ECLI:NL:RBGEL:2014:3969

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 juli 2014
Publicatiedatum
27 juni 2014
Zaaknummer
AWB-13_7224
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgevingsvergunning voor de bouw van een parkeergarage en het kappen van bomen in Elst

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan over de omgevingsvergunning voor de bouw van een parkeergarage, het maken van een uitweg en het kappen van 37 bomen in Elst. De Vereniging Comité Verantwoord Beleid Overbetuwe, eiseres, heeft beroep ingesteld tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Overbetuwe, die de bezwaren van eiseres niet-ontvankelijk had verklaard. De zitting vond plaats op 26 juni 2014, waarbij de eiseres werd vertegenwoordigd door verschillende personen, terwijl de verweerder werd bijgestaan door mr. J.H. Meijer. De derde-partij, Bouwbedrijf Aan de Stegge Twello BV, was ook aanwezig.

De rechtbank overwoog dat de bezwaren van eiseres niet-ontvankelijk waren verklaard omdat zij niet als belanghebbende kon worden aangemerkt. De rechtbank stelde vast dat de doelstellingen van eiseres, zoals het bevorderen van een gezond financieel beleid van de gemeente en het voorkomen van de bouw van een nieuw gemeentehuis, niet voldoende concreet waren om aan te nemen dat eiseres rechtstreeks werd getroffen door de bestreden besluiten. De rechtbank concludeerde dat de bouw van de parkeergarage en de andere activiteiten niet noodzakelijkerwijs leidden tot de bouw van een nieuw gemeentehuis, en dat de bezwaren van eiseres daarom terecht niet-ontvankelijk waren verklaard.

De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummers: ARN 13/7224 en 13/8294

proces-verbaal van de meervoudige kamer van

in de zaken tussen

Vereniging Comité Verantwoord Beleid Overbetuwe, te Elst, eiseres,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Overbetuwete Elst, verweerder.
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
Bouwbedrijf Aan de Stegge Twello BV.

Procesverloop

Bij besluiten van 7 en 21 november 2013 heeft verweerder bezwaren van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.
Eiseres heeft tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 juni 2014. Namens eiseres zijn [namen] verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door R.M. Willemse, S. Rutten en A. Mulder-Bartels, bijgestaan door mr. J.H. Meijer. Namens de derde-partij is [naam], projectmanager, verschenen, bijgestaan door mr. A.J. van Zwieten de Blom.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart de beroepen ongegrond.

Overwegingen

1.
De bezwaren van eiseres tegen de omgevingsvergunning voor het bouwen van een parkeergarage, het maken van een uitweg aan de Energieweg in Elst en het kappen van 37 bomen zijn door verweerder niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiseres niet aangemerkt kan worden als belanghebbende.
2.
Ingevolge artikel 1:2, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
Volgens haar statuten is het doel van eiseres: (a) in het algemeen het bevorderen van een gezond financieel beleid van de gemeente Overbetuwe en het voorkomen van activiteiten die dit bedreigen en (b) in het bijzonder het in verband hiermee voorkomen van de bouw van een nieuw gemeentehuis nabij station Elst.
3.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de bouw van de parkeergarage, de te maken uitweg en het kappen van de bomen mogelijk zonder de bouw van een nieuw gemeentehuis. De bouw van de parkeergarage, het maken van de uitweg en het kappen van de bomen vormen geen opmaat voor de bouw van een nieuw gemeentehuis. Dat eiseres volgens haar doelstelling tegen de komst van een nieuw gemeentehuis bij het station is, maakt daarom niet dat zij belanghebbende is bij de bouw van de parkeergarage, het maken van de uitweg of het kappen van de bomen.
4.
Blijft over de doelstelling van het bevorderen van een gezond financieel beleid van de gemeente Overbetuwe en het voorkomen van activiteiten die dit bedreigen. Deze doelstelling is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende concreet en te algemeen geformuleerd om aan te nemen dat eiseres door de bestreden besluiten rechtstreeks wordt getroffen in een belang dat zij in het bijzonder behartigt in die zin dat zij zich daarin onderscheidt van (andere) ingezetenen in de gemeente Overbetuwe. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de bezwaren van eiseres reeds daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard.
5.
Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J.H. van Breda, voorzitter, mr. L. van Gijn en mr. A.G.A. Nijmeijer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Saedt, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
Griffier
voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank is afdeling 2 van hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet van toepassing. Gelet hierop worden in het hoger beroep de beroepsgronden in het beroepschrift opgenomen; wordt het beroep niet-ontvankelijk verklaard, indien binnen de beroepstermijn geen gronden zijn ingediend, en kunnen deze na afloop van de beroepstermijn niet meer worden aangevuld.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.