juni 2014
Publicatiedatum
30 juni 2014
Zaaknummer
06/940050-11
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Bögemann
  • J. Roelvink
  • A. Vos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige met gedragsproblemen

Op 24 juni 2014 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de PIJ-maatregel (plaatsing in een inrichting voor jeugdigen) voor een jeugdige, hierna aangeduid als betrokkene. De vordering tot verlenging, ingediend door de officier van justitie op 16 mei 2014, was gebaseerd op de noodzaak om de behandeling van betrokkene voort te zetten. De PIJ-maatregel was oorspronkelijk opgelegd bij vonnis van 30 augustus 2011 en werd ten uitvoer gelegd op 10 april 2012. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene zich in het verleden heeft onttrokken aan de behandeling en dat er een risicofactor aanwezig is in de vorm van drugsgebruik. De deskundige heeft in een verlengingsadvies aangegeven dat betrokkene voldoende motivatie toont, maar dat hij nog steeds ondersteuning nodig heeft om zijn gedragsverandering te waarborgen.

Tijdens de zitting heeft de raadsman van betrokkene betoogd dat de PIJ-maatregel niet met 12 maanden, maar met 8 maanden verlengd zou moeten worden, om zo de motivatie van betrokkene te behouden en kritisch te blijven kijken naar het vervolgtraject. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de risico's van recidive en de noodzaak voor verdere behandeling en begeleiding zwaarder wegen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de gevorderde verlenging van de PIJ-maatregel voor de duur van één jaar noodzakelijk is voor de ontwikkeling van betrokkene en om de behandeldoelen te realiseren.

De rechtbank heeft de beslissing genomen in het belang van betrokkene, waarbij de noodzaak voor intensieve coaching en controle op middelengebruik is benadrukt. De rechtbank heeft de termijn van de maatregel verlengd met één jaar, zodat betrokkene de kans krijgt om zijn gedrag verder te verbeteren en de opgedane kennis en vaardigheden ook buiten de inrichting toe te passen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar gemaakt op de zitting van 24 juni 2014.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige strafkamer voor jeugdigen
Parketnummer: 06/940050-11
Uitspraak d.d.: 24 juni 2014
Tegenspraak
Ter griffie van deze rechtbank is ingediend een vordering, gedateerd 16 mei 2014, van de officier van justitie in dit arrondissement, strekkende tot verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van:

[betrokkene],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans verblijvende in [verblijfplaats],
nader te noemen: betrokkene, met een termijn van één (1) jaar.
De maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (verder: de PIJ-maatregel) is voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de rechtbank Zutphen d.d. 30 augustus 2011 en is ten uitvoer gelegd bij beslissing van de rechtbank Zutphen d.d. 10 april 2012.
De maatregel is opgelegd terzake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, terwijl bij de jeugdige tijdens het begaan van het feit een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond.
De vordering is met gesloten deuren behandeld op de terechtzitting van 10 juni 2014. Van deze behandeling is een proces-verbaal is opgemaakt.
De rechtbank heeft de stukken bezien, waaronder een verlengingsadvies – met bijlagen - van [verblijfplaats] van 12 mei 2014, ondertekend door drs. [deskundige], gedragswetenschapper.
Betrokkene is bijgestaan door zijn raadsman mr. R. Oude Breuil, advocaat te Enschede.

Motivering

De Dienst Justitiële Inrichtingen heeft per brief van 13 december 2013 laten weten dat betrokkene zich van 10 mei 2012 tot 22 mei 2012 heeft onttrokken aan de behandeling, dat er daarnaast van 4 juli 2012 tot 13 september 2012 een openstaande jeugddetentie van 71 dagen ten uitvoer is gelegd en dat aldus de expiratiedatum van de PIJ-maatregel 2 juli 2014 is. De rechtbank is derhalve van oordeel dat de vordering binnen de in artikel 77t van het Wetboek van Strafrecht vermelde termijn is ingediend.
Uit het verlengingsadvies en de daarop gegeven toelichting door de deskundige [deskundige], voornoemd, komt onder meer het volgende naar voren:
Betrokkene toont voldoende commitment en motivatie om aan zijn gedragsverandering te werken, maar heeft moeite om zijn oude patronen los te laten en zich daadwerkelijk over te geven aan de ingezette therapieën. Betrokkene behoeft nadrukkelijk steun en aansporing om zijn motivatie vast te houden, het ontbreekt hem aan voldoende interne stabiliteit en hij behoeft nog de nodige (aan)sturing voor wat betreft het ordenen en zijn leefwereld en het structureren van zijn dagelijkse bezigheden. Een risicofactor blijft het gebruik van drugs, wanneer de controle op zijn gedrag wegvalt of wanneer sprake is van oplopende druk of stress.
Niet alleen behoeven de leerdoelen onderhoud en verdere uitwerking middels gesprekken en therapie, ook aan een verdere (stapsgewijze) uitbreiding van het (onbegeleid) verlof zal gewerkt moeten worden. Er zal op meerdere momenten moeten worden getoetst of betrokkene de in de inrichting opgedane kennis en vaardigheden ook buiten de inrichting zelfstandig en op een adequate wijze weet toe te passen.
Het streven is om binnen de geadviseerde verlengingstermijn een STP (een scholings- en /of trainingsprogramma buiten te inrichting) te realiseren. De haalbaarheid hiervan hangt af van de ontwikkelingen en de vorderingen die betrokkene in de komende periode weet te realiseren, maar zeker ook van de mate waarin betrokkene zich verdergaand zal moeten overgeven aan de behandeling en de afhankelijkheidsaspecten daarvan.
Gedacht wordt om betrokkene na een periode van meerdaags onbegeleid verlof in het kader van zijn STP te plaatsen bij de Stichting Jongvolwassenen in Hengelo.
Gelet op de nog aanwezige risicofactoren c.q. leerdoelen en de noodzaak tot voortzetting van de in gang gezette behandelinterventies, wordt geadviseerd om de PIJ-maatregel te verlengen voor de duur van 1 jaar. De deskundige acht deze termijn nodig om niet alleen het verdere traject een zorgvuldig verloop te laten hebben, maar ook om de noodzakelijke verdere bewerking (en vermindering) van de kernproblematiek te kunnen laten plaatsvinden.
De officier van justitie heeft op grond van het verlengingsadvies en de behandeling ter zitting gepersisteerd bij haar vordering.
De raadsman heeft gesteld dat hij geen goede argumenten ziet om de PIJ-maatregel te verlengen met 12 maanden. Hij heeft daartoe opgemerkt dat betrokkene al vanaf zijn jeugd intensief behandeld wordt en dat zijn motivatie momenteel begint af te brokkelen. [verblijfplaats] heeft de afgelopen periode niet doorgepakt en er zijn ook geen concrete plannen. Het zou mooi zijn, zo voert de raadsman aan, als betrokkene na de schoolvakantie naar het [school] zou kunnen gaan, waar zijn moeder ook woont en waar hij dan wellicht een ambulante interventie zou kunnen volgen.
De raadsman stelt voor om de PIJ-maatregel wel te verlengen, maar dan met 8 maanden in plaats van 12 maanden. Niet alleen om betrokkene hiermee te motiveren, maar meer om te waarborgen dat er kritisch gekeken wordt naar het vervolgtraject en dat er stappen gezet blijven worden.
De rechtbank is, gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting, van oordeel dat bij betrokkene het risico van recidive ter zake van een geweldsmisdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, nog steeds aanwezig is, zodat verlenging van de maatregel nodig is. Met de deskundige en de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het voor betrokkene de komende tijd belangrijk is dat er nog verschillende interventies plaatsvinden op [verblijfplaats], mede gelet op de “terugval” welke recent, twee maanden voor deze zitting, heeft plaatsgevonden.
Deze “terugval” heeft te maken met het feit dat in april 2014 diverse urinecontroles een positieve uitslag gaven, waardoor niet alleen het schoolverlof van betrokkene tijdelijk is ingetrokken, maar waardoor ook onder andere zijn aanvraag voor meerdaags onbegeleid verlof is gestagneerd. De rechtbank is van oordeel dat het komende jaar niet alleen verschillende leerdoelen en therapieën verder uitgewerkt dienen te worden, maar dat ook aan verder stapsgewijze uitbreiding van het meerdaags onbegeleid verlof gewerkt zal moeten worden. Bovendien zal, indien betrokkene na zijn verblijf bij [verblijfplaats] geplaatst kan worden bij een begeleide woonvorm, naar het oordeel van de rechtbank sprake moeten zijn van intensieve coaching, zal op meerdere momenten moeten worden getoetst of betrokkene de in de inrichting opgedane kennis en vaardigheden ook buiten de inrichting zelfstandig en op een adequate wijze weet toe te passen en zal er een voortgezette controle op middelengebruik moeten blijven plaatsvinden.
Gelet op voorgaande leidt dit tot de conclusie dat de door de officier van justitie gevorderde verlenging van de PIJ-maatregel voor de duur van één jaar noodzakelijk is.
De rechtbank neemt hierbij tevens in aanmerking dat de gevorderde verlenging in het belang is van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van betrokkene en dat betrokkene de komende tijd verder gaat werken aan de in het verlengingsadvies genoemde behandeldoelen.

Beslissing:

De rechtbank verlengt de termijn van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van
[betrokkene]met
1 (één) jaar.
Aldus gewezen door mr. Bögemann, voorzitter, tevens kinderrechter, mrs. Roelvink en Vos, rechters, in tegenwoordigheid van Vriezekolk, griffier en uitgesproken op de terechtzitting van 24 juni 2014.
Mr. Roelvink en mr. Vos zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.